Zondagavond sloot Joseph Akpala met een galawedstrijd tegen Lille zijn eerste veertien dagen in het shirt van Club Brugge af. De 21-jarige spits moet blauw-zwart helpen bij de verovering van de titel. In het spoor van de nieuwe aanvalsleider.

Dinsdag 22 juli. Daar is hij, Joseph Akpala, zo wijst een Brugse fan zijn zoontje van we schatten een jaar of zes aan. Het jongetje draagt een veel te wijd uitvallend T-shirt van François Sterchele. Moeilijk is de spits niet te spotten: na het verdwijnen van SalouIbrahim en de blessure van Elrio Van Heerden is Akpala de enige donkere jongen op het veld. De Nigeriaan moet zijn verongelukte voorganger op de topschutterslijst vervangen, maar op training wil dat voorlopig niet al te best lukken. Assistent-trainer PeterBalette laat zijn groep trainen op afwerking en voorzetten vanaf de flank. Nu en dan rondt Akpala mooi af, maar even vaak gaan ogenschijnlijk makkelijke ballen naast. Een constante op training, bij iedereen, niet allemaal zijn ze altijd even geconcentreerd of gelukkig. Als de voorzet van Michael Klukowski niet goed is, krijgt die er van Wesley Sonck stevig van langs. “Ik wil bonus”, roept Sonck. Wie wint, is een extraatje beloofd. Iets over twaalf zit de training erop en is er tijd om te poseren met de fans.

Op zijn persoonlijke website (www.joseph-akpala.com) staan nog foto’s van Sterchele, destijds bij Charleroi zes maanden ploegmaat van Akpala en de spits die hem hielp bij zijn eerste stappen in de Belgische competitie. Vindt hij het niet wat vreemd hier nu in zijn voetsporen te treden? Akpala: “Wat gebeurde, was heel ongelukkig, zowel voor hem, zijn familie, Club Brugge als voor het Belgische voetbal. Maar om nu te zeggen dat ik zijn plaats inneem …”

Wijs voegt hij eraan toe: “Je moet vooral voor ogen houden dat je die mooie wagen hebt dankzij het geld dat je met voetbal verdient. Dus moet de prioriteit naar je voetbal gaan. Als ik later nog meer van die wagens wil, moet ik zien dat mijn voetbal goed blijft. En dus heel voorzichtig blijven. Soms kom je beter ergens te laat. Ik denk dat dit iedereen wel een lesje heeft geleerd en indien niet, dan moet je de schuld alleen bij jezelf zoeken.”

Verrast dat hij vorig seizoen topschutter werd, zegt hij niet te zijn. Akpala: “Helemaal niet. Het was mijn doel bij de start van het seizoen. Net als dat van Malki en Barda? Misschien ook wel, ja. Ik wilde het al worden in Nigeria en dat lukte. Vorig seizoen ook. En straks? Het is overal mijn doel. Stress kan in dat streven je vijand zijn, maar ik had er geen last van. Ik ben blijven genieten van mijn spel.”

Zo hadden ze hem afgeschilderd: hij is nog jong, maar ernstig, serieus met zijn vak bezig. Religieus, maar discreet. Toen iemand uit zijn entourage eens het grapje maakte dat Patrick Ogunsoto ogenschijnlijk elke beslissing van het advies van God leek te laten afhangen, lachte hij mee. Maar in zijn appartement lag destijds ook een bijbel, discreter weliswaar, godsdienst is voor hem een privézaak, in de loop van het interview laat hij geen enkele keer het woord God vallen, uitzonderlijk voor een Afrikaan. Over zijn vriendinnetje zal hij ook niet veel zeggen, ook dat is privé. Tenzij dit toch wel: “Ik woon hier voorlopig nog op hotel, maar zoek wel een huis. De bedoeling is dat er wat mensen langs kunnen komen. Mijn pa. En misschien ook my girlfriend. Die gaan we naar hier proberen te halen.”

’s Anderendaags moet Brugge voetballen op Beerschot. Akpala valt in de slotfase in, maar maakt niet zoveel meer klaar. Het is nog wennen, aan de ploegmaats, aan het spel. Hij kwam ook laat in de voorbereiding, de anderen hadden al de stage in Koksijde achter de rug toen hij spoorslags het trainingskamp van Charleroi in Marokko verliet om voor Club te tekenen. “Ik denk niet dat ik al ooit ergens aanpassingsproblemen had”, klinkt het evenwel. “Ik ben nogal een snelle op dat vlak, zowel op als naast het veld. Alleen in een hotel verblijven ben ik gewend. Binnen een paar weken ken ik iedereen, weet ik de weg. Misschien had ik met twee, drie weken meer nu al de andere spelers beter gekend, maar er is tijd genoeg tot de start van de competitie. Dat mag straks geen excuus zijn.”

Tranen

Zaterdag 26 juli. We krijgen kort de trainer aan de lijn, Club geniet van een vrije dag. Jacky Mathijssen zegt niet te streven naar een vast duo voorin. Akpala begrijpt dat. “Elke wedstrijd vraagt een andere aanpak en het kan dus best dat in die of die wedstrijd een ander duo in de spits het beter doet. Veel hangt af van de kwaliteiten van de tegenstander. Coaches hebben in deze het laatste woord, ik accepteer alles wat de trainer doet of zegt.”

De trainer kent hij al lang, sinds januari 2006. Mathijssen was zijn eerste coach in België. Vond hij hem veranderd terug?

“Ik denk het niet. Ik stelde me vooraf óók die vraag, maar het is niet zo. Wat misschien wél is veranderd, is dat het nu meer professioneel is, maar de mens is nog steeds dezelfde. Als er gewerkt moet worden, wil hij dat je werkt, maar hij kan nog steeds grappen tussendoor.”

Zijn eerste kerst in België bracht hij door in het huis van de coach. Hoe kan zoiets? Akpala: “Ik was geblesseerd. Iedereen ging naar huis, maar ik moest revalideren en weer fit zien te worden. Ik had het lastig. Tijdens het seizoen is een blessure niet erg, je kunt tussendoor op de club wel even praten met de anderen. Maar als iedereen weg is … En dan uitgerekend op Kerstmis, voor mij een belangrijk feest … Ik herinner me nog dat ik daar zat, na het afscheid, alleen in mijn appartement, op 23 december. Veel zin om te wenen. Maar dan dacht ik: wen eraan, je hebt hiervoor gekozen, je moet erdoor. Je kwam naar Europa om te voetballen, leef daar dan voor. De trainer vermoedde dat allemaal en nodigde me uit naar zijn kant van het land. Hielp me met mijn trainingsprogramma, ik spendeerde wat tijd met de Limburgse revalidatietrainer in zijn huis, in dat van Jacky en op die manier kwam ik die periode door.”

Vandaag vertrekt ook de Belgische olympische delegatie naar China. Aan boord twee Bruggelingen. Eigenlijk had ook hij daar moeten zijn, neen?

Akpala: “Ja.”

Wat liep er verkeerd?

Dat hij het eigenlijk niet weet. Ze hadden hem altijd gezegd dat hij geïnviteerd zou worden, maar de uitnodiging viel nooit in de bus. Akpala: “Het is iets wat ik graag wilde doen, maar om nu te zeggen dat ik zwaar teleurgesteld ben …”

Samson Siasia, die nog voor Lokeren voetbalde, is olympisch coach, onder meer Peter Odemwingie (ex-La Louvière) een van zijn troeven in de spits. Is het, zoals zo vaak in Afrika, een zaak van selectie- en vriendjespolitiek?

Hij glimlacht: ” I wish them well.”

Selecties gebeuren niet altijd op kwaliteit, maar ook op etnische afkomst, daar kon Daniel Amokachi zich destijds wel eens druk om maken. Akpala: “Dat gaat er langzaam uit, is mijn gevoel. Ik kan me die verhalen nog herinneren. Toen ik nog jong was, was het bijwijlen een onderwerp in de kranten, dat bepaalde delen van het land amper vertegenwoordigd waren. Nu eens het oosten, dan weer het zuiden. Zaak is: je moet het toch op het veld bewijzen. Op basis van je afkomst kan je wel worden geselecteerd, maar als je door de mand valt …”

Lopen voor stroom

Woensdag 30 juli. Vrije ochtend, ’s avonds is er de match in Diksmuide. Na een reeks intense weken laat Jan Van Winckel de intensiteit van het trainingsregime iets zakken. De meeste Bruggelingen zitten tegen de grens van de overbelasting aan. Een bewuste keuze, om straks fysiek klaar te zijn. Dat vrijwel alle spelers met lichte letseltjes sukkelen, neemt de staf erbij. Vanaf nu gaat het iets rustiger richting competitiestart. Stijnen, Clement, Leko, Geraerts, Klukowski en Evens krijgen rust tegen Diksmuide, een veredeld invallersteam wint met 0-2. Akpala draaft een uurtje op, maar ziet, net als Capon, Chavez en Meeus, pogingen om te scoren gestuit door de doelman van Diksmuide. De coach zal even zorgelijk kijken, het probleem van efficiëntie voorin is nog steeds niet opgelost. Ook in Duisburg kwam Akpala niet tot scoren, de teller staat nog steeds op nul.

Van de iets langere vrije momenten profiteert de Nigeriaan om op zoek te gaan naar een huis. Een eerste mogelijkheid valt tegen. Voldoende slaapkamers, maar gasten moeten door de slaapkamer van de speler willen ze naar de badkamer kunnen. Joseph: “Dat is toch een beetje vervelend.” De makelaar wordt gesommeerd naar iets anders uit te kijken.

Zijn vrije ochtend offert hij op aan een interview. We hebben het vooral over Nigeria, zijn thuisland. Sterk in spitsen, altijd al. Waarom, daar heeft hij het raden naar. Hij gokt op de macht van het aantal. Akpala: “Of we veroveraars zijn? Het is vooral een zaak van omvang, denk ik. Nigeria is veel groter dan Ghana, de kans dat je meer topspitsen hebt, is dus evenredig groter.”

In zijn hoofd zat het ook: aanvallen.

Akpala: “Ja. Ik weet niet hoe oud ik was of wanneer het allemaal begon, maar zo lang ik me kan herinneren, wilde ik spits worden. Mijn jeugdcoach heeft wel eens geprobeerd uit te vissen wat ik op het verdedigende vlak kon, maar dat duurde misschien twee weken, of twee trainingssessies. Het werkte niet. Ik wilde in de spits spelen. Hij zei: okay, no problem.”

Opgroeien deed hij in Jos, een van de koudste steden in West-Afrika, zegt hij, gesitueerd op een plateau. Een rotsachtig gebied, met bergen en watervallen. Heel mooi, attractief voor toeristen. Het weer noemt hij “vergelijkbaar met hier, als het koel is. Vijftien graden, naar Afrikaanse normen koud.”

Een beetje zoals onze zomers …

Akpala: “… zijn onze winters. Yeah. ( grijnst) Leuk om te wonen, veel minder druk dan in pakweg Lagos. Ongeveer een half miljoen inwoners, dat is niks vergeleken bij de hoofdstad.”

Geweldloos?

Akpala: “Normaal wel. In 2001 was er wel een religieuze crisis tussen moslims en christenen. Dat was de eerste keer in de geschiedenis van Jos. Vrij gewelddadig, er werden gebouwen in brand gestoken, mensen sneuvelden. Moslims hadden het gemunt op kerken, christenen op moskee ën.”

Snapt hij dat men in naam van een godsdienst andere mensen over de kling jaagt?

Akpala: “Neen. Als je gelooft in een God, maakt het toch niet uit of je nu christen bent, dan wel moslim? Op het einde komen we toch allemaal bij die ene God terecht. Nigeria is een land waar godsdienstvrijheid bestaat, niemand moet de ander wat willen opleggen. Totaal zinloos.”

Zijn Engels is uitstekend. Blijkt dat hij er destijds veel belang aan hechtte. Akpala: “Communicatie is een way out. Ik heb de middelbare school afgemaakt, dacht even aan de universiteit, maar toen bleek het voetbal al te belangrijk. Mijn ouders waren financieel niet zo goed af en ik besloot alles op voetbal te zetten. Ik was zelfs al toegelaten tot de universiteit toen ik een telefoontje kreeg van de mensen van Pepsi, dat ik verder kon op hun academie. Toen heb ik Jos verlaten voor Lagos.”

Pepsi subsidieert in circa 30 van de 36 staten binnen het land opleidingscentra voor voetballers. Akpala: “Ze screenen al heel jong, zelfs vier- tot vijfjarigen. De sleutel is: het voetbal leuk vinden. En techniek. Je moet wat passes geven, een bal hooghouden, dat soort dingen. Wie wat kan, wordt op een lijst bijgeschreven. Tussen tien en dertien is er een serieuze screening en afhankelijk van het aantal beschikbare plaatsen worden er jongens toegelaten tot de opleiding.”

Voetbal was hun leven.

Akpala: “Ik heb heel veel gespeeld op straat. Mijn ouders hebben op een bepaald moment zelfs even overwogen dat te verbieden, omdat ik voortdurend weg was. Je moest het huis schoonmaken, de tuin onderhouden, vroeger ook nog water halen, soms twee kilometer ver. Maar ik was nooit beschikbaar, om negen uur was ik al het huis uit om te voetballen en voor vier uur ’s middags zagen ze me niet terug.”

De verliezer betaalde de winnaar een drankje, vertelde een van de Beverse Ivorianen. Ging dat ook zo bij hen?

Akpala: “Wat wij vaak deden, waren wedstrijdjes straat tegen straat. Alle kinderen brachten wat geld in, tien cent of zo. Dat legden we allemaal samen, ook het geld van de andere straat – of straten als er meerdere waren. Daarmee kochten we koekjes en drank. Alles werd vervolgens op de grond uitgespreid, zodat je letterlijk zag waarvoor je speelde. ( lacht) Af en toe ga ik er nog eens rustig voor zitten en denk ik terug aan die tijd. Het is alsof het allemaal pas achter me ligt.”

Zijn jongste broertje heeft nu die leeftijd, veertien. Ook hij is gek van voetbal. Zijn schoenen en truitjes gaan quasi allemaal naar hem. Akpala: “Ik kan hem niet dwingen om ook te voetballen, dat is zijn eigen keuze, maar heb wel geprobeerd om hem in de Pepsi Academy binnen te krijgen.”

Hij lacht en denkt aan nog een ander verhaal om hun liefde voor het voetbal te illustreren. Akpala: “Als de nationale ploeg speelde, verzamelden we altijd om de wedstrijd te volgen. Heel populaire gebeurtenissen zijn dat. Maar je moet weten: Nigeria heeft vaak last van stroomonderbrekingen.”

Vloeken ze dan, bij een panne?

Akpala: ” No! Dan ga je de straat op naar een wijk waar ze wél stroom hebben. Als je geluk hebt, is er iemand met een eigen generator in de buurt.”

Hij doet het verhaal van een vriendschappelijke interland tegen Nederland, toen het echt gortig was. Er was weer eens geen licht thuis en dus ging hij samen met zijn vader de straat op. Op zoek naar een tv. Tijdens de wedstrijd viel ook daar op een gegeven moment het licht uit. Daarop zochten ze een nieuwe plek, maar na tien minuten viel ook daar de stroom uit. De hele avond zag je buiten mensen van hot naar her hollen, op zoek naar beeld. Best grappig, bedenkt hij nu. Akpala: “Ik geloof dat we uiteindelijk 20 van de 90 minuten zagen … En toch genoten we ervan.”

Accepteert men zoiets fatalistisch? Akpala: “Normaal wel, maar ik kan me wel één moment herinneren dat we en masse naar de elektriciteitscentrale zijn getrokken en dat mensen daar met stenen gingen werpen. Nigeria is zo voetbalgek dat interlands er heel ernstig worden genomen. Als de nationale ploeg speelt, sluit je als handelaar je winkel. Je laat je inkomen vallen voor het voetbal. Wanneer dan de stroom uitvalt, heb je snel mensen die door het lint gaan.”

Yeah!

Zijn voorbereiding op het nieuwe seizoen begon hij nog bij Charleroi. Toen die ploeg na een paar weken even een korte break hield om spelers met schoolgaande kinderen ook een kort familietripje te gunnen, trok hij naar Parijs. Meer dan twee jaar is hij hier al, maar aan sightseeing deed hij al die tijd nauwelijks. In Parijs bezon hij zich een laatste keer over de richting die hij uit moest. Was het op dat vlak een moeilijke zomer?

Akpala: “Eigenlijk niet. Er waren wat mogelijkheden in Oost-Europa, maar dat was geen optie. Wat je op zo’n moment moet definiëren is de richting waarin je je carrière wil sturen. Als geld het belangrijkste was, had ik een andere keuze gemaakt. Maar geld was nu geen prioriteit, dat volgt wel als de carrière bergop gaat.”

Mooi in theorie, maar allicht niet makkelijk als afweging te maken als over je rug de hele familie meekijkt en allicht ook een stuk van jou afhangt.

Hij lacht: “Ik overleg veel, ook met mijn ooms. Er was een club uit Oost-Europa die me absoluut wilde. Toen ik een oom van me dat vertelde zei hij: neen, laat maar vallen, dat is niet de juiste richting. Tot ik hem vertelde over de cijfertjes. Zijn ogen gingen wijd open en toen zei hij: Yeah!”

Maar hij deed het niet. “( lacht) Het gaat om mijn carrière, mijn toekomst.” Waarop zijn oom nog voorzichtig aandrong. Zou hij toch niet even proberen? ( lacht opnieuw)

Wat is zijn carrièreplan?

Akpala: “Steeds beter worden in wat ik doe. Impact hebben op de dingen. Ik wil geen vrijblijvende loopbaan, maar steeds beter worden, klimmen qua niveau. Naar de top. En dan volgt het inkomen wel.”

Amokachi ging van Brugge naar Everton, Obafemi Martins speelt in Engeland, net als zijn landgenoten Victor Anichebe en John Utaka: de natte voetbaldroom van de Nigeriaanse spits moet wel de Premier League zijn.

Akpala: “Dat is voor mij de beste competitie. Maar om daar te raken moet je 80 procent van de interlands met je nationale ploeg hebben gespeeld óf een Europees paspoort hebben. Ik heb het voorbije anderhalf jaar niet voor de nationale ploeg gevoetbald, dat is dus voorlopig uitgesloten. Maar daar fixeer ik niet zo op. Het doel is goed presteren waar ik ben. Mijn droom is inderdaad Engeland, al van kindsbeen af. Ik heb geprobeerd om er in een van de jeugdopleidingen binnen te raken, omdat daar de interlandregel niet geldt, maar dat is niet gelukt. Misschien lukt het via een andere weg wel.”

E-mail

Vrijdag 1 augustus. In het spoor van Akpala maar dat spoor even bijster … Wij rijden naar Brugge voor de training, hij naar Leuven voor fysieke tests.

Eerder op de week is Hugo Broos met de fiets ook even in Brugge gespot. Het weer was uitstekend en de vrije tijd een zee, vanwege tijdelijk werkloos. De gewezen coach van blauw-zwart kijkt benieuwd uit naar de prestaties van de Nigeriaan en vraagt zich af of die straks weg zal weten met minder ruimte. En?

Akpala: “Druk ligt er niet alleen op mij, die is verdeeld over alle spelers. Als je alles geeft en je best doet, moet je jezelf nooit wat verwijten. En of het dan lukt, zullen we zien. Minder ruimte lijkt me evident, maar mijn werkgebied ligt voor doel. Daar liggen ook mijn kwaliteiten. Ik ben een spits, heb snelheid, ik ben technisch behoorlijk én ik kan scoren. De rest is teamwork.”

Was België voor hem een logische stap? Ergens wel. Er lopen wat Belgische draden door zijn verleden. Maurice Cooreman was de trainer, de technisch directeur in feite, van zijn laatste club in Nigeria. Hij moedigde hem aan om naar België te komen en werkte aan zijn techniek. Als topschutter van zijn land werd hij opgenomen in de brede selectie van de nationale ploeg voor een stage in Portugal en daar praatte hij met Daniel Amokachi, Egu Augustine en Peter Odemwingie over zijn verdere carrière. Ooit probeerde zijn oom hem via e-mail bij Anderlecht aan te prijzen, maar daar kwam geen reactie op. Toen uiteindelijk Charleroi, Gent en in mindere mate Standard belangstelling toonden, ging hij in januari 2005 in op het aanbod van de Karolo’s.

“De sprong mocht niet te groot zijn. België was dus ergens logisch. Duitsland of Spanje was te hoog gemikt. Amokachi, Siasia, Yobo, Odemwingie, Babayaro, het is Nigerianen hier vaak goed vergaan. Dit leek mij de juiste tussenstap. Jullie houden spelers ook niet tegen hun zin, merk ik, jullie geven spelers het recht hun ambitie waar te maken.”

Zondag 3 augustus. Brugse Metten. Rijsel is de tegenstander, maar de Fransen spelen het spel misprijzend en sturen hun B-elftal naar Brugge. Het lijkt wel 1302 en de wedstrijd heeft iets van Scilt en vriend, na tien minuten tellen we al vier gele kaarten. Alle nieuwelingen krijgen de kans zich te tonen, de ene vult dat al wat beter in dan de andere. Akpala mag na de rust samen met Wesley Sonck de Franse verdediging bestoken. De twee vinden elkaar nu en dan goed en beiden scoren. Het begin van een mooi partnership?

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content