Afgelopen zondag was Bernd Thijs met twee doelpunten matchwinnaar tegen Charleroi. Niet toevallig zit de trainerswissel bij AA Gent daar voor iets tussen. ‘Preud’homme draagt energie over op de groep.’

Na het interview zal Bernd Thijs zich naar Wesley Sonck haasten, die voor de derde keer vader is geworden. Zelf heeft de Limburger ook drie kinderen. Het familiale leven biedt hem rust, maar veel is hij daar dit seizoen nog niet aan toe gekomen: Michel Preud’homme hield de voorbije weken bij AA Gent de touwtjes strak. Nauwelijks vrije dagen en afzonderingen voor én na de Europese wedstrijden.

Dat was voor Bernd Thijs alweer een tijdje geleden. Bernd Thijs vond met AA Gent, waar hij aan zijn tweede seizoen begint, weer een club die voor prijzen en/of een hoog klassement gaat, een spoor dat hij na Racing Genk bijster was geraakt bij Trabzonspor en Borussia Mönchengladbach.

En dat er voor die ambities tegenwoordig iets extra’s moet worden gedaan, illustreert Thijs’ rechterwenkbrauw, waarin drie nietjes samenspannen, een wonde opgelopen in de wedstrijd tegen Anderlecht na een kopduel met Jan Polák.

Het lijkt wel typerend voor de competitiestart van AA Gent: er gaat agressiviteit van uit.

Bernd Thijs: “De trainer hamert daar ook op. Dat we agressief moeten zijn, in duels moeten gaan en dat nog harder moeten doen. Hij houdt wel van die stijl, dat is duidelijk.”

Is dat een omschakeling die je zelf ook hebt moeten maken?

“Het is gewoon helemaal anders: het spelsysteem, de trainingen, de aanpak van de trainer, de manier waarop de trainer het beleeft. Trond (Sollied , nvdr) was vorig jaar heel rustig; Michel Preud’homme daarentegen leeft echt heel fel mee. Heel hevig. Hij kan zich echt kwaad maken aan de zijlijn, op ons, maar ook op de scheidsrechter. Zelfs in een voorbereidingswedstrijd tegen een derdeklasser. Dat zet zich over op de groep, want hij laat het niet los: elke training wil hij dat je het beste van jezelf geeft. Eigenlijk is dat maar normaal, maar écht in de duels gaan, niet te lief zijn voor mekaar, óók op training. Dat kwam je bij Sollied nooit tegen: die bleef onder alle omstandigheden rustig. Alles is eigenlijk anders dan vorig jaar.”

Verplaatsbare muur

Op de ploegvoorstelling stelde elke nieuwkomer zich voor door recht te staan en zijn hand op te steken. Alleen Nfor ging iets verder en stak als een echte vedette zijn twee handen op. Daar werd om gelachen en Michel Preud’homme deed er lustig in mee: er hangt blijkbaar ondanks alle tucht toch een amicale sfeer tussen spelers en trainer.

“Ja, er is voor de trainer duidelijk een tijd van werken en een tijd van lachen. Als er gelachen kan worden, heeft hij daar helemaal geen problemen mee. Laat ons eerlijk zijn: het is ook belangrijk, zodat een groep goed aan mekaar hangt. Zo kan je alleen maar resultaten behalen. Het is een heel drukke voorbereiding geweest, met vele en lange trainingen, maar de trainer werkt op zijn manier en dat heeft vorig jaar vruchten afgeworpen bij Standard. Soms vloekte je wel eens: wéér zulke zware benen, wéér met zulke slechte benen aan een wedstrijd moeten beginnen. Maar dat is allemaal normaal: daarna ben je blij dat je zo hard getraind hebt omdat je weet dat je een goede basis hebt voor een heel seizoen. Dat is niet te vervangen. Ik heb mij in het tussenseizoen vrij goed verzorgd. Ik ben niet met nul meter trainen op de training verschenen.”

Heb je nu door met een fysiektrainer te werken het gevoel dat je scherper staat dan vorig seizoen?

“Vorig jaar heb ik drie maanden alleen moeten trainen voor ik naar Gent kwam ( Thijs werd bij Borussia Mönchengladbach aan de kant geschoven, nvdr). Ik heb daar wel elke dag hard getraind, maar dat is natuurlijk nooit hetzelfde als in een groep trainen. Daar heb ik een terugslag van gekregen en dat zag je in de wedstrijden: ik begon heel goed en kreeg daarna een terugval. Een wedstrijd of zes voor de winterstop speelde ik weer beter. Dat was ingecalculeerd. Eigenlijk was het niet de bedoeling dat ik meteen aan het seizoen zou beginnen, maar doordat er geschorsten en geblesseerden waren, gebeurde dat toch.”

Loop je nu ook ánders? Jullie hebben, liet Preud’homme optekenen, ook gewerkt aan de maníér van lopen.

“Je probeert van de coördinatietrainingen die we kregen iets mee te pikken, maar in een wedstrijd moet je zo snel reageren dat je geen tijd hebt om te denken hoe je je handen moet houden. Maar je probeert toch zo weinig mogelijk energie te verbruiken.”

Je verbruikt ook minder energie omdat je in de 4-4-2 niet meer de enige verdedigende middenvelder bent: de tweede centrale middenvelder en een van de spitsen vallen ook mee terug bij balverlies.

“Ja, iedereen moet dit jaar zijn werk doen, dat was vorig jaar een beetje anders. Maar goed, dat was een keuze die toen is gemaakt. Iedereen weet wat hij op zijn positie moet doen, we vechten voor elkaar, proberen steken van de ander op te rapen. Daar hamert de trainer heel sterk op en wie het niet uitvoert, wordt er op het moment zelf en naderhand in de videoanalyse op gewezen. We worden echt een ploeg. Dat is een heel positieve evolutie. Hij wil energie op de groep overdragen.

“De trainer wil ook niet dat er van de centrale middenvelders een defensief en een offensief is. We moeten allebei gevaar creëren en de een blijft als de ander naar voren gaat. Dat is goed voor mij.”

Je scoorde tegen Kalmar met het hoofd op een hoekschop.

“Ik denk dat ik in de eerste drie matchen van dit seizoen al meer in scoringspositie ben gekomen dan vorig jaar in heel het seizoen. Vorig jaar scoorde ik één keer in de competitie en één keer in de beker. Dat is in principe te weinig voor mij. Maar je moet ook bekijken hoe we speelden: meer scoren was gewoon onmogelijk, of ik moest vanop 40 meter op doel sjotten. Maar scoren als middenvelder is ook altijd een kwaliteit van mij geweest: je maakt er anders geen 51.”

Veel doelpunten daarvan maakte je op vrije trappen en die werden vorig seizoen doorgaans door Maric gegeven en nu door Azofeifa.

“Tot nu toe doet hij dat goed en misschien dat ik het kan overnemen als hij in een mindere periode zit. Maar een vrije trap is niet per se een doelpunt, hé ( lachje). Dat is een kunst.”

Je vroeg vorig jaar om een verplaatsbare muur om erop te oefenen. Hebben jullie die ondertussen?

“Een mobiele muur nog niet, maar wel van die mannekes die je in de grond kan steken. In principe werkt dat ook, maar het is wel een heel gesleur.”

Stilstaande fasen zijn in de aanvang van de competitie een troef gebleken van Gent.

“Maar we moeten daar nog sterker in kunnen worden door erin te geloven dat we daaruit kunnen scoren. Er wordt veel op getraind. Tot nu toe loopt dat heel goed.”

500 euro

Hoe schat jij de prestaties van Ruiz in als linkermiddenvelder in een 4-4-2?

“Iedereen moet, zoals ik al zei, zijn werk doen. Hij dus ook en daar moet hij zich wat aan aanpassen. De fysieke mogelijkheden heeft hij zeker, maar hij moet misschien in zijn hoofd de omschakeling nog wat maken. Hij staat ook iets verder van doel af nu om zijn acties te maken en moet daardoor meer meters maken, maar met zijn kwaliteiten moet hij dat altijd kunnen. Hij heeft al een paar goeie wedstrijden gespeeld. Maar het systeem is anders dan vorig jaar: pingelen als buitenspeler is iets anders dan in een viermansmiddenveld van de linkerflank komen.”

Hoe groot is het verschil naast het veld?

“Onze grote box waar we onze iPod in klikken om plezier te maken na de training staat er nog altijd. Alleen bij wedstrijden kan het niet meer. We moeten ook meer op tijd zijn met alles: voor het eten bijvoorbeeld. Halfeen is halfeen. Kwam je bij Sollied om twintig voor een, dan was dat geen enkel probleem. Wie te laat is, betaalt nu een boete.”

Tot 500 euro.

“Dat is geregeld van minuut tot minuut: van nul tot vijf, van vijf tot tien, van tien tot … Wie er als de training begint niet staat, heeft 500 euro boete.”

We horen de frustraties nu al komen als het wat minder gaat: Michel Preud’homme is te streng.

“Dat kan, maar we moeten er niet van uitgaan dat het slecht gaat.”

Hoe goed kan het aflopen met Gent dit seizoen?

“We moeten realistisch blijven: wij hebben niet de accommodatie of het budget van de topploegen. Wel een ruimere spelerskern, maar grosso modo dezelfde ploeg. Het is niet omdat we vorig seizoen zesde waren dat we nu titelfavoriet zijn, dat is een te grote stap. We zullen wel zien waar we op het eind van het seizoen uitkomen.”

Niet zagen

Wat onthoud je van vorig seizoen?

“Het was interessant om eens in een 4-3-3 te spelen en met looplijnen te werken en aanvallende backs. Onvoorstelbaar was hoe rustig Sollied onder alle omstandigheden bleef: wedstrijden als die tegen Kortrijk ( in de beker, nvdr), waarin we heel slecht gespeeld hebben, daar zou je van elke andere trainer een scheldtirade krijgen, maar Sollied bleef heel rustig. Hij kwam in de rust binnen en zei: ‘Tja, jongens, wij spelen als een tweedeklasser en zij als een eersteklasser. Als je er nog iets van wil maken, moet je dit en dat doen.’ Toen duidelijk werd dat hij wegging, pakten we nul op vijftien. In het kopke moet dat toch gaan meespelen zijn. Dat spelers hun eigen ding gingen doen, heeft ons punten gekost. De enige videoanalyse hebben we vorig seizoen gehad na de wedstrijd op Sint-Truiden en op training werd er altijd van onszelf uitgegaan. Bij Preud’homme bekijken we ook de tegenstander heel lang en dan horen we waar de mogelijkheden liggen in die wedstrijd.

“De sfeer was toen ook goed, maar dat kon heel snel omslaan, vond ik. Dat kan dit jaar natuurlijk ook nog gebeuren, maar je voelde vorig jaar soms toch spanningen in de groep. En daar komen dan woorden van. Eigenlijk waren er te veel buitenlanders, maar dat is nu eenmaal de realiteit.

Wesley Sonck is je boezemvriend, met wie je na je carrière iets wil uitbouwen. Als trainersduo?

“Mja, zoiets. Er is nog niets definitief, we moeten eerst nog vijf, zes jaar voetballen. Maar we hebben er al over gepraat: als je zoveel ervaring hebt in het voetbal, zoveel trainers hebt zien passeren, heb je een goed beeld van hoe en waar …”

Waarom klikt het eigenlijk tussen jullie?

“Tja, wij hebben eigenlijk nooit ruzie, altijd plezier. Wesley is een heel sterk karakter en soms koppig. Dikwijls koppig eigenlijk. Dat is ook een van zijn sterktes. Daar moet je mee om kunnen gaan. Sef Vergoossen was daar meesterlijk in. Die kon daarop inspelen en hem zo beter maken. Als je dat niet kan, wordt hij omschreven als moeilijk.

“We houden ook allebei van kinderen: hij heeft er nu pas, net als ik, drie. Ik ben daar echt graag mee bezig.”

Net zoals jouw pa met jou bezig was en is: hij was in de voorbereiding helemaal uit Limburg naar Deinze gekomen voor zomaar een oefenwedstrijd tegen Panthrakikos.

“Mijn pa is eigenlijk altijd mijn trainer geweest. Hij was trainer en jeugdcoördinator bij Wellen. Hij heeft altijd ontzettend veel gedaan voor andere kinderen: wie niet op training kon raken, ging hij halen. Een hele ronde reed hij. Als ik woensdagavond training had, liep ik de hele namiddag te voetballen.

“Hij is gepensioneerd en samen met zijn broer en de opa van mijn vrouw komen ze altijd kijken. Die mannen maken plezier, natuurlijk. Stoppen in een wegrestaurantje, koffietje drinken ( lachje).”

En naderhand commentaar geven …

“We bellen na elke wedstrijd. Dat zit er nog altijd in van vroeger. Maar nu zeg ik wel eens: pa, niet zagen, hé ( grijnst).”

Buitenland

Je begint aan je tweede seizoen bij AA Gent en je bent …

“… onlangs dertig geworden …”

Hoe zie je de rest van je carrière?

“Ik heb nog altijd de ambitie om uit te blinken en als de mogelijkheid er is opnieuw naar het buitenland te gaan. Die ambitie heb ik nog altijd. Om je te kunnen meten met betere spelers in een betere competitie. En het financiële speelt ook mee, dat moet je niet onder stoelen of banken steken. Niet dat ik er de hele tijd mee in mijn hoofd zit, hoor, maar ik wil mijzelf nog altijd de kans geven om te gaan als er een ploeg geïnteresseerd is.” S

door raoul de groote – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content