Op de Memorial Van Damme vrijdagavond kunnen Asafa Powell en Tyson Gay, de geklopte favorieten in Peking, op de 100 meter revanche nemen op wereldrecordhouder en gouden medaillewinnaar Usain Bolt. Gesprek met een fenomeen.

In de atletiek is nooit iets definitief. Zelfs wie een wereldrecord breekt, heeft soms geen tijd om daarvan te genieten, want ’s anderendaags kan alweer iemand anders opstaan om beter te doen. Voor de toekomst van de Jamaicaanse drievoudige olympische kampioen Usain Bolt zijn er niettemin enkele zekerheden. De eerste is dat hij nadat hij zijn spikes aan de haak zal hangen niets zal doen in de koffiebranche. De geur ervan heeft hij in de plantages van zijn familie sinds zijn kindertijd zo vaak opgesnoven dat hij ervan walgt. En de tweede is dat hij enkel nog uit Jamaica weg zal willen voor aangelegenheden die met de sprint te maken hebben. Hij heeft immers al herhaaldelijk duidelijk laten verstaan dat hij wil leven waar zijn roots liggen en dat hij heel gehecht is aan zijn geboorteland.

De piste waarop hij traint bijvoorbeeld heeft niets van de koele labo’s waar kampioenen worden gemaakt. De sfeer is er bijzonder cool en relaxed, met uiteraard wat reggaemuziek op de achtergrond. Rond de baan staat een zeventiger een sinaasappel te pellen en op het middenplein zijn kinderen zich in hun spel aan het uitleven. En toch is het hier dat de jongen, die aanvankelijk nog vrij timide was, de basis gelegd heeft voor de wereldrecords die hij in Peking heeft gelopen.

Hij blijft een jongen van 22, een jongen van zijn generatie, die zo tevreden was met zijn prestaties dat hij in China zelfs nog tijdens het lopen gekke dingen deed. Toen IOC-voorzitter Jacques Rogge daarop liet horen dat hij dit niet erg sportief vond tegenover de anderen, zei Bolt: “Wie is Rogge? Ik ben nu eenmaal wie ik ben en ik leef in de beste verstandhouding met mijn tegenstanders.”

Bolt loopt zoals hij leeft: zonder stress en zeker van zichzelf. Zijn coach krijgt het enorm op de heupen als hij hoort dat zijn poulain zich weer eens te buiten is gegaan aan een hamburger met frietjes, maar hij kan er niets aan doen. Bolt bulkt nu eenmaal van het talent en tot nader order kan hem niet het verwijt gemaakt worden dat hij het dopingvoorbeeld van veel van zijn illustere voorgangers gevolgd zou hebben. Na hun aankomst in Peking werden Bolt en zijn Jamaicaanse teamgenoten trouwens in zeven dagen drie keer gecontroleerd …

Bolt nam in Peking in ieder geval revanche op Tyson Gay, die er na zijn dubbel op het WK van Osaka vorig jaar, waarin hij in de 100 en de 200 meter Asafa Powell en Bolt in de vernieling liep, een beetje te zeker van was dat hij in Peking opnieuw hetzelfde zou kunnen presteren. Hij wilde het exploot herhalen dat zijn blanke landgenoot Bobby Morrow in 1956 had gerealiseerd in Melbourne. Maar tijdens de olympische kwalificaties wilde hij wat te snel antwoorden op Bolt, die hem in New York onverwacht het wereldrecord op de 100 meter had afgesnoept. Hij wilde bewijzen dat hij desondanks toch de snelste man ter wereld bleef. Geholpen door een te sterke rugwind zette hij in de 100 meter een chrono van 9’68 neer. Maar in de bocht van de 200 meter sprong hij plots op alsof hij op een landmijn was getrapt. Eerst dacht men aan krampen, maar later bleek dat het om een ernstige verrekking ging zodat hij in Peking aankwam met veel te weinig training in de benen. Het noodlot sloeg ook toe voor Asafa Powell, die zijn olympische voorbereiding met vertraging moest inzetten omdat een oude liesblessure in de lente weer begon op te spelen. Zijn rechtstreekse rivalen waren in Peking dus niet in vorm, zodat Bolt er uiteindelijk op een demonstratieve manier een gezondheidswandeling van kon maken. Dat zal op de Memorial Van Damme wel anders zijn.

Plaatjes draaien

Je bent een fervente fan van de Boston Celtics, het team waarvan Kevin Garnett verklaarde dat de NBA-zege voor hem een revanche op het leven was. Zie jij je prestaties ook op die manier?

Usain Bolt: “Ik draag mijn overwinningen op aan mijn familie. Nu ik daar de middelen voor heb, kan ik voor mijn familie iets terugdoen, na de vele opofferingen die ze zich in mijn jeugd voor mij heeft getroost. Het is voor mijn familie dat ik probeer mijn grenzen te verleggen. Overigens heb ik altijd gezegd dat ik aan records geen overdreven belang hechtte. Wat voor mij in de eerste plaats telde, was goud halen in Peking.”

Je geeft de indruk dat je voor je sport niet al te veel je gewone leventje wil opgeven. Tot op welk punt denk je dat je carrière je vrijheid kan beperken?

“Zolang ik me in de atletiek amuseer, zal ik me er voluit voor geven. Maar sport is niet alles in het leven. Ik volg op de universiteit ook managementcursussen, al heb ik door de training voor de Olympische Spelen een jaartje moeten overslaan.”

Toch beweren sommige mensen dat je nogal aan de luie kant bent …

“Lui? Ik? Vergeet niet dat ik omwille van de hitte vaak al om 6 . 30 uur ’s morgens op de baan aan het trainen ben. Maar natuurlijk slaap ik, zoals iedereen van mijn leeftijd, graag eens uit. Vooral in het weekend als ik het de avond daarvoor laat gemaakt heb met mijn vrienden.”

Ga je graag uit omdat je zoveel van muziek houdt?

“Muziek is een passie voor mij. Ik zou later graag een discotheek openen. Ik zou het leuk vinden om plaatjes te draaien.”

Wanneer heb je precies beslist om met atletiek je brood te verdienen?

“Ik ben met atletiek begonnen op mijn negende. Toen kon ik natuurlijk nog niet weten dat ik er mijn beroep van zou kunnen maken. Maar geleidelijk begon ik alle wedstrijden te winnen waarin ik startte, ook het WK voor junioren in 2002. Op dat moment besefte ik dat ik het allemaal serieus zou moeten aanpakken.”

Wat heeft een atleet volgens jou psychologisch nodig om ook ’tussen de oren’ zo sterk te zijn dat hij uitgroeit tot een echte kampioen?

“Ach, elke mens wordt rijper naarmate hij ouder wordt. Elk jaar heb je wat meer ervaring en elke wedstrijd leert je wel iets. Meer moet je daar niet achter zoeken.”

Je trainer, Glen Mills, lijkt een belangrijke rol te hebben gespeeld in je ontwikkeling. Hoe is je samenwerking met hem eigenlijk ontstaan?

“Er bestaat tussen ons een groot wederzijds vertrouwen. Ik heb veel respect voor hem als coach, maar ook als mens. De perfecte combinatie van die twee componenten en het feit dat we elkaar erg waarderen, is volgens mij het geheim van ons succes.”

Klopt het dat je veel aan je looptechniek hebt gewerkt?

“Absoluut. Dat moest ook, zeker om mijn zwakke punt, de start, te verbeteren. Tot voor kort was het probleem dat ik in feite te veel passen zette, voor ik echt aan lopen toe kwam. Ik heb hard getraind om dat aspect te verbeteren.”

Heb je eigenlijk een vriendin?

“( Lacht) No comment.”

Chinese keuken

Heeft het probleem van de mensenrechten in China je doen nadenken over de vraag hoe een sportman daarop moet reageren. Moeten sporters zich ook vragen stellen rond politiek?

“Ik wil daar alleszins niet over spreken. Ik laat me enkel uit over de sport. En alleen al uit respect voor alle inspanningen die de sporters zich de afgelopen vier jaar getroost hebben, was het belangrijk om aan de Spelen deel te nemen.”

Je vestigde je wereldrecords op een ogenblik waarop de atletiek en vele andere sporten een groot gedeelte van hun geloofwaardigheid hebben verloren. Stoort het je niet dat sommigen denken dat je resultaten niet met natuurlijke middelen zijn gehaald?

“Iedereen mag denken wat hij wil. Ik respecteer de mening van iedereen, maar ik heb geen schrik om over doping te spreken. Ik ga het onderwerp niet uit de weg, evenmin als de controles, want ik weet dat iedereen door hard werken zeer mooie resultaten kan halen. Voor mezelf heb ik in ieder geval niet de minste twijfel.”

Had je naast de beoogde medailles eigenlijk nog andere verwachtingen van je deelname aan de Spelen?

“Ja. Ik wilde weten hoe lang ik de Chinese keuken zou kunnen verdragen (lacht).” S

door enrico aiello – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content