‘IK HERKEN IN DURY VEEL VAN JOHN VAN DEN BROM’

© BELGAIMAGE

Hij is de enige Belg die voor Feyenoord én PSV speelde, en toch verdween Timothy Derijck (29) in eigen land jarenlang van de radar. Tot hij afgelopen zomer terugkeerde naar België en zich in no time opwierp als de leider van de Zulte Waregemdefensie. Terugblik op een achtbaancarrière.

TIMOTHY DERIJCK: ‘Ik was twaalf jaar toen ik, als jeugdspeler van FCV Denderleeuw, met een vriend mocht testen bij Anderlecht. Een ontgoocheling: niet goed genoeg voor dat niveau. Tot ze voor een stage iemand te kort hadden en ik toch een kans kreeg. Die heb ik met beide handen gegrepen: ik mocht blijven en werd zelfs meteen aanvoerder. Ik koos er ook bewust voor om al meteen op internaat te gaan. Niet vanzelfsprekend, als twaalfjarige, maar ik wilde zó graag profvoetballer worden, de droom van mijn vader (die in tweede klasse bij Eendracht Aalst en Denderleeuw speelde, nvdr) wél waarmaken.

‘Het was een moeilijke periode voor een jonge tiener: geen echte familiale sfeer in dat internaat, vaak lang alleen op mijn kamer, een vooral Franstalige omgeving, op jongens als Maarten Martens en Jonas Vandermarliere na. Toch heb ik volgehouden, al heb ik mijn middelbare school niet afgemaakt – het enige waar ik nu spijt van heb. Vanaf mijn vijftiende kon ik overdag immers meetrainen met het A-elftal van Anderlecht en ging ik voluit voor het voetbal.

‘Op het veld beleefde ik wel veel plezier. Met ook Vincent Kompany en Anthony Vanden Borre staken we ver boven alle andere ploegen uit, zelfs op buitenlandse toernooien keken de andere spelers naar ons op. Heerlijk, je zo onoverwinnelijk voelen, al was ik wel geen toptalent als Kompany of Vanden Borre. Bij hen wist je: die gaan het maken, maar zou ik ooit in het eerste van Anderlecht raken?

‘In 2005 kreeg ik, op mijn zeventiende, wel een voorstel, maar een minimumcontract. Niet dat ik toen uit was op vlug geld verdienen – integendeel -, maar veel vertrouwen bleek daar niet uit. Toen coach Frank Vercauteren me beloofde dat ik op de laatste speeldag tegen Bergen zou spelen – de tweede plaats lag toch vast -, hij uiteindelijk Yves Vanderhaeghe naar achteren schoof en ik op de bank bleef, is er iets geknakt. Ook omdat buitenlandse topclubs wél met mooie voorstellen afkwamen: ik kon zelfs naar Chelsea en Bayern München – weliswaar het tweede elftal. Het meest concreet was echter Feyenoord. Ik zou er een vaste stek in de A-kern krijgen en alles was prima geregeld naast het voetbal. Bovendien geloofde coach Ruud Gullit heel erg in mij. Als je als ongeduldige zeventienjarige dát hoort van zo’n grootheid, dan ben je meteen verkocht.

‘Jammer genoeg heeft die transfer lang aangesleept. In tegenstelling tot wat toen in de kranten verscheen, heb ik niet gedreigd met de wet van ’78. Feyenoord heeft, in een deal met Bart Goor, zelfs 300.000 euro voor mij betaald. Anderlecht liet me wel niet van harte gaan, maar ik was ervan overtuigd: dit is de juiste beslissing.’

DOORGEZAKTE STOEL

‘Die droomtransfer bleek aanvankelijk een halve nachtmerrie. Al na een maand in Rotterdam belde ik naar huis: ‘Ik wil ermee stoppen…’ Ik kwijnde, alleen op een appartement, weg van de heimwee. Onbeschrijfelijk, die eenzaamheid. Ik bleef elke dag zelfs zo lang mogelijk op de club, omdat ik ’s avonds toch alleen zat. Ik had wel ploeggenoten kunnen opzoeken, maar daarvoor was ik te timide. Dus chatte ik vooral met vrienden in België, uren aan een stuk. Na een tijdje was mijn bureaustoel zelfs helemaal doorgezakt… (lacht)

‘Dat slechte gevoel nam ik mee op het veld, waardoor het ook daar niet liep. Bovendien was Gullit nog voor het seizoen vervangen door Erwin Koeman, en die geloofde niet in mij. Voor de winterstop één invalbeurt. Drie minuten… Na Nieuwjaar leende Feyenoord me uit aan NAC, waar ik wél speelde, zonder uit te blinken.

‘Het keerpunt kwam er tijdens de volgende voorbereiding, dankzij Pierre van Hooijdonk. Hij schold me verrot: ‘Als jij zo verder doet, ga je er nooit raken.’ Hij had gelijk: ik was te nonchalant en gemakzuchtig. Ook tijdens de trainingen trapte hij me bijna doormidden, om het vuur in mij aan te wakkeren. Niet leuk, maar zo besefte ik wel dat talent alleen niet voldoende is. Na enkele weken schopte ík hem omver en werkte ik wél keihard – Van Hooijdonk gaf me later zelfs een compliment. Mede door hem groeide ik ook als persoon: geen timide Belg meer die schrok van de Nederlandse rechttoerechtaanmentaliteit.

‘Zo vocht ik me in het tweede seizoen langzaam in de ploeg: vanaf november acht keer in de basis en tien invalbeurten, niet slecht voor een toen pas 19-jarige. Het seizoen erna haalde Feyenoord, onder de nieuwe coach Bert van Marwijk, echter ervaren mannen terug: Kevin Hofland, Giovanni van Bronckhorst, Roy Makaay… Een uitleenbeurt leek de beste optie, en toen het pas gepromoveerde FCV Dender belde, heb ik direct toegehapt: op vijf minuten van mijn ouderlijk huis, eindelijk weer elke week spelen…’

BOSKAMPS CLUPPIE

‘Aanvankelijk was dat geen meevaller, want onder Jean-Pierre Vande Velde bengelden we in de heenronde onderaan. Tot hij ontslagen werd en Johan Boskamp kwam. Een schitterende trainer, die voetbal ademde, tactisch enorm beslagen was en vooral benadrukte dat we het in eerste met alleen mooi voetbal niet zouden redden, wél met fysiek en samenhorigheid. Dat heeft hij erin gepompt en zo hebben we ons nog gered – een half mirakel, met die ploeg. Een meester-motivator, Boskamp, ook voor mij. Zowat elke dag zei hij: ‘Waarom speel je niet bij mijn cluppie? In de Kuip zitten 50.000 mensen op je te wachten. Jij bent beter dan Hofland.’

‘Na dat prima seizoen bij Dender waren Club Brugge, Standard en Genk geïnteresseerd, maar ze knapten af op de vraagprijs van Feyenoord: 1,5 miljoen euro. Pas op de laatste dag van de zomermercato mocht ik weg, voor 500.000, maar toen zaten alle clubs al vol. Zo belandde ik, onder de nieuwe trainer Gertjan Verbeek, in het tweede elftal, maar ik liet de moed niet zakken en versierde voor de winterstop zelfs nog vier basisplaatsen. Verbeek kon me echter geen vaste stek garanderen en toen ADO Den Haag opdaagde, was de keuze weer vlug gemaakt.

‘Alles viel eindelijk op zijn plaats: onder coaches André Wetzel en Raymond Atteveld het eerste anderhalf seizoen altijd eerste keus, in een volksclub en een prachtige stad, waar ik me echt thuis voelde. Helemaal ben ik, en met mij de hele ploeg, echter opengebloeid in het derde seizoen, onder John van den Brom. Een heel goeie peoplemanager die perfect aanvoelde wat de groep kon, iedereen tevreden hield, ons zelfbewust maakte… Een genot om elke dag te trainen. Ook omdat Van den Brom erg bezig was met positiespel en hij zijn verdedigers liet meevoetballen, waardoor ik veel progressie maakte. Ook mentaal: hij maakte me aanvoerder, de baas van zijn defensie. Als gevoelsmens heb ik dat vertrouwen echt nodig, dat doet iets met mij. Op den duur had ik zelfs het gevoel: die spits gaat vandaag niet scoren, want ik ben veel beter.

‘Ook de groepsgeest dat jaar was formidabel, nog nooit beleefd. Dat bleek ook op het veld: zevende in de competitie, play-offs voor de Europa League gewonnen… Met een groter budget had ADO die ploeg langer bij elkaar kunnen houden, maar dat was een utopie. Ook ik voelde dat ik klaar was voor een stap hogerop. En die kwam er ook, want PSV betaalde 750.000 euro. Als 24-jarige weer naar een topclub: deze keer zou ik het wél waarmaken.’

DE WROK VAN RUTTEN

‘Helaas had ik van bij het begin het gevoel dat de club me meer wilde dan de trainer, Fred Rutten. Na een banaal, zelfs lachwekkend voorval – meer wil ik er niet over kwijt – kon ik voor hem niets meer goed doen. Een goeie trainer nochtans, maar na dat ‘incident’ had hij een pik op me. Hij zocht zaken om me te bekritiseren, viseerde me continu in de pers… Zo zat ik meer op de bank dan me lief was. Dat knaagde aan mijn vertrouwen en dat zag je ook op het veld.

‘Echt rouwig was ik er dus niet om toen hij op het einde van het seizoen ontslagen werd en Dick Advocaat in zijn plaats kwam. Ook hij geloofde aanvankelijk niet in mij, maar hij was tenminste rechtuit. En door op training een tandje bij te zetten heb ik me na vijf matchen weer in de basis geknokt. Dat seizoen, alle competities samen, ben ik zelfs 33 keer gestart. Toch bleef ik te wisselvallig. Was een topclub als PSV te hoog gegrepen? Misschien, ik was – op die ene selectie onder Georges Leekens na (voor een vriendschappelijke match tegen de VS in 2011, nvdr) – zowat ook de enige niet-international in de ploeg.

‘Toen Phillip Cocu Advocaat opvolgde en die me duidelijk maakte dat hij voor iemand anders zou kiezen, leek een uitleenbeurt aan FC Utrecht de beste keuze. Helaas had ik ook daar, na een eerste goeie seizoenshelft als basisspeler, een aanvaring met de trainer, Jan Wouters. Even banaal als met Rutten: een simpele discussie over voetbal waarin ik mijn, blijkbaar afwijkende, mening gaf en waarna we zelfs lachend uit elkaar gingen. Maar daarna, vanaf februari, geen minuut meer gespeeld. Vier maanden verloren…

‘Toen ADO weer op de deur klopte, heb ik niet getwijfeld. Ik wilde spelen. Na al die maanden zonder wedstrijden had ik het echter in het begin ook daar moeilijk. Ik was bij Utrecht mijn motivatie kwijtgeraakt, moest een flinke fysieke achterstand inhalen en miste matchritme. Vandaar allicht ook de vier owngoals die ik toen heb gescoord… Pas toen ik conditioneel weer helemaal fit was, kon ik weer belangrijk zijn voor de ploeg – vorig jaar zelfs als verdedigende middenvelder.’

ZEKERHEID DICHT BIJ HUIS

‘Ik voelde me uitstekend bij ADO en was ook niet uit op een transfer. Bij 25 wedstrijden met minimaal 45 minuten zou mijn contract zelfs automatisch verlengd worden. Maar omdat er met de Chinese ‘investeerder’ plots financiële problemen opdoken, moest trainer Henk Fraser me op de bank zetten, zodat ik niet aan 25 matchen zou komen. Ik viel nog twee keer in, voor 32 en 26 minuten… Ik kon wel bijtekenen, als ik tenminste zéstig procent van mijn salaris zou inleveren. Uitgesloten dus.

‘Aan voorstellen – ik was einde contract – daarna immers geen gebrek: vanuit Griekenland, Israël, Zuid-Afrika, China zelfs, maar zonder bankgarantie en daar wilde ik niet aan beginnen. Zulte Waregem bleek een veel betere optie: Francky Dury vertelde dat ik de leider van zijn verdediging moest worden, ik kon, op mijn 29e, een driejarig contract tekenen, ik was bovendien net voor het eerst papa geworden… Dan kies je voor zekerheid, dicht bij huis.

‘Een keuze die ik me nog geen seconde beklaagd heb: vanaf het begin voelde ik dat het goed zat. Ik zag veel zaken terug van in het topseizoen bij ADO. Dezelfde hechte groep, maar met nog meer individuele kwaliteiten. In Dury herken ik ook veel van John van den Brom. Top, zowel tactisch als psychologisch. Zoals John kan hij de bankzitters scherp houden en slijpt hij dat collectieve groepsgevoel erin. Dat zie je ook op het veld: elke steek wordt opgeraapt, we storten ons als een zwerm bijen op de bal als we hem kwijt zijn. Speltechnisch heeft Dury me ook geholpen om, na een jaar op het middenveld, weer verdediger te worden, me vooral op mijn defensieve taken te focussen, om een organisatie neer te zetten.

‘Zoals ik me nú voel, met deze groep, deze coach, in deze ambitieuze, goed bestuurde club, wil ik hier gerust tot het einde van mijn carrière spelen. Mocht er toch nog een topploeg langskomen, zal ik misschien eens twijfelen, maar bij Feyenoord en PSV heb ik ingezien dat je ook tevreden moet zijn met wat je hebt. En meer dan nu bij Zulte Waregem kan ik niet verlangen.’

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ruud Gullit geloofde heel erg in mij. Als je dat hoort van zo’n grootheid, ben je direct verkocht.’ – TIMOTHY DERIJCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content