In vino veritas. Tim Smolders,

de middenvelder van de Karolingers, laat aan de vooravond van het duel tegen Club Brugge bij een goed glas wijn

in zijn hart kijken.

Van nature is hij erg rustig, Tim Smolders. Rustig en kalm. Voor sensationele volzinnen ben je bij hem aan het verkeerde adres. Toch heeft hij het afgelopen jaar niet alleen zonder veel poeha een basisplaats verworven bij de Zebra’s, maar slaagde hij er ook in bij iedereen respect af te dwingen. Binnen de groep is hij een soort klankbord. Een man naar wie medespelers luisteren en bij wie ze hun hart kunnen uitstorten. Nochtans is hij een beetje een uitzondering, want veel Vlamingen zijn er bij Charleroi nooit geweest. Dat heeft hem evenwel niet belet om zich perfect te integreren in de groep van vooral Walen, Fransen en Afrikanen.

Het interview vindt plaats in de wijnbar La Vigneraie, niet alleen omdat de godendrank de tongen wat losser maakt, maar vooral omdat Smolders een echte wijnliefhebber is. “Ik ben geen sommelier”, nuanceert hij, “maar wijn is toch een passie van me. Vooral een goede bordeaux weet me te bekoren, al zijn ook in de andere Franse regio’s echte pareltjes te vinden. Ik beperk me ook niet tot Frankrijk, graag ontdek ik af en toe ook een nieuw Italiaans wijntje.”

Dé topwijn is volgens Smolders een Margaux. “Ons dochtertje van achttien maanden draagt ook die voornaam. Niet gekozen als referentie aan die topwijn, maar ik dacht dat we als geboortegeschenk dan wel een aantal flessen zouden krijgen.” (lacht) Ter ere van zijn dochter wil Smolders alvast wel proberen om een echte Château Margaux in zijn wijnkelder te krijgen. Voor de babbel in de wijnbar kiest hij een Saint-Estèphe 2001, een wijn van het domein Château du Bocq, dat onlangs is overgenomen door een Belgische wijnbouwer. “Ik hoop wel dat de foto’s bij dit gesprek de mensen niet het beeld zullen geven dat ik een alcoholist ben. Je moet er duidelijk bij schrijven dat ik echt niet elke dag wijn drink.” Wat bij deze gebeurd is.

Ambassadeur

Smolders komt uit de kleine Kempense gemeente Oosterlo, in de omgeving van Geel. Op zijn zeventiende vertrok hij naar Club Brugge. Daar speelde hij 61 wedstrijden en scoorde negen keer. Maar omdat hij te weinig speelgelegenheid kreeg, verkaste hij in 2004 naar RBC Roosendaal. Hij speelde er twee jaar en niets leek erop te wijzen dat het volgende avontuur er een in le pays noir zou worden. Maar zo geschiedde in de zomer van 2006. Erg vindt hij dat niet, Smolders verkent graag nieuwe horizonten.

“Ik ga uit van het principe dat verschillende ervaringen beleven je als mens verrijkt. Als je altijd thuis bij de kachel blijft zitten, kan je geen kennismaken met andere culturen. Natuurlijk had ik wat schrik toen ik naar hier kwam. Ik was benieuwd naar hoe het er in de kleedkamer aan toe zou gaan en vroeg me af hoe de entourage van de club zou reageren als de resultaten niet zouden meevallen. Ook was ik er een beetje beducht voor dat ze dan misschien wel een Vlaming als het zwarte schaap zouden aanwijzen. Van de Zebra’s leefde voorts bij mij het beeld dat het een nogal onstabiele club is. En vóór de periode- Mathijssen was dat ook wel zo, denk ik. In ieder geval, de keuze voor Charleroi betekende een grotere cultuurschok dan de verhuis naar Roosendaal. Ik woonde toen bij Antwerpen en naar de Nederlandse grensclub was de afstand niet zo groot. Charleroi verschilt toch een stuk sterker van Vlaanderen, het leunt meer aan bij Frankrijk.”

Een jaar later spreekt Smolders zo goed Frans dat het wel lijkt of hij heel zijn jeugd in de schaduw van de terrils heeft doorgebracht. “Ik heb hier nochtans geen taalcursus gevolgd. Maar ik heb op school goed mijn best gedaan en toen ik bij Club zat, heb ik me ingeschreven voor de taalcursus die de club organiseerde voor de vreemdelingen. Er waren nog een paar plaatsen over en ik heb Frans gevolgd samen met Dany Verlinden.

Smolders woont nu in de streek van Maubeuge. “Het is een beetje aanpassen, maar er is hier ook een dierentuin en daar gaan we met het gezin vaak naartoe.” Hij weet inmiddels ook een aantal specifieke aspecten van het leven in Wallonië naar waarde te schatten. “De warmte die je hier bij de mensen voelt, is echt ongelooflijk. Heel wat mensen leven met hart en ziel voor hun club. Als we verliezen, is hun week niet goed. Als ik naar Vlaanderen terugkeer, houd ik graag een pleidooi voor deze streek. In Vlaanderen leeft het beeld dat het hier vol stinkfabrieken staat, maar ik probeer altijd op de positieve punten te wijzen. De Vlaamse media respecteerden wel mijn keuze toen ik voor Charleroi tekende, en daardoor hebben ze, denk ik, nu ook wat meer belangstelling voor onze club. Gert Verheyen kwam vorig seizoen eens een match becommentariëren voor Belgacom TV en stuurde me achteraf een sms’je om te zeggen dat het warme onthaal hem in positieve zin had verrast.”

Papa Mathijssen

Dat Smolders bij Charleroi terechtkwam, dankt hij grotendeels aan Jacky Mathijssen. Die zocht bewust naar spelers die lengte in de ploeg konden brengen. “Toen Mathijssen nog coach was van Sint-Truiden, wilde hij me al halen, maar Trond Sollied, toen nog mijn trainer bij Club Brugge, sprak zijn veto uit tegen een transfer. Daarna is Raymond Mommens me verscheidene keren komen scouten. Zowel bij Brugge als in Nederland. Van bij de start kon ik aan de kleinste details voelen dat Mathijssen veel vertrouwen in me had. Ook na een mindere wedstrijd liet hij me staan. Hij wist heel goed dat het in mijn karakter zit om de wedstrijd nadien uit te zijn op sportieve revanche. Mijn teammaats pestten me daar wel eens mee. Ze noemden me de zoon van de coach omdat wij de enige twee Vlamingen waren (lacht). Maar ik denk toch bewezen te hebben mijn basisplaats waard te zijn.

“Hoe dan ook, ik denk met veel plezier aan de samenwerking met Mathijssen terug. Hij is enorm intelligent. Hij weet hoe hij moet provoceren om iedereen te motiveren. Bij onze match in Gent, die op zondag om 18 uur werd gespeeld, kwam hij vlak voor de aftrap nog snel in de kleedkamer vertellen dat hij van journalisten had gehoord dat Charleroi nog nooit een zondagswedstrijd om 18 uur had gewonnen. Dat was een enorme motivatie voor ons. We hebben die bewuste wedstrijd verloren, maar de prestatie was sterk. “Ik vind dat een coach altijd intelligenter moet zijn dan zijn spelers om zijn geloofwaardigheid niet te verliezen. Ik weet niet of Mathijssen echt intelligenter is, maar hij kon wel die indruk wekken. En hij was ook heel leep. De laatste wedstrijden van vorig seizoen ging hij altijd al vijf minuten voor de rust naar de kleedkamer. Hij maakte de journalisten wijs dat dat was om tactische richtlijnen op het bord te schrijven, maar daar was niets van aan. Hij speelde gewoon alles uit om de druk bij ons weg te houden. Hij kan dat ongelooflijk goed en weet ook iedereen bij de les te houden. Voor de wedstrijd tegen Club zal hij zijn spelers ongetwijfeld vertellen dat wij favoriet zijn, omdat we hebben laten blijken dat we kampioen willen spelen. Dat zal hen zeker extra motiveren. Maar hij zal natuurlijk ook wel beseffen dat wij heel goed doorhebben hoe hij werkt. We zullen ons niet laten vangen (lacht). Iemand als Mathijssen opvolgen, die op Mambour heel goed werk heeft verricht, moet beslist geen sinecure zijn voor Philippe Vande Walle. Maar die geeft niet de indruk dat hij ten onder gaat aan de stress die dat veroorzaakt. Ook hij is iemand die heel veel heeft meegemaakt.”

Middenvelder

Afgelopen seizoen heeft Smolders zich in ieder geval opgewerkt tot onbetwiste titularis als offensieve middenvelder, nu eens uitvallend naar rechts, dan weer infiltrerend om in steun van de spitsen te spelen. Omdat hij bovendien zijn verdedigende werk erg goed opknapt, in die mate zelfs dat hij onlangs werd aangeduid als vervanger van Cristian Leiva op de positie van verdedigende middenvelder, behoort hij nu tot de categorie van de befaamde box-to-boxspelers. Nochtans was hij bij Club Brugge nog een echte spits.

“Bij Club was ik geen titularis”, nuanceert hij. “Eigenlijk vind ik het niet meer dan normaal dat ik een rij achteruit ben geschoven. Mijn specifieke kwaliteiten zijn op het lijf van een middenvelder geschreven. Ik ben een kilometervreter, beschik over een goede pass en denk te mogen zeggen dat ik het spel ook goed lees. Ik ben bovendien niet echt explosief. Bij RBC zijn ze me beginnen om te scholen en het is eigenlijk niet meer dan logisch dat Charleroi me is komen halen als middenvelder. Dat was voor mij trouwens erg belangrijk, want ik wilde niet meer in de spits spelen. Geleidelijk ben ik beginnen te voelen dat mijn loopvermogen mijn sterkste punt is. Het middenveld van Charleroi is behoorlijk complementair en dat brengt het nodige evenwicht in het elftal. Ik ben geen dribbelaar zoals Fabien Camus of Majid Oulmers. Ik probeer zo eenvoudig mogelijk te voetballen. Het enige wat uiteindelijk telt, is rendement. Hoe kom je in de zestien ? Camus doet dat via prachtige dribbels, ik probeer het met één of twee baltoetsen. Maar het resultaat is hetzelfde. Natuurlijk gaan de fans voor zo’n actie van Camus op de banken staan en dat is goed ook, maar ik ben heel fier als ik gedurende 34 wedstrijden hetzelfde niveau haal. Volgens mij is dat beter dan tien keer echt de pannen van het dak te spelen en dan in de rest van de wedstrijden niets meer te laten zien.”

Ronaldinho

Bij Club Brugge leerde hij Karel Geraerts kennen en de twee zijn ondertussen boezemvrienden. “Afgelopen zomer was ik wellicht de eerste die wist dat hij bij Club Brugge zou tekenen. Hij hielp me ook over de streep om bij Charleroi aan de slag te gaan, omdat hij me veel positiefs vertelde over de sfeer ten zuiden van de taalgrens. Net als ik werd ook hij in zijn eerste periode bij blauw-zwart nooit uitgespeeld op zijn beste positie. Hij werd te veel beschouwd als de vervanger en opvolger van Timmy Simons. Zoals hij nu speelt, zijn we hetzelfde soort spelers geworden. Ik weet dat hij een mooiere weg heeft afgelegd dan ik, maar ik ben een diesel. Ik vind dat ik nog altijd vooruitgang boek. Bij Brugge stond ik mentaal gezien nog niet sterk genoeg in mijn schoenen. Ik was te jong om toen al te slagen. Sommige spelers zijn rijp voor een topclub op hun twintigste maar ik niet. Ik had er meer baat bij gehad als ik bij een kleinere club op het hoogste niveau had kunnen debuteren. Bij RBC ben ik enorm gerijpt. Het is immers niet evident om het hele seizoen tegen de degradatie te vechten. Mentaal gezien ben ik daar een stuk sterker geworden. Toch bewaar ik niet zo’n beste herinneringen aan die periode. Het is een cliché zo groot als een huis, maar Nederlanders hebben echt een grote mond. De mentaliteit was daar dan ook niet goed. Iedereen dacht van zichzelf dat hij Ronaldinho was. Ik ben wel de eerste om toe te geven dat ik daar nooit mijn beste niveau heb gehaald.”

Als vlijtige leerling heeft Smolders een les van Mathijssen zeer goed onthouden : er wordt gewonnen of verloren met de hele ploeg. Het past niet om de vedette uit te hangen. “Elke schakel in het team speelt zijn rol en is belangrijk. Dat het clubbestuur de ambitie heeft uitgesproken om voor de titel te gaan, vind ik helemaal niet erg. Wie de lat niet hoog legt, raakt nergens. En alles is ook perceptie. Heel het vorige seizoen is Gent dé relevatie genoemd, maar uiteindelijk haalden wij precies evenveel punten. Eigenlijk verdienen wij dan ook meer respect. Maar dat ontbreekt vaak nog bij de Vlaamse pers, die de stad Charleroi blijft associëren met corruptie en criminaliteit.”

Op zijn 27ste is Smolders alleszins uitgegroeid tot een vaste waarde en hij wil zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan. “Ik ben bereid om alles in het werk te stellen opdat iedereen zich goed zou voelen en als een echte prof kan werken. Dat ligt in mijn karakter. Bij de verhuis van Thibaut Detal heb ik een handje geholpen en voor Badou Kéré heb ik op het internet een huis helpen zoeken. Op het veld heb ik een nogal agressieve stijl van coachen, maar buiten het veld ben ik niet echt een leider. Jongens als Bertrand Laquait en Frank Defays hebben dat meer in zich. Ik ben zeker geen grote babbelaar, maar als ik iets zeg, is het volgens mij wel juist. Jongeren wil ik wel corrigeren, zonder ze evenwel met verwijten op te zadelen. Ik probeer prof te zijn in hart en nieren. Dat betekent dat ik me ook op moeilijke momenten niet zal verstoppen. Excuses inroepen kan misschien één keer, maar geen twee keer.” S

Door Stéphane Vande Velde

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content