Sport/Voetbalmagazine bezocht naar aanleiding van Allerheiligen kerkhoven in Antwerpen, Brussel en Luik en stond stil bij de graven van Ludo Coeck, François Sterchele, Junior Malanda en Grégory Mertens. Vier verhalen over liefde en dood.
LUDO COECK – 25.09.1955-09.10.1985 Als sportman was hij groot als mens is hij niet te evenaren
Het was op 9 oktober laatstleden al 30 jaar geleden dat Ludo Coeck verongelukte. Hij was ’s avonds op weg naar een kinesist in Leuven, het regende en in een bocht verloor hij de controle over het stuur en is hij op een vrachtwagen gevlogen. Zijn BMW was aan de rechterzijde ingedeukt tot aan de bestuurderszetel; hijzelf had uitwendig amper een schram, maar hij bleek hersendood te zijn en overleed twee dagen later. Toen zijn vader van de man die de wagen wegtakelde, vernam dat er op de E19 in Rumst al veel ongevallen waren gebeurd door een verzakking in het wegdek waar bij regenval water in bleef staan, werd hij boos en wou hij de staat een proces aandoen. Maar uiteindelijk deed hij dat niet en probeerden hij en zijn vrouw te berusten in het noodlot. Dat lukte niet.
Ludo ligt op het kerkhof van Berchem niet alleen. Onder de grafzerk rechts van hem liggen zijn ouders. Zij stierven vijf jaar later in een periode van drie maanden allebei aan kanker, net op het moment dat het graf naast Ludo was vrijgekomen nog wel. Zijn moeder was er niet in geslaagd te wenen. Ze kreeg het verdriet om de dood van haar zoon niet verwerkt. Het versteende. De zus van Ludo vertelde het ons vijf jaar geleden bij haar thuis aan de keukentafel. Zelf was ze er in de diepte van de rouw in geslaagd verlichting te vinden in esoterische literatuur. Alsook een verklaring voor het feit dat zij haar broer meteen ná zijn dood zo dicht bij zich voelde en dat hij net vóór zijn dood onverwachts nog verscheidene mensen een goeiendag was gaan zeggen. Emoties deden haar stem stokken en tranen rolden over haar wangen terwijl ze het ons een kwarteeuw later vertelde. Ze zei niet te begrijpen dat er broers en zusters zijn die in ruzie met elkaar kunnen leven. Uiteindelijk verontschuldigde ze zich voor alle aandacht die de media alweer aan het dodelijk ongeval van haar broer en het lijden van zijn naasten besteedden, omdat er elke dag jonge mensen sterven aan wie weinig of geen aandacht wordt geschonken.
Dertig jaar werd Ludo Coeck – vier jaar ouder dan de in 1966 verongelukte Anderlechtspeler Laurent Verbiest. Zijn voetbalcarrière leidde hem langsheen Berchem Sport en Anderlecht tot in Italië bij Inter Milaan en Ascoli. Het beeld dat blijft, is dat van een charmevoetballer met een verschroeiend afstandsschot. Zijn doelpunt vanop 35 meter met de Rode Duivels tegen Oost-Duitsland op 27 april 1983 zat jarenlang in de begingeneriek van Sportweekend. Maar ook blessures liepen als een rode draad doorheen zijn loopbaan. Ook toen trouwens, voor die fatale crash, was hij aan het revalideren. Op privévlak ging het op dat moment wel goed met hem. Na zijn al na twee jaar pijnlijk stukgelopen huwelijk was hij wantrouwig geworden om zich nog eens te binden. Maar in Ascoli was hij intussen Tiziana tegengekomen en hij was met haar al bij zijn ouders en zijn zus thuis geweest. Na zijn dood liet zij elk jaar met zijn verjaardag nog jarenlang een groot boeket rozen afleveren dat dan op zijn graf werd gelegd.
FRANÇOIS STERCHELE – 14.03.1982-08.05.2008 Rêve comme si tu vivais éternellement vis comme si tu mourais demain
Onder aan het columbarium, voor de rij met bovenaan het vak in de muur waar de urne met zijn as is bijgezet, herinneren een polsbandje rond een vaas en een sjaal rond een bloempot aan zijn voetbalcarrière. François Sterchele speelde voor Club Brugge toen hij na een avondje uit in Antwerpen ’s nachts op weg naar zijn appartement in Knokke met zijn Porsche tegen een boom te pletter knalde. Stond die boom daar niet, dan leefde hij nog, zei zijn moeder ons een halfjaar later. Maar ze sloot niet uit dat jong en in volle glorie sterven de lotsbestemming van haar oudste zoon was. Ook omdat hij net voordien onverwachts familie en vrienden had uitgenodigd op een grote barbecue. Dat hij plots al zijn naasten rond zich had verzameld, leek na zijn dodelijk ongeval zo bizar dat ze zich afvroeg of hij toen misschien onbewust aanvoelde dat hij zou sterven.
Voor haar waren de poorten van de hel opengegaan toen om vijf uur in de ochtend politieagenten van Ans op de porte-fenêtre van haar slaapkamer klopten en ze merkte hoe die haar vader moesten ondersteunen en hoe haar moeder weende en stamelde dat Fra dood was. Maar pas toen ze op tv in een speciale nieuwsflash van RTL een foto van haar zoon zag verschijnen met de aankondiging ‘décès accidentel de François Sterchele‘ drong het helemaal tot haar door dat het echt gebeurd was. De dokter moest erbij gehaald worden om haar te kalmeren en die stak haar tot na de begrafenis onder de pillen. Naar het stoffelijk overschot ging ze niet kijken, omdat haar dat afgeraden werd. Toen ze verse kledij wou meegeven en te horen kreeg dat het onmogelijk was om haar zoon nog aan te kleden, begreep ze waarom. Fra was Fra niet meer. Op advies van de advocaat ging ze zelfs de foto’s in het dossier niet bekijken. Zijn glimlach, vertelde ze ons, is haar mooiste herinnering en dat wou ze zo houden.
Het is die glimlach die vervat zit in de woorden op zijn plaat in het colombarium op het kerkhof van Alleur: droom alsof je eeuwig zult leven en leef alsof je morgen zult sterven. Het is wat hij deed: van zijn leven een droom maken en van zijn droom realiteit maken. Van in de spits bij vierdeklasser Kelmis was hij opgeklommen tot bij de Rode Duivels, maar zijn grote populariteit dankte hij vooral aan zijn aanstekelijke levensvreugde en zijn ontwapenende pretogen. Het was een troost voor zijn moeder op een moment dat ze in het diepste van haar wezen voelde dat niets pijnlijker is dan een moeder die een kind verliest. Een kind nog wel dat haar geïnspireerd had om toen ze aan een zeldzame kankersoort leed voor haar geringe overlevingskansen te blijven vechten. Er was een stuk uit haar hart gerukt dat niet door haar andere kinderen op te vullen was, ervoer ze. Maar ze was ook dankbaar voor de vele mooie souvenirs die haar door dat kind waren nagelaten. Ter compensatie van het fysieke gemis, het feit dat ze Fra niet meer kon omarmen, raakte ze hem iedere dag op foto aan; en als ze zijn stem kwijt was, bekeek ze een dvd om hem weer te horen en te zien praten. Het gaf haar de kracht, snikte ze, om weer van dag tot dag te proberen te profiteren van de momenten die het leven haar nog zou bieden.
JUNIOR MALANDA – 28.08.1994-10.01.2015 Dans notre coeur à Lourdes et pour toujours
Zijn graf op het kerkhof van Sint-Agatha-Berchem is zoals zijn lichaam was: imposant. Voor alle bloemen is een tweede begraafplaats nodig. Op de zerk ligt een hartje waarop in handschrift staat geschreven: Nous ne t’oublierons jamais. Maman, papa et Yaya. Wie er zich voor openstelt, kan de schokkende tranenstroom voelen die eraan vooraf is gegaan.
Junior Malanda was een van de zonen van een kroostrijk Brussels gezin van Congolese afkomst. De trots van de hele, heel uitgebreide familie. Een goeie, mooie en sterke jongen, die ervan droomde profvoetballer te worden. Un enfant de Dieu. Iedereen noemde hem Junior, omdat zijn officiële naam dezelfde was als die van zijn vader: Bernard Malanda Adje. Bij de jeugd van Anderlecht en van Rijsel was niet iedereen ervan overtuigd dat hij er zou doorbreken, maar toen hij in 2012 een minimumcontract kreeg bij Zulte Waregem ging het plots hard. Na amper vier maanden in de basis begon onder alle betrokken partijen het trekken en duwen om groot geld van hem te maken. Hij weigerde bij de start van het volgende seizoen zelfs te trainen en onderhield toen op advies van zijn makelaar zijn conditie bij tweedeklasser Roeselare, tot er een lucratieve transfer naar Wolfsburg was getekend. Maar in de namiddag van 10 januari van dit jaar kwam er een abrupt einde aan het sprookje. Junior Malanda verongelukte.
Aan het stuur van zijn wagen zat een vriend en naast die vriend zat een andere vriend, twee vrienden die hun droom om profvoetballer te worden niet konden realiseren. Junior zelf zat achteraan en had volgens verklaringen van zijn vrienden net zijn gordel losgemaakt om het kabeltje om zijn smartphone op te laden uit zijn tas te kunnen nemen. Hij zou op het moment dat de auto in een bocht op het gladde wegdek in regen en wind is beginnen te slippen nog stuuradvies gegeven hebben, maar tevergeefs: de Volkswagen Touareg ging van de weg, ramde een vangrail, sloopte een betonnen kilometerpaal en ontwortelde een boom. Junior werd daarbij door de achterruit geslingerd. Toen er enkele minuten later een brandweervrijwilliger voorbijkwam en die een wagen ondersteboven zag liggen, stopte hij en zag hij twee jongens in shock staan huilen en om hulp roepen en een derde roerloos in de berm liggen. De man begon meteen met hartmassages. Maar het was al te laat.
Junior Malanda was onderweg van Brussel naar de luchthaven van Braunschweig, van waar Wolfsburg die dag op stage naar Zuid-Afrika zou vertrekken. Al een hele tijd ging het niet zo goed met hem, bleken ingewijden te weten. Hij zat op de bank, miste spelvreugde, was ongelukkig en zocht steun bij vrienden in Brussel. Zijn makelaar zei dat hij in het laatste halfjaar 21 processen-verbaal voor hardrijden kreeg, waarvan 10 voor een snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, en dat Junior zelf daarbij maar zelden achter het stuur zat. Volgens hem waren slechte vrienden, jongens zonder verantwoordelijkheidszin, verantwoordelijk voor zijn dood. Maar volgens vader Malanda zat zijn zoon in de greep van makelaars die zich met zijn privéleven moeiden en de familie uit elkaar probeerden te drijven. Volgens hem was zijn zoon nog niet klaar om zelf het vele geld te beheren dat maandelijks op zijn rekening werd gestort. Liefst zes maanden was het geleden dat hij Junior nog gezien had. Hij was ervan overtuigd dat met hem in zijn buurt zijn zoon nu nog in leven zou zijn geweest.
Een onafhankelijke begeleider van sporttalent vond het hoog tijd dat iederéén voor de spiegel ging staan, omdat er volgens hem in het voetbal niets veranderd is sinds de dood van François Sterchele. Op de begrafenis van Junior in de basiliek van Koekelberg riep de priester: ‘Plus jamais ça!‘ Bidden zal niet volstaan.
GRÉGORY MERTENS – 02.02.1991-30.04.2015 Aan onze bon vivant Voor altijd in ons hart
De bon vivant uit Dilbeek liet niet het leven op een autosnelweg, hij overleed na een hartstilstand op het veld. Aan de vooravond van Allerheiligen zal het precies een halfjaar geleden zijn. De herinnering is nog helder.
Op maandagavond 27 april keerden de beloften van Lokeren met een speler minder van Genk terug. Grégory Mertens was in de 19e minuut zonder bal en tegenstander in de buurt ineengezakt en op zijn zijde blijven liggen. De clubdokter van Genk, de kinesist van Lokeren en na een tijdje ook de MUG-arts probeerden zijn leven te redden, terwijl ploegmaats langs de zijlijn schreeuwden dat hij moest blijven vechten. Na een halfuur werd Grégory in allerijl afgevoerd en circuleerden er weinig hoopgevende berichten. Tot op donderdagnamiddag bekend werd gemaakt dat hij overleden was en het lofbetuigingen regende voor een graag geziene jongen die ten dienste van anderen stond.
Grégory Mertens was een karakterspeler die veel plezier uit het voetbal haalde. Bob Peeters waardeerde hem bij de beloften van AA Gent en haalde hem daarna naar Cercle Brugge. Als snelle linksvoetige centrale verdediger werd hij er belofte-international en maakte hij er in 88 officiële wedstrijden toch ook 10 doelpunten. Zijn daaropvolgende transfer naar Lokeren werd evenwel geen succes. Na het vertrek van Alexander Scholz hoopte hij daar voluit zijn kans te krijgen, maar Peter Maes gaf zijn vertrouwen aan de pas aangekomen IJslander Sverrir Ingi Ingason. De bon vivant was ongelukkig. Hij was niet naar Daknam gekomen om er met de beloften te spelen. Weer vertrekken was een optie, maar wie zou zijn aanzienlijke contract tot de zomer van 2017 overnemen? Een andere optie was wachten tot Peter Maes was vertrokken. Een merkwaardige speling van het lot zorgde ervoor dat uitgerekend Bob Peeters hem opvolgde. Maar toen was Grégory al begraven.
Wat we onthouden van de dood van Grégory Mertens zijn zeker ook de vele vragen die zijn verontruste ploegmaats zich stelden. Alsook zijn broer, die zich tijdens de uitvaartplechtigheid in tranen afvraagt hoe dit is kunnen gebeuren. Bij Cercle Brugge klaagde Grégory weleens over pijn in de hartstreek, maar na nader onderzoek was de conclusie dat hij geschikt was voor topsport. Ook bij Lokeren passeerde hij probleemloos alle screenings. Bijblijven doen daarom vooral de machteloosheid van de medici, de confrontatie met de onwetendheid, de ontoereikendheid van de klassieke apparatuur en de nood aan veel meer onderzoek. En: de uitspraak van een sportcardioloog dat bij negentig procent van de jonge competitiesporters die het slachtoffer worden van een sudden cardiac death er een verborgen hartziekte aan de basis van hun overlijden ligt. Dat betekent dus dat negen op de tien kerngezond verklaard werden, maar dat niet waren. De dood van Grégory Mertens stelt wetenschappers en therapeuten voor een enorme uitdaging en verantwoordelijkheid. ?
DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S CHRISTIAN VANDENABEELE