Nog altijd wordt er getwijfeld aan de kwaliteiten van Andrés Espinoza. Maar de Ecuadoraan staat bij de landskampioen gewoon weer tussen de palen. ‘Ik zat altijd in het oog van de storm.’
Met Andrés Espinoza in het doel werd Standard vorig seizoen landskampioen. Ook dit seizoen is hij de nummer een aan de oevers van de Maas. Langzaamaan ebben de twijfels weg. In de pijnlijk afgelopen wedstrijden tegen Liverpool kon hij zelfs niet op een foutje betrapt worden.
Ben je naar Europa gekomen om het soort wedstrijden te spelen dat je op Liverpool kon spelen?
Andrés Espinoza: “Ik ben in de eerste plaats gekomen om een betere keeper te worden. En dat is gelukt. Bovendien werden we kampioen. En dan nog zonder één match te verliezen, tenminste wat mij betreft, want in de enige wedstrijd van het seizoen die we verloren – op het veld van Charleroi – stond Jérémy De Vriendt tussen de palen. Nu leg ik de lat iets hoger en wil ik schitteren in Europa.”
Op het Europese toneel staat Standard onderaan de ladder: het salaris van een speler als Steven Gerrard is bijna even groot als het totale budget van Standard …
“Tja, wij zijn een team van arbeiders. Wat we gewonnen hebben, hebben we verdiend in het zweet onzes aanschijns. We hebben in de Belgische competitie bewezen dat we negen maanden op zeer hoog niveau kunnen spelen.”
Dat je Standard mee aan de titel hielp, was historisch. Heb je daar tijdens de vakantie wat van kunnen nagenieten?
“Absoluut. Ik ben naar Ecuador gegaan en ik heb er de vreugde om de kampioenstitel gedeeld met alle mensen die sinds de start van mijn carrière aan mijn kant stonden. Wat het voor mij nog specialer maakte, was dat ik toch wat omstreden was. Sterker nog, het is voor mij duidelijk dat de meeste journalisten en fans mij liever niet onder de lat zagen staan. Ik zat altijd in het oog van de storm. Dat heeft me niet ontmoedigd, maar integendeel sterk gemotiveerd. Toen ik in 2006 voor het eerst op Sclessin kwam, verklaarde ik al dat ik kwam om kampioen te spelen. Dat wekte veel reacties op: van monkellachjes tot scepticisme. Maar uiteindelijk heb ik toch gelijk gekregen, niet?”
Wat heeft de titel voor jou veranderd?
“Ik heb er veel meer zelfvertrouwen door gekregen. Ik ken nu ook het Belgische voetbal beter en ik weet hoe ik me moet gedragen ten opzichte van de media.”
Eigen stijl
Heb je nu de indruk dat de mensen hun opinie over jou al hebben bijgesteld?
“Ja, de opinie is veranderd. De fans heffen nu een lofzang aan als ze mijn naam horen. Daar put ik ongelooflijk veel kracht uit.”
Wanneer heb je gevoeld dat de meningen over jou aan het verbeteren waren?
“Ik weet niet of het om één bepaald moment ging. De fans hadden tijd nodig om het vertrek van Olivier Renard te verteren. Dat was nu eenmaal ook een sterke keeper. Geleidelijk zijn ze echter beginnen te beseffen dat ik de club de nodige diensten kon bewijzen. Ik voel dat trouwens niet enkel in het stadion, maar ook op straat: als de mensen me nu op restaurant tegenkomen, dan stappen ze op me toe en vragen om een handtekening. Ik wil niet beweren dat ze vroeger voor me wegvluchtten, maar het is toch een totaal andere houding.”
Zijn er volgens jou al fans die zeggen dat Standard kampioen werd dankzij Espinoza en niet ondanks Espinoza?
“Geen idee van. En om eerlijk te zijn: dat kan me ook niet schelen. De titel van Standard is immers de verdienste van iedereen: de spelers, de technische staf, maar ook het bestuur en de supporters. Die laatsten volgden ons overal. Zelfs in de wedstrijden op het veld van Genk en Brugge hadden we niet de indruk op verplaatsing te spelen.”
Heeft het scepticisme ten aanzien van jou ook te maken met je Zuid-Amerikaanse stijl?
“Dat is mogelijk. Zuid-Amerikaanse keepers – denk maar aan René Higuita, José Chilavert en Rogério Ceni – spelen nu eenmaal op een heel andere manier dan de Europese, zoals Iker Casillas, Gianluigi Buffon of nog anderen. De Europese supporters kunnen dat soms niet goed vatten. Maar ik heb nu eenmaal, zoals alle doelmannen trouwens, ook mijn eigen stijl en die zal nooit veranderen.”
Heb je je stijl toch niet lichtjes aangepast?
“Mijn stijl is misschien lichtjes geëvolueerd, maar niet veranderd. Als ik een bal klemvast moet pakken, dan doe ik dat gewoon. En als ik er een in twee tijden moet stoppen, dan doe ik dat ook. Eigenlijk is een mix tussen de Zuid-Amerikaanse en de Europese stijl van keepen ideaal. Als je het spektakel kan verzorgen, kan je dan op zijn Zuid-Amerikaans spelen en als je het sober moet houden op zijn Europees.”
Vorig seizoen was de hoofdtrainer een man die vroeger een topkeeper was. Die is nu opgevolgd door een vroegere veldspeler met meer dan 100 interlands achter zijn naam. Heb je het gevoel dat Preud’homme en Bölöni je op een verschillende manier benaderen?
“Ja, hun aanpak is enigszins anders, maar het belangrijkste is dat het twee zeer bekwame trainers zijn. Bölöni kent het voetbal enorm goed en Preud’homme was hier een icoon en een idool. Niet alleen voor de fans, maar ook voor mij. En mijn bewondering voor hem is er niet op verminderd nu hij naar Gent is overgestapt. Ik vind het een grote eer dat de vroegere beste keeper ter wereld mijn trainer is geweest. De raad en de tips die hij mij heeft gegeven, zal ik nooit vergeten. Bovendien blijft hij voor eeuwig de man die me het vertrouwen heeft gegeven om de nummer een van Standard te worden. Daar zal ik hem altijd dankbaar voor zijn. Maar mijn dank en erkenning gaan evenzeer uit naar Manu Ferrera en naar Stan van den Buijs.”
Het moet voor jou in de zomer alvast een opluchting zijn geweest dat Standard geen nieuwe doelman aantrok?
“Weet je, ik heb daar tijdens mijn vakantie geen seconde over nagedacht. In voetbal moet je de kansen grijpen die zich aandienen. Indien Standard de kans had gekregen om een zeer goede doelman aan te werven, dan had het bestuur dat zeker gedaan.”
Nieuwe titel
Dat je in de Maas zou springen als Standard kampioen werd, wekte aanvankelijk de nodige opschudding, maar liep die stunt niet wat met een sisser af?
“Tja, ik kan daar weinig aan doen. Ik had nochtans met aandrang gevraagd om van de brug te mogen springen, maar de veiligheidsdiensten vonden het te gevaarlijk. Niet alleen voor mij, maar ook voor de vier of vijf fans die samen met mij wilden springen. Maar wees maar gerust, als we opnieuw de titel veroveren, heb ik een andere verrassing in petto.”
Welke?
“Als ik dat verklap, is het geen verrassing meer. Ik zal het misschien zeggen op vier of vijf speeldagen van het einde. Het idee is in mijn hoofd aan het rijpen.”
Geloof je in een nieuwe titel?
“Heel zeker. We spelen min of meer met dezelfde ploeg en de mentaliteit en de zegedrang zijn niet veranderd. Het enige dat wel veranderd is, is dat we elkaar nog beter kennen en een jaartje meer ervaring hebben. Dat zijn zeker pluspunten om rotsvast in een nieuwe titel te geloven.” S
door daniel devos