Op de laatste raad van bestuur van Germinal Beerschot, eind vorige maand, is een nieuw organogram goedgekeurd. “We verduidelijkten wat de specifieke rollen zijn van de verschillende organen, zoals het hoort in een nv”, zegt bestuurslid Carl Holsters. “Het directiecomité doet het dagdagelijkse. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de strategie op langere termijn en voor de controle, in die zin dat het directiecomité verantwoording aflegt aan de raad van bestuur. Die zaken waren tot nog toe wat vermengd.”
Maar vooral nieuw is dat van de externe figuren die voorzitter Jos Verhaegen de laatste jaren de raad van bestuur binnenloodste (onder wie Antoon Dieusaert, ex-topman van chemiebedrijf BASF), enkelen zich meer zullen verdiepen in de werking van de club. “Een aantal mensen gaf een domein aan ( dat aansluit bij hun professionele achtergronden, nvdr) waarin ze een support willen geven aan de CEO,” legt Holsters uit, wiens roots in het bankwezen liggen. “Maar dat wil niet zeggen dat de CEO een keurslijf aangesmeerd krijgt.” Terwijl tot nu alle bestuurders zich – eerder vaag – met alles bezighielden, wordt het voortaan een beetje zoals in een regering, waar ministers hun bevoegdheden hebben. Een voorbeeld: bestuurslid Robert Restiau (een havenman) specialiseert zich in de relaties met de overheid.
De concrete invulling van de nieuwe formule houdt onder meer in dat bijvoorbeeld de bestuurder die zich op het commerciële richt, regelmatig overlegt met de commerciële cel om te bekijken hoe er gewerkt wordt, welke problemen er zijn en of hij daarbij kan helpen.
Die verhoogde betrokkenheid gaat hand in hand met een striktere controle. “De teugels worden wat strakker aangetrokken”, zegt Holsters. “Een bepaalde vorm van formaliteit, maar zeker geen bureaucratie.”
Voor ondervoorzitter Herman Kesters klinkt het woord ‘controle’ te streng, hij spreekt liever over coaching: “In het nieuwe organogram gaan ook stromen van onderen naar boven, dát wilden wij bereiken. Zodat bijvoorbeeld onze commerciële manager een aanspreekpunt heeft.”
Alle partijen kaderen dit alles in de professionalisering van de club, noemen het een stap vooruit in de poging om van Germinal Beerschot een modern bedrijf te maken, “waarbij er een goed evenwicht moet zijn tussen kenners van de sport en mannen die weten hoe je een zaak leidt”, aldus Holsters. Er wordt ontkend dat de externen deze verandering eisten uit een soort van onvrede over een te beperkte inbreng. “Dit is een evolutie, geen revolutie”, klinkt het bij Holsters. “De voorzitter stuurde hier zelf op aan door mensen uit de bedrijfswereld te strikken. Als je geen zin hebt om te moderniseren, moet je die niet binnenhalen.”
Restiau zegt: “Jos Verhaegen is de eerste om te benadrukken dat wij als team moeten werken, probeert er zelf voor te zorgen dat niet de hele club van één persoon afhangt.”
In de huidige formule lijken meer mensen mee te kunnen sturen. “Automatisch drukt iemand die coacht, sterker zijn stempel”, aldus Kesters.
Verhaegen zelf besluit: “Hoe meer anderen beslissen, hoe liever ik het heb. En hoe strenger alles wordt nagekeken, hoe beter. Ik vind dat de plicht van die mensen. Dit is een bedrijf waar veel geld in omgaat. Je moet bij elke beslissing honderd procent zeker zijn.”
KRISTOF DE RYCK