Spanje krijgt na het behalen van zijn derde titel op rij een ereplaats in het pantheon van de grootste teams aller tijden. De Selección van Xavi en Iniesta kan aanspraak maken op de eretitel van meest succesvolle landenteam uit de voetbalgeschiedenis.
Wat de Selección presteerde, is ongezien in het moderne voetbal. Slechts twee landenelftallen slaagden er in de naoorlogse periode in drie finales op rij te bereiken. West-Duitsland werd in 1972 in Brussel Europees kampioen en twee jaar later wereldkampioen in eigen land. In 1974 verloor het echter de EK-finale van Tsjechoslowakije.
Brazilië won de wereldtitel in 1994 en verloor de WK-finale in 1998. Het speelde ook drie opeenvolgende finales van de Copa América (het landenkampioenschap van Zuid-Amerika) in 1996, 1997 en 1999, waarvan er twee werden gewonnen. In 1996 moest het Uruguay laten voorgaan.
Voor drie titels in drie opeenvolgende toernooien moeten we zelfs teruggaan naar de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Uruguay werd olympisch kampioen in 1924 en 1928 en veroverde in 1930 in eigen land de eerste wereldtitel. Italië won de wereldbekers van 1934 en 1938 en tussendoor olympisch goud op de Spelen van Berlijn in 1936.
In die tijd namen echter lang niet alle landen deel aan de Spelen of het WK. Het duurde bijvoorbeeld tot 1950 tot de Engelsen, in de eerste helft van de vorige eeuw een onbetwistbare supermacht, zich aanmeldden op het wereldkampioenschap. Het voetbal uit die periode kan dan ook de vergelijking niet doorstaan met de huidige periode, waarin het de meest mondiale sport is.
Het maakt de prestatie van de Spanjaarden nog indrukwekkender. Zondagavond lieten ze nog eens nadrukkelijk zien wie het mooiste en efficiëntste voetbal van de wereld speelt. De 4-0-winst tegen de ongelukkige Azzurri betekent de ruimste zege in een EK-finale ooit.
Symfonieorkest
De Selección probeerde van bij de start Italië te versmachten en opende de score met een doelpunt van wonderlijke schoonheid. Het begon met de bal die Andrés Iniesta in de rug van de blauwe defensie speelde, een dribbel langs de doellijn van Cesc Fàbregas en de dodelijke afwerking van David Silva.
La Roja gaf vreemd genoeg het initiatief prijs en leed ongewoon veel balverlies. Het leek alsof de ploeg van ‘champetter’ Del Bosque te veel wilde bewijzen en te snel de diepte zocht. Kort voor de rust pakte Xavi echter met een fenomenale dieptepass uit en Jordi Alba werkte heerlijk af.
Spanje nam daar geen genoegen mee. Toen Thiago Motta, de derde Italiaanse wisselspeler, uitviel, leek de Squadra de Costa Concordia van kapitein Francesco Schettini achterna te gaan. Fernando Torres mocht nog even opdraven en scoren, waarmee hij de eerste speler is die in twee EK-finales scoort.
De voorbije weken was er heel wat kritiek op het spel van de Selección. ‘Saai’, ‘vervelend’ en ‘droog als gort’ zijn maar enkele van de omschrijvingen van het voetbal dat Spanje op Euro 2012 op de mat legde. In vier jaar tijd is het combinatiespel van La Roja niet veranderd, wel de manier waarop veel mensen het beoordelen. Toen de conquistadores in 2008 in de eindstrijd van het EK Duitsland wegspeelden en Torres voor de enige treffer van de partij zorgde, werd dat gezien als de zege van het mooie voetbal. Romantici knielden voor het altaar van het tiqui-taca. Het Spaanse voetbal was stijlvol, elegant en modieus.
En succesvol. Na de verovering van het oude continent volgde in 2010 de wereld en vorige zondag een tweede Europese kroon. Tussendoor won Barcelona – met het Argentijnse genie Lionel Messi als surplus – met tiqui-taca drie keer de Spaanse titel (2009, 2010 en 2011) en tweemaal de Champions League (2009 en 2011).
Niets is echter zo veranderlijk als de mode. Ook in het voetbal. Toen Barcelona zich een paar maanden terug de kiezen brak op het ijzeren gordijn van Chelsea, werd dat op meerdere plaatsen op applaus onthaald.
Als je duizend keer van een symfonieorkest hebt genoten, verlang je naar een driekoppige punkband. Zo zit de mens nu eenmaal in elkaar. Altijd dezelfde zien winnen, gaat vervelen. Van een kampioen wordt bovendien niet alleen verwacht dat hij zegeviert, maar ook dat hij betoverend voetbal brengt. Veel voetballiefhebbers zaten de voorbije dagen dan ook op een alternatief te wachten.
Spreuken
Tiqui-taca is vier jaar aan de macht en een jaar terug begon er stilaan kritiek op te wellen. Het spel miste volgens sommigen emotie en bezieling en werd zelfs irritant gevonden. Er was zelden nog iets verrassends te beleven. Het was balbezit om het balbezit. Spanje oogde niet meer zo dominant als op de twee vorige toernooien en voetbalde steriel.
Tijdens Euro 2012 stak overal gemor en gegrom op. “Ze spelen met een middenvelder als veredelde spits”, sneerde José Mourinho aan de vooravond van de halve finale tegen zijn Portugal. “Er is maar één valse nummer 9 en dat is Messi”, vond Bernd Schuster, ex-Real Madrid en Barcelona, dan weer.
Spanje miste hier inderdaad een midvoor. De afwezigheid van David Villa betekende een zware aderlating voor de ploeg van Vicente del Bosque. Villa was de jongste zes jaar de beste spits in La Liga. Hij was topschutter op het EK 2008, het WK 2010 (samen met Thomas Müller, Wesley Sneijderen Diego Forlán) en de beste doelpuntenmaker aller tijden van Spanje. Hij maakte 51 goals in 82 interlands.
Fernando Torres (twaalf goals in zestien maanden bij Chelsea) scoorde in de eerste ronde twee keer tegen het povere Ierland, maar is zelfs op training een stoorzender in het snelle combinatiespel. Vicente del Bosque probeerde het tegen Portugal met Alvaro Negredo in de spits, maar ook dat was geen meevaller. Dat Fernando Llorente niet aan de bak kwam, betekent bijna zeker dat ook hij op training geen indruk maakte.
Del Bosque veranderde, net als Bert van Marwijk, nauwelijks wat aan de aanpak van twee jaar terug. 19 van de 23 geselecteerden waren er in Zuid-Afrika ook al bij en Carles Puyol en David Villa zouden zonder blessures ongetwijfeld een plaats hebben gekregen.
Het is ook ontzettend moeilijk om een ploeg die een groot succes boekte, laat staan twee op een rij, hongerig te houden. Del Bosque probeerde iedereen bij de les te houden met onder andere spreuken langs het trainingsveld van het basiskamp in het Poolse Gniewino, in de buurt van Gdansk.
“De geschiedenis wint geen wedstrijd, dat doet inspanning.”
“De geschiedenis houdt jouw opponent niet tegen, dat doet concentratie.”
“De geschiedenis maakt je niet tot kampioen, dat doet bescheidenheid.”
“De geschiedenis maakt geen doelpunten, dat doet talent.”
Het klinkt wat Bond zonder Naam-achtig en we vergeten al te gemakkelijk dat dit Spanje, ook met Villa, nooit aan de lopende band scoorde. In de zeven matchen van de knock-outfase van het EK 2008 en het WK 2010 werden slechts acht treffers genoteerd.
Stier vellen
De Spanjaarden voelden zich na alle kritiek op hun spel in Polen echter verplicht om in het defensief te gaan. “Voetbal is een geweldig spel, omdat niet iedereen van hetzelfde soort voetbal houdt”, zei Andrés Iniesta. “Iedereen heeft recht op zijn mening, maar ik denk niet dat wij anders gaan spelen”, voegde Xabi Alonso eraan toe.
“Hoe kan je van de ene dag op de andere van speelstijl veranderen als je je hele leven op balbezit hebt getraind, rondo’s hebt gedaan?”, stelde Xavi. “Ik zou het niet kunnen, ineens een andere chip insteken. We moeten vertrouwen behouden in de stijl die ons zoveel succes bracht.”
Wie zich afvraagt hoeveel passen van het Spaanse team relevant zijn, heeft er niets van begrepen. Het antwoord is even simpel als duidelijk: allemaal. Deze formatie doet gewoon alles met de bal. Ook verdedigen, zelfs uitrusten.
Maar bovenal proberen de Spanjaarden met hun tiktakspel de tegenstander te vermoeien. Als jij de bal hebt, moet de tegenstander lopen. “Zij speelden de bal rond en wij liepen en liepen”, zuchtte Karim Benzema na de uitschakeling van Frankrijk door Spanje. Portugal hield gelijke tred tot de 90e minuut. Toen bleek de brandstof op en La Roja nam het heft in handen tijdens de verlengingen van de Iberische derby.
Tiqui-taca heeft iets van het stierengevecht. De stier wordt afgemat, zodat zijn tegenstand voortdurend afneemt. Het is daarom geen toeval dat La Roja zo veel doelpunten in de slotfase maakt. Hun voetbal heeft niet alleen iets esthetisch maar ook ‘anesthesisch’, verdovend. Narcosevoetbal. Het is het eindeloze wachten op die ene steekbal, die de doodsteek geeft. Zoals de matador die in la hora de la verdad (het uur van de waarheid) de estoque tussen de schouderbladen van de stier steekt en het dier velt.
Defensiever
De cijfers van de voorbije weken weerleggen overigens de kritiek. La Roja haalde tot 67,4 procent balbezit, tegenover 65,2 procent op het WK 2010 en 56,6 procent op Euro 2008. Logisch dat het dan langer duurt voor er op doel wordt getrapt: na 33 passes in 2008, na 44 twee jaar terug en pas na 58 op Euro 2012.
Spanje maakte in de groepsfase meer goals (zes) dan welke ploeg ook en kreeg er minder tegen (één). Het plaatste meer schoten tussen de palen (39) dan wie ook en dwong de meeste hoekschoppen af (26). Het had voor de halve eindstrijd 2623 accurate passes verdeeld, meer dan het dubbele van opponent Portugal. De ploeg met de beste voetballer van Europa kon in 120 minuten niet één bal tussen de palen plaatsen, maar werd her en der toch tot winnaar op punten uitgeroepen.
Voor de finale had Spanje acht goals gemaakt en één tegentreffer geïncasseerd. Ter vergelijking: de fel geprezen Squadra Azzurra van Andrea Pirlo, de Michelangelo van het voetbal, bleef op zes goals voor en drie tegen steken.
“Dat de acties en de doelpunten in zekere zin uitblijven, komt door de defensieve aanpak van de tegenstander”, meende Iniesta.
Toch kan niet naast de vaststelling gekeken worden dat het Spanje van markies Del Bosque defensiever voetbalt dan in 2008 onder Luis Aragonés. Marcos Senna was toen de enige controlerende middenvelder. Die taak werd overgenomen door Sergio Busquets én Xabi Alonso.
“We voelen ons goed bij een situatie waarbij de tegenstander ons opwacht”, aldus Del Bosque. “Ik selecteer spelers die op balbezit kunnen en willen spelen als er geen openingen zijn. Liever geduldig wachten op die ene kans dan risico’s nemen in de passing.”
Bij Barcelona loopt Sergio Busquets als enige in steun van het duo Xavi-Iniesta. Door de aanwezigheid van Xabi Alonso als extra man voor de verdediging is vooral Xavi verplicht hoger te voetballen en dat maakt een verschil.
Xavi Hernández i Creus, de grootste voetballer die Spanje ooit voortbracht, is zowel de strateeg, de motor, de metronoom, het brein als de choreograaf van deze ploeg. Hij bepaalt het ritme, het tempo en de stijl van de twee beste voetbalteams van het afgelopen decennium: Barcelona FC en Spanje. Hij is de man die de anderen laat en doet spelen.
Xavi speelde, net als zijn maatje Iniesta, eind mei nog de finale van de Copa del Rey. De twintigste officiële competitie waarin ze de afgelopen vier jaar aantraden.
Tiqui-taca moet het hebben van een hoog tempo, maar Spanje kan dat nauwelijks opbrengen na een zwaar seizoen. “Eén ding staat vast”, zei Del Bosque na de strafschopthriller tegen Portugal. “In de finale zullen we sneller moeten spelen.”
Daar zorgde in de eerste plaats Xavi voor. Alles draait rond de altijd aanspeelbare Xavi bij Spanje. De spreuken van Del Bosque heeft hij niet nodig. In La Masía, de voetbalhogeschool van Nou Camp, leerde hij al op jonge leeftijd dat je je ego altijd onder controle moet houden.
“Mijn ouders leerden me dat je immer bescheiden moet blijven”, zei hij net voor het vertrek naar Polen aan de Catalaanse krant La Vanguardia. “Waarom zou ik naast mijn schoenen gaan lopen? Vroeger werd ik door de pers ‘de ruitenwisser’ genoemd. Omdat ik de bal altijd van links naar rechts en van rechts naar links speelde in plaats van vooruit te passen. Nu respecteert de hele wereld me.”
Xavi heeft telepathische gaven. Hij weet waar zijn ploegmaats naartoe zullen lopen, nog voor ze hun beweging hebben ingezet. Maar lof wimpelt hij steevast af. “Ik wil alleen deel uitmaken van een team dat zijn doel bereikte”, ging hij verder. “Een ploeg die een tijdperk in de geschiedenis van het voetbal gemarkeerd heeft.”
De 32-jarige uit Tarragona kan na deze triomf tevreden zijn. “Ik ben een romanticus, net als Johan Cruijff. Wij houden van attractief voetbal. Als je op die manier wint, is het dubbel zo bevredigend.”
Xavi slaagde waar de Mannschaft van Franz Beckenbauer in de jaren 70 en Les Bleus van Zinédine Zidane begin deze eeuw faalden. Maar elke vorm van sterrengedrag zal hem vreemd blijven. “Iemand die ervan houdt om paddenstoelen te gaan plukken, moet een goed mens zijn”, zei Pep Guardiola, zijn vroegere coach, ooit van hem. En vooral een geweldige voetballer.
DOOR FRANÇOIS COLIN
Voor drie titels in drie opeenvolgende toernooien moeten we teruggaan naar de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw.
Xavi slaagde waar Beckenbauer en Zidane faalden.