Paul-José ‘Polo’ Mpoku heeft al heel wat watertjes doorzwommen, van Luik naar Londen en weer terug. Maar alles begon in ‘de boomgaard’ van Verviers. ‘Daar heb ik mijn schijnbewegingen geleerd.’
De oproep van Paul-José Mpoku kent succes: met een dertigtal zijn ze afgezakt naar ‘de boomgaard’, een speelpleintje voor de jeugd in Pré-Javais, een wijk in het hartje van Verviers.
In ‘de boomgaard’ – zo genoemd omdat er een appelboom staat – begon het allemaal voor de speler van Standard. En de aflossing staat al klaar, lijkt een kleine van drie duim hoog te willen tonen wanneer hij met een truitje van Barça om de schouders de fameuze schijnbeweging van Mpoku uitvoert. Wat later komt ook de benjamin van de familie Mpoku erbij, Albert, die wat later is omdat hij de 120 kilometer moest overbruggen die Verviers scheiden van Anderlecht, waar hij bij de U15 speelt. Ongeacht of ze nu op de Académie van Standard of in Neerpede werden opgeleid, de broers Mpoku hebben veel te danken aan dit veldje. Het ligt er wat verkommerd bij en heeft iets van een favela, helemaal anders dan de mooie pleintjes die in veel stadscentra zijn aangelegd.
Verviers, een stad met 80.000 inwoners, kent moeilijke tijden. De economische hoogconjunctuur aan het eind van de negentiende eeuw, met veel industrie, ligt ondertussen in een ver verleden. Ondanks het succes van hun zoon blijven Désiré en Josée Mpoku de wijk trouw. Paul-José zelf woont in de buitenwijken van Luik. “Maar ik heb mijn ouders, mijn vrienden en mijn stad nodig om evenwicht te vinden”, zegt hij. “Ik weet niet hoe ik dat moet uitleggen, maar iets trekt me in Verviers, ik moet er steeds opnieuw naartoe.”
Iets tastbaars achterlaten
Wat betekent Verviers voor jou?
Paul-José Mpoku: “Heel veel. Ik ben er opgegroeid, mijn ouders wonen er al van toen ze naar België kwamen. Ik heb er alles geleerd. Ook het voetbal, in mijn wijk, in ‘de boomgaard’. Nu nog ga ik daar elk week wel een keer naartoe.”
Is Verviers een voetbalstad?
“Er zit zeker talent. Neem bijvoorbeeld Enes Saglik van Charleroi, Dolly Menga van Lierse of Luis Pedro Cavanda die bij Lazio Roma speelt. En ik hoop dat binnenkort mijn broertje Albert doorbreekt. Maar makkelijk is het niet en je moet al goed omringd zijn, want Verviers is een redelijk arme stad. Als mijn ouders me niet naar het internaat van Standard hadden gebracht, dan stond ik allicht niet waar ik nu sta. Mijn moeder heeft veel opgeofferd voor haar kinderen. Dat is een geluk dat ik heb gehad. Ik heb ook heel wat vrienden die ergens anders geëindigd zijn… In de gevangenis, zeg maar. Als je geen steun krijgt, dan kun je in Verviers snel in de criminaliteit verzeilen. Het overkwam mij ook bijna…”
Had het slecht kunnen aflopen voor jou?
“Neen, omdat ik altijd met voetbal en met Standard in het hoofd zat. Maar je traint met vrienden en je begaat al eens een stommiteit…”
Zijn je vrienden jaloers op wat jij hebt bereikt?
“Er zijn er zeker. Maar velen staan achter mij en zijn trots op mijn succes. Zij zeggen dat ik heb leren voetballen in Verviers, in ‘de boomgaard’, en niet bij Standard.”
Kun je zelf niets doen voor Verviers?
“Ik wou investeren in de vernieuwing van ons veldje, ‘de boomgaard’, maar het project is in het water gevallen toen er een nieuwe gemeenteraad kwam. Na de volgende verkiezingen ga ik het weer op de agenda zetten, want het is echt schrijnend. De jongeren moeten nu op een basketbalterrein spelen met de palen van de ringen als doelen. Ik wil gerust geld stoppen in Verviers. Mijn moeder vindt ook dat ik hier iets tastbaars moet achterlaten.”
Wat heb je geleerd in ‘de boomgaard’?
“Mijn techniek, mijn schijnbewegingen… Dat leer je niet bij een club. Als je op straat voetbalt, denk je veel sneller. Mijn broertje Albert is daar het beste voorbeeld van. Wanneer hij met de jeugd van Anderlecht speelt, merk je dat hij op de grasmat een voordeel heeft dat hij dankt aan de straat. Maar ik heb vooral de drang om te winnen daar geleerd. Ik baal nog altijd als ik verlies, dat komt daar vandaan.”
Was je een lastigaard toen je jonger was?
“Ja. Daar ben ik eerlijk over. Ik ben iemand die doet wat hij denkt te moeten doen. Dat was niet altijd gemakkelijk en het werd ook niet altijd gepikt door mijn ouders. Ik kan heel koppig zijn. Ik probeer daaraan te werken, maar het is een lange strijd.”
Je ging ooit eens bij de moeder van Mehdi Carcela overnachten toen je van het internaat was gegooid…
“Ja, van het lyceum Saint-Jacques. Ik weet zelfs niet meer waarom ze me daar buiten gooiden. Om niet voortdurend tussen Verviers en Luik te moeten pendelen sliep ik een maand bij de mama van Mehdi. Ik kende Mehdi van bij Standard maar ook van zaalvoetbaltoernooien en wedstrijdjes op het plein. Ik herinner me een toernooi in Verviers waar hij bijna op zijn eentje zijn ploeg naar de finale bracht. Het jaar nadien blonk hij uit bij Standard.”
Dominique en Luciano
Jij hebt de reputatie de chouchou van de D’Onofrio’s te zijn, wat je er meermaals voor behoed heeft weggestuurd te worden bij Standard…
“Dat is zo. Op een dag kwam Dominique D’Onofrio naar mij en hij gaf me opeens twee oorvijgen, twee serieuze petsen. Hij zei: ‘Luister niet naar wat de mensen zeggen!’ Destijds waren er heel wat clubs die me wilden en de D’Onofrio’s waren bang dat ik Standard zou verlaten – wat uiteindelijk toch gebeurd is. Ze waren echt wel streng: een jeugdspeler van Standard mocht bijvoorbeeld niet meedoen aan het grote indoortoernooi Sljivo Challenge. We kregen zelfs een brief dat wie toch zou deelnemen, aan de deur gezet zou worden. Wel, ik deed aan het Sljivotoernooi mee en ik werd als straf maar drie wedstrijden geschorst.” (lacht)
Het moet voor hen ook wel een klap in het gezicht geweest zijn dat je naar Tottenham vertrok…
“Luciano werd zot. Hij riep me in zijn bureau – Michel Preud’homme was daar ook, geloof ik – en zei me: ‘Hoeveel wil je om bij Standard te blijven?’ Maar ik had mijn beslissing al genomen.”
Waarom ging je weg?
“Ik had de indruk dat Standard niet echt moeite deed om me te houden. Of beter: dat ze alleen moeite deden wanneer ze voelden dat ik misschien zou weggaan. Ik heb er geen spijt van, ook al had ik kunnen blijven en hetzelfde parcours volgen als Axel Witsel, met wie ik vaak trainde. In Engeland heb ik kennisgemaakt met iemand die nog altijd mijn beste vriend is: John Bostock. Hij was het wonderkind van het Engelse voetbal, Barcelona zat achter hem aan. Vandaag speelt hij bij Antwerp… Dat bewijst dat het geen eenvoudig wereldje is.”
Wat onthoud je van je doortocht bij Tottenham?
“Het was een heel mooie ervaring. Ik heb veel bijgeleerd, zeker wat mentaliteit betreft.”
Waarom keerde je dan terug naar Standard?
“Toen ik zeventien was, zeiden Tim Sherwood en Harry Redknapp dat ik klaar was voor een eerste elftal, dat ik tegen echte mannen moest spelen en dat ik daartoe uitgeleend zou worden. Dus ben ik naar Leyton Orient gegaan, waar ik redelijk wat matchen gespeeld heb. Een jaar later ben ik teruggekeerd naar Tottenham, dat me opnieuw wou uitlenen. Op dat moment bedacht ik dat een terugkeer naar België misschien niet zo slecht zou zijn. Brugge wilde me en aanvankelijk wou ik daar tekenen. Terug naar Standard gaan leek me toen een beetje bizar.”
Schietschijf van Rednic
Je kreeg José Riga als trainer en daarna Ron Jans, maar onder Mircea Rednic is je carrière echt van start gegaan. Waarom klikte het zo goed met de Roemeen?
“Omdat Rednic zich niks aantrok van namen. Wie in zijn ogen de beste was, die speelde ook. Zo hebben heel wat jongeren een kans gekregen om zich te tonen.”
Waarom had Rednic zo veel lof voor jou, denk je?
“Dat weet ik niet. Op training was hij heel hard voor ons, hij deed ons afzien, maakte ons gek. Ik was zelfs zijn geliefkoosde doelwit. Ik hoorde hem voortdurend roepen: ‘Polo, Polo, niet te veel denken, speel simpel!’ Ik ben hem eeuwig dankbaar. Toen ik hem in Gent weer tegenkwam, noemde ik hem ‘papa’. De andere spelers plaagden me weleens door te zeggen dat hij als een vader voor mij was.”
Hoe stond je tegenover de komst van Guy Luzon?
“Niemand kende hem, dus kon je ook niks tegen hem hebben, al was ik wel ontgoocheld door het vertrek van Rednic. Luzon maakte snel indruk op heel wat spelers en doet dat nu nog. Tactisch is hij echt heel erg sterk: hij kan een ploeg neerzetten, maakt ons goed duidelijk hoe we moeten bewegen en zo. Bij hem zijn het de details die het verschil maken. Wanneer we trouwens niet uitvoeren wat hij ons opdraagt, betalen we dat cash.”
Zoals tegen Gent en in Brugge?
“Die matchen hebben we niet op tactisch vlak verloren, ik denk eerder dat we daar niet scherp genoeg waren.”
Is Luzon niet vermoeiend wanneer hij daar langs de lijn staat te gesticuleren?
“Zo is hij nu eenmaal. Als je op training niet doet wat hij vraagt, gaat hij helemaal over de rooie. Dan durft hij een bal te pakken en die keihard naar jou te trappen. Hij is een beetje gek en past dus helemaal bij de mentaliteit van Standard. Trainers als Luzon en Rednic passen bij deze club. Om bij Standard te trainen of te spelen moet je ook een beetje gek zijn.”
Moeilijke onderhandelingen
Hoe verklaar je jouw stijgende populariteit bij de supporters?
“Ik geef me helemaal op het veld en ik zorg ook voor wat spektakel. Als je bij Standard belandt en je bent geen topspeler maar je geeft je wel voor tweehonderd procent, dan word je aanvaard door de fans. Ze willen vooral inzet zien.”
Er was eerst sprake van dat je vorige zomer weer zou vertrekken, dan tijdens de winterstop – je gaf dat zelf ook aan. Hoe komt het dan dat je vorige week je contract tot 2018 verlengd hebt?
“De club deed me al verschillende voorstellen. Maar als ik bijtekende, dan wilde ik me daar wel helemaal in kunnen vinden en mijn familie ook. Ik ging dat niet zomaar doen. In Duitsland en Engeland waren er clubs met interesse, maar deze keer voelde ik dat de voorzitter echt wel wilde dat ik bijtekende. Het waren geen gemakkelijke onderhandelingen, maar de club heeft een inspanning gedaan en we hebben een akkoord bereikt.”
Heb je niet het gevoel dat je naar het buitenland moet om nog vooruitgang te boeken?
“Dat is moeilijk te zeggen. Ik weet alleen dat het een beslissing is die bepalend is voor mijn ontwikkeling. Ik ben op een sleutelmoment in mijn carrière gekomen.”
Wat raadde je omgeving je aan?
“Mijn vader wou dat ik bleef. Maar ja, hij is een echte Standardsupporter, dus da’s logisch. (lacht) Zelfs toen ik er niet speelde, ging hij naar de thuismatchen kijken. Maar hij wist ook wel dat ik die beslissing zelf zou nemen. En het was niet gemakkelijk, ook al omdat het niet duidelijk was wat de toekomst van de voorzitter was.”
Hij gaat dus blijven…
“Ik kan alleen zeggen dat hij bezig is met een stevige structuur op poten te zetten. Hij heeft grote ambities.”
Bij de beloften zijn jullie met velen die een sleutelpositie bekleden binnen een club uit eerste klasse. Dan moeten jullie zeker toch de ambitie hebben om het de Rode Duivels moeilijk te maken?
“Het is wel logisch dat Marc Wilmots niet veel wijzigt aan zijn selectie. Ik heb zelf het voordeel dat ik op verschillende posities kan spelen: op de 10, de 8, de 7. Maar op al die posities heeft hij keuze zat.”
Moet je in het buitenland spelen om erbij te raken?
“Om echt bij de Rode Duivels te raken is dat wel een vereiste, denk ik. Maar ik ben daar niet zo veel mee bezig, ik heb er bovendien geen idee van wat de coach van mij vindt. Ik zal eens met hem gaan praten.” (lacht)
Heb je het nodig dat men je belangrijk vindt binnen een ploeg, dat men je als een leider ziet?
“Ja, ik moet me betrokken voelen, ik heb het graag dat een trainer me tot het uiterste pusht. Veel praten hoeft voor mij niet. Ik wil een voorbeeld zijn door mijn daden. Ik geef het voorbeeld, ik geef goede raad… maar ik beslis nooit in iemands plaats.”
DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN: BELGAIMAGE
“Ik ben opgegroeid in Verviers. Mijn moeder vindt dan ook dat ik hier iets tastbaars moet achterlaten.”