De komst van het Venezolaanse talent Ronald Vargas is niet onopgemerkt voorbijgegaan in Brugge. Dat hij kan voetballen was al duidelijk, maar hij praat niet alleen met zijn voeten …
Kom hier jongens! Als jullie straks met Ronald Vargas op de foto willen, moeten jullie wel een beetje in de buurt blijven.” Een Limburgse vader spreekt zijn twee zoontjes, die halsbrekende toeren uithalen op de ijzeren leuningen aan de ingang van de westtribune van het Jan Breydelstadion, berispend toe. De drie wachten ongeduldig op het einde van Clubs oefensessie die zich afspeelt op een terreintje iets verderop. Ze zijn niet de enige handtekeningenjagers die zich strategisch opgesteld hebben tussen het oefenterrein en de douches.
Terwijl de zon even door de wolken breekt, houden twee koppels Nederlandse fietstoeristen halt. “Wie is nou de coach van Club Brugge?”, vraagt een van de Nederlandse mannen aan de Limburger. Die hoeft niet zelf te antwoorden, want zijn zoontje roept: ” Jacky Mathijssen! Dat is de beste trainer van de hele wereld!” Grinnikend fietsen de Nederlanders verder. Even later maakt ‘de beste trainer van de hele wereld’ met een fluitsignaal een einde aan de voormiddagtraining van dinsdag 5 augustus.
Op dat moment wordt duidelijk dat de nog maar 21-jarige Ronald Alejandro Vargas Aranguren – want zo heet hij voluit – een populaire jongen is. De rond het oefenterrein verzamelde supporters klampen zowat elke blauw-zwarte speler aan, maar degene die veruit het meeste aandacht krijgt, is de kleine Venezolaan. Uitgebreid neemt hij tijd voor iedereen die iets van hem wil, of het nu uit de kluiten gewassen mannen, verlegen jongetjes of giechelende tienermeisjes zijn. De afstand tussen het oefenterrein en de douches is geen 100 meter, maar Ronald Vargas doet er ongeveer vijftien minuten over. Als laatste Clubspeler duikt hij de douches in.
Nog eens een kwartiertje later komt hij het perszaaltje van de club binnen. Net voor het interview begint, gaat zijn gsm over: zijn vader Pedro, sinds een paar weken op bezoek in België. Ronald verontschuldigt zich en even later komt hij samen met zijn verwekker – een besnorde, elegante man – terug binnen. Gedurende het hele interview houdt Pedro Vargas zich discreet op de achtergrond. Of toch bijna het hele interview …
We hebben net kunnen vaststellen hoe populair je in Brugge bent.
Ronald Vargas: “( lacht) Ja, het is ongelooflijk hoeveel mensen me na de training aanklampen. Dat motiveert me alleen maar om nog harder te werken. Bij mijn vorige club FC Caracas was er ook altijd wel volk op training, maar nooit zoveel. In Venezuela is baseball veel populairder, vandaar. Die aandacht flatteert me wel. Ik ben erg te spreken over de supporters van Club.”
En wat vind je van de stad Brugge?
“( enthousiast) Oh, een prachtige stad. Het lijkt wel één groot middeleeuws kasteel. En dan die rust. Dat is nogal wat anders dan Caracas …”
El presidente
Je bent in de hoofdstad van Venezuela geboren. Caracas wordt een van de gevaarlijkste steden ter wereld genoemd. Klopt dat?
“Gevaarlijk, nou ja. Caracas is een heel grote stad. Er zijn delen die gevaarlijk zijn en andere zijn dat niet. Zelf heb ik gelukkig nog nooit iets meegemaakt, maar van een vriend van me hebben ze wel eens zijn auto gestolen. Het is gewoon een kwestie van niet te laten zien wat je hebt. Als je rondrijdt in een dikke auto met al je goud rond je nek, dan vraag je om problemen. Loop je low profile door de straten, kan je normaal gezien niks gebeuren.”
Heb je heel je leven in Caracas gewoond?
“Neen, ik ben er geboren, maar ik heb het grootste deel van mijn leven doorgebracht in Guatire, een stad met 200.000 inwoners niet zo ver van de hoofdstad. Vanaf mijn zeventiende ben ik op een appartement in Caracas gaan wonen, omdat ik op dat moment voor FC Caracas begon te voetballen. Zo zat ik dichter bij de club, want tussen Guatire en Caracas is het vaak erg druk op de weg. Zonder verkeer rijd je in 30 minuten van Guatire naar Caracas, mét verkeer al snel twee uur. Dat is natuurlijk veel te vermoeiend, vandaar dat ik op appartement ging. In de weekends ging ik dan terug naar mijn ouders.”
Wat doen je ouders voor de kost?
“Mijn vader was boekhouder in een privébedrijf, maar houdt zich nu een beetje bezig met mijn voetbalcarrière. Mijn moeder Marbelis studeerde informatica en werkt op het stadhuis van Guatire.”
Ik las in een Vlaamse krant dat je ouders gescheiden zijn.
“Neen hoor, dat klopt niet! ( Vader Pedro veert recht en verheft minzaam zijn stem: ’27 jaar getrouwd! Laat dat maar weten aan die krant: 27 jaar getrouwd!’) In feite heb ík hen gescheiden voor een tijdje. Mijn vader is hier al een paar weken en mijn moeder komt pas in september naar België. Dan heb ik nog een zus Patricia van 26 jaar, die een maand voor mijn vertrek bevallen is van een zoontje Diego Alejandro. Ik heb hem nu al een tijdje niet meer gezien, maar mijn zus stuurt me geregeld foto’s per e-mail. Hij is al gegroeid en wat dikker geworden.”
Je hebt een heel nauw contact met je familie. Hoe erg mis je hen?
“Hééél erg. Ik mis hen allemaal, ook mijn hond Romeo.”
Hoe was het dan om eind juni in Caracas op dat vliegtuig richting België te stappen?
“Ik was tegelijkertijd heel droevig en heel gelukkig. Gelukkig omdat ik dé kans van mijn leven kreeg bij Club Brugge. Zulke kansen moet je gewoon grijpen. Of ik alleen ben gekomen? Ja, mijn vader had me wel kunnen vergezellen, maar dat zou toch zinloos geweest zijn, want onmiddellijk na mijn aankomst in Brugge gingen we met de ploeg op afzondering naar Koksijde.
“Maar het is ook een moment van veel verdriet, omdat je toch het leven van alledag, het leven dat je tot dan toe gekend hebt, achter je laat. Inclusief alle personen van wie je houdt.”
Je landde in Parijs, en daar liep het al meteen fout …
“De vertegenwoordiger van Club Brugge stond me op te wachten aan de verkeerde terminal. Dus ik kom daar toe, en maar zoeken en kijken, maar niemand … Gelukkig had ik het treinticket naar Brussel al van tevoren gekregen en had ik dezelfde trip een paar weken daarvoor al eens gemaakt voor mijn medische testen bij Club. Ik wist dus nog min of meer waar ik naartoe moest. Toen ik in Brussel van de trein stapte, hoopte ik dat iemand van de club me daar zou staan opwachten en dat was gelukkig zo.
“Maar het strafste moet nog komen. Een paar weken later landde mijn vader in Parijs en diezelfde Clubvertegenwoordiger stond wéér op de verkeerde plaats ( vader en zoon lachen).”
Je wordt hier dan ontvangen. Hoe gaat dat? In welke taal gebeurt dat?
“De ontvangst was hier heel goed! LucDevroe praat een heel klein beetje Spaans en el presidente ( voorzitter Michel D’Hooghe, nvdr) spreekt heel goed Spaans. Echt heel goed.
“Volgende week maandag krijg ik trouwens de sleutels van mijn appartement in het centrum van Brugge, want tot nu toe zit ik op hotel. Een groot appartement, hoor! Dat zal ook nodig zijn: volgende maand komt mijn moeder en daarna is het de beurt aan mijn zus, haar man en de kleine Diego Alejandro.”
Real Madrid
Van FC Caracas naar Club Brugge. Ondertussen ook een vaste waarde in de nationale ploeg. En je bent nog maar 21. Het gaat allemaal erg snel.
“Ja, toen ik nog bij de beloften van FC Caracas speelde, werd ik al opgeroepen voor de min-20 van de nationale ploeg. Daarna kwam ik in de eerste ploeg van FC Caracas terecht en dan was de stap naar de nationale ploeg van Venezuela ook snel gezet. Dat waren allemaal mooie momenten in mijn jonge carrière, maar ik heb ook al minder mooie momenten gekend …”
Je werd betrapt op het gebruik van nandrolon, een spierversterkend middel.
“Klopt. Het gebeurde tijdens het eerste jaar dat ik voor FC Caracas speelde. Op een gegeven moment gaf de dokter van de nationale belofteploeg me een injectie nandrolon, zonder dat ik wist wat hij in mijn lijf spoot. Hij zei dat het voor mijn eigen goed was. Wie was ik als zeventienjarige om die dokter tegen te spreken? Ik vroeg niet wat het was en waarvoor het diende … Maar uiteindelijk is het goed afgelopen, ik ben een ervaring rijker en ik zal me niet meer laten verrassen.”
Wanneer wist je dat je voetballer wilde worden?
“Eigenlijk pas vanaf mijn debuut in de eerste ploeg van FC Caracas. Toen gingen mijn ogen open en besefte ik dat ik iets met mijn talent kon doen.”
Daarvoor niet?
“Eigenlijk niet. Daarvoor speelde ik zaalvoetbal en op school voetbalde ik met mijn vrienden. Tussen de lessen door stond ik in geen tijd op de speelplaats met mijn bal. ( lacht) Ik was écht een zwakke leerling ( zijn vader knikt wanhopig bevestigend op de achtergrond, nvdr). Toen ik afstudeerde op mijn zeventiende hebben mijn ouders me voor de keuze gesteld: ofwel ga je studeren, ofwel ga je een sport beoefenen. Ik heb dan besloten om mijn leven aan het voetbal te wijden.”
Een niet zo evidente keuze in Venezuela.
“Nee, de populairste sport is baseball. Mijn vader is baseballspeler geweest. Heel mijn familie is eigenlijk bezeten van baseball, dus ze keken ervan op dat ik wilde voetballen, maar ik heb altijd liever tegen een bal getrapt. Kijk, iedereen wordt met een bepaalde reden geboren en ik ben geboren om te voetballen. Bovendien ben ik verzot op het spelletje. Als je in je leven iets kan doen wat je graag doet en ze je daar goed voor betalen, dan is dat toch fantastisch?”
Je bent geboren om te voetballen, zeg je, maar heb je het gevoel dat je er ook voor moet werken?
“Ja hoor, zonder te werken geraak je er niet. Het is ook daardoor dat ik nu bij een belangrijke club zit.
“Maar ik wil blijven groeien zonder te denken aan een eindpunt. Je moet altijd proberen het hoogst haalbare te bereiken, vind ik.”
Ik heb gelezen dat je droomt van Real Madrid…
“( lacht) Ja, ik denk dat elke speler er wel van droomt om voor Real te spelen, omdat het een van de grootste clubs in Europa is. Maar ik zit nu bij Club Brugge, toch ook een bekende club. En dat vind ik al heel wat.”
Vertrouwensband
Volg je de politiek in je land?
“Neen, eigenlijk niet. Ik ben als voetballer niet afhankelijk van de politiek, dus hou ik me daar ook niet mee bezig. Mijn ouders zijn er veel meer van op de hoogte.”
Dus voor een mening over president Hugo Chavez moet ik niet bij jou zijn?
“Nee. Ik moet wel zeggen dat de president me via de tv gefeliciteerd heeft met mijn doelpunt tegen Brazilië. Dat vond ik wel leuk.”
Op 6 juni van dit jaar scoorde je inderdaad een mooi doelpunt tegen Brazilië en gaf je de assist voor de 2-0. Een speciaal moment voor de Venezolaanse nationale ploeg, want ze hadden nog nooit gewonnen van de Goddelijke Kanaries. Heeft dat doelpunt je leven veranderd?
“Ja, toch wel. Ten eerste kan niet iedereen zeggen dat hij een doelpunt gemaakt heeft tegen Brazilië. Bovendien was het mijn eerste goal voor de nationale ploeg. Die overwinning heeft het voetbal in Venezuela ook een boost gegeven.
“Na dat doelpunt kreeg ik veel meer respect. Plots herkennen mensen je, zelfs hier in België. Een paar dagen geleden zat ik met mijn vader op een terrasje in Brugge en werd ik aangesproken door een groepje Venezolaanse toeristen. Ze wisten niet dat ik naar Club Brugge verhuisd was, maar ze herkenden me van bij de nationale ploeg. Ongelooflijk.”
Je had al getekend voor Club Brugge vóór dat beroemde doelpunt. Geen spijt?
“Zeker niet. Het is wel zo dat ik na dat doelpunt nog veel aanbiedingen kreeg, maar wat ik juist apprecieer aan Club Brugge is dat ze hun interesse in mij al getoond hadden vóór dat doelpunt. Zo groeide er een vertrouwensband die ik bij andere clubs niet had. Luc Devroe en de mensen waarmee Club samenwerkt – Paul Courant ( makelaar, nvdr) en Dirk De Vriese ( scout, nvdr) – hebben er vanaf het begin geen twijfel over laten bestaan: ze hebben me altijd gesteund. Die steun, dat vertrouwen, daar gaat het bij mij om.”
Ook bij AA Gent, waar je landgenoot en goede vriend Roberto Rosales voetbalt, had je kunnen tekenen. Waarom dan toch Club Brugge?
“( lacht) Eenvoudigweg omdat het een grotere club is! Zoals ik al zei: je moet gaan voor het hoogst haalbare. Bovendien was Club Brugge ook meer geïnteresseerd in mij dan AA Gent.”
Scheidsrechters
Hoe waren je eerste weken bij Club?
“Heel goed. Die afzondering in Koksijde was een erg fijne ervaring, daar heb ik veel aan gehad. Daarna was ik een tijdje out met een pubalgie, maar nu groei ik geleidelijk terug naar mijn beste vorm. Ik zal er staan voor de eerste competitiematch.”
Je hebt nochtans geen verleden van blessures. Was de voorbereiding met Club zwaar?
“Ja, vooral door het feit dat ik daarvoor bijna geen vakantie had, hooguit een weekje. Maar de voorbereiding hier is niet zo zwaar als in Venezuela, hoor. Met FC Caracas trainden we drie keer per dag, hier is dat maar twee keer.”
Zijn er volgens jou bepaalde punten waaraan je nog moet werken als voetballer?
“( denkt na) Er zijn natuurlijk altijd aspecten waaraan je kunt werken. Als voetballer moet je zo compleet mogelijk proberen te zijn. Ik zou vooral het afwerken op doel moeten verbeteren, denk ik.
“Daarnaast moet ik me soms nog beter leren beheersen op het veld. In het laatste seizoen met FC Caracas pakte ik nogal veel gele en rode kaarten. Dat kwam onder andere door het feit dat de tegenstanders me meer opzochten en harder aanpakten. Dat is een van de nadelen als je wat bekender begint te worden. Ik ben ook een speler die niet alleen aan aanvallen denkt, maar ook verdedigend zijn werk probeert te doen. En door een verdedigende actie werk je je tegenstrever al sneller op de zenuwen, waardoor die zich extra wil laten gelden.
“Soms sloegen de stoppen echt door bij mij op het veld, dat besef ik nu. De Venezolaanse pers heeft me daarvoor ook bekritiseerd. Maar goed, je leert maar bij door de ervaring. Ik denk dat ik volwassener geworden ben en dat ik mezelf al veel beter onder controle heb.”
In België wordt wel fysieker gespeeld dan in Venezuela …
“Ja, dat heb ik gemerkt. Er is veel meer lichamelijk contact, maar het grote verschil met Venezuela is dat de scheidsrechters hier er korter op zitten en de voetballers veel meer in bescherming nemen. Dat is een goede zaak voor mij.”
Champions League
Heb je al veel contact gehad met trainer Jacky Mathijssen?
“Ja, toch wel. Nooit onder vier ogen natuurlijk, want we spreken niet dezelfde taal. Ik ben nu wel Engels aan het leren, maar veel zeggen kan ik nog niet. Antolin ( Alcaraz, nvdr) en Daniel ( Chavez, nvdr) tolken wel als het nodig is. Of Leko, die spreekt ook Spaans.”
Wat vind je van het voetbalniveau van je collega’s?
“Goed, goed, goed. Ik denk vooral dat we een heel goede groep hebben. Dat groepsgevoel vind ik erg belangrijk. Je moet één grote familie zijn en dat is het hier ook. Kijk, je wordt nooit in je eentje een grote speler. Dat is altijd dankzij de groep. Ik vergelijk voetbal met oorlog: ploegmaats moeten voor elkaar vechten, door het vuur gaan voor elkaar. Het individu is ondergeschikt aan de groep.”
Denk je dat dat bij Real Madrid ook zo is?
“( glimlacht) Real is wat anders natuurlijk! Dat is ook een groep, maar dan eentje met veel individualiteiten.”
Wat is je favoriete positie op het veld?
“Ik ben een offensieve middenvelder. Of ik nu links, rechts of centraal sta, maakt me niet zoveel uit, hoewel ik een lichte voorkeur heb voor de linkerflank. In Venezuela voetbalde ik vaak centraal in steun van de spits. Het is de trainer die beslist hé, dus speel ik waar hij me opstelt. Het belangrijkste voor mij is dát ik speel, niet wáár ik speel!”
Zijn er bij Club voetballers met wie je al wat automatismen hebt gekweekt?
“Ja, vooral met Nabil ( Dirar, nvdr) en Leko. Dat zijn ook spelers die graag de bal voelen, dus we verstaan elkaar.”
Bij FC Caracas nam je vorig seizoen alle vrije trappen, hoekschoppen en penalty’s. Ga je dat hier ook doen?
“Laat ons hopen! Ik heb nu eenmaal een goede trap in de voeten. Elke ploeg moet zo iemand hebben. Hier staat Leko bovenaan de hiërarchie en dat respecteer ik natuurlijk. Zoiets komt niet vanzelf.”
Wat zijn je ambities voor dit seizoen bij Club?
“Ik wil kampioen spelen met Brugge. En dan de Champions League. Ik kan niet beschrijven hoe graag ik in de Champions League zou spelen. Dit seizoen hebben we de kans om in de poules van de UEFA Cup terecht te komen. Daar moeten we echt alles voor doen.” S
door steve van herpe