Sinds Steven Martens de Belgische voetbalbond onder handen nam, duizelt het rood-geel-zwart ons voor de ogen. De CEO die de KBVB – nou, ja – hip maakte, kijkt achterom en vooruit.

De setting van het interview – aan de ontbijttafel – doet Steven Martens terugdenken aan wat een bondsmedewerker met dertig jaar dienst hem zei toen ze samen in het bedrijfsrestaurant (“met zicht op het Atomium”) van de KBVB zaten: “Dat ik dit nog moet meemaken: dat de eetzaal van het uitvoerend comité de eetzaal van iedereen is geworden!” De anekdote typeert het moderne leiderschap van de 48-jarige CEO van de Belgische voetbalbond. Niet gestoeld op macht en verticale hiërarchie, maar op het verbinden van mensen. In de nieuwjaarsbrief die hij verspreidde via Twitter en Facebook maakt Martens een inschatting van waar het Belgisch voetbal en de KBVB als organisatie met deze nieuwe wind over precies een jaar zullen staan. “Een overzicht van onze dromen en ambities”, noemt hij het zelf, na zijn eerste volledige kalenderjaar aan het hoofd van ’s lands grootste sportbond.

Wat is u het meest bijgebleven van 2012?

Steven Martens: “De herverkiezing van Obama, vanwege de impact ervan op de wereld. Tegelijk stel ik vast dat de Amerikanen met een groot begrotingstekort zitten en Europa met een gigantische schuldenberg worstelt. Het frappeert mij als sportbestuurder dat het voetbal die tendensen nog niet echt lijkt te willen voelen. Je ziet stilaan wel de eerste tekenen, met name in het Spaanse voetbal, maar ik schrik ervan hoe de budgetten nog altijd omhooggaan. Het EK blijft meer geld opbrengen, de tv-rechten van het WK zijn voor meer geld verkocht. Dan denk ik: waar is de grens aan dat verhaal?

“2012 was ook het jaar van de Olympische Spelen in Londen. Fantastische Spelen. Ik heb ongelooflijk genoten van de drive en de passie waarmee ze zijn georganiseerd. Heel het land stond erachter. Ik voelde me er ook mee verbonden omdat ik zelf nog bij de voorbereiding betrokken ben geweest toen ik voor de Britse tennisbond werkte. Ik heb heel veel geleerd van Peter Keen, de baas van het Britse topsportverhaal. Het verbaast me niet dat zij zo veel medailles hebben gehaald. Hun aanpak was: no compromise, durven beslissingen te nemen, meer inzetten op waar je kunt scoren.”

Is succes maakbaar?

“Ja. Je hebt middelen nodig en je moet ze durven investeren waar je kunt scoren. Topsport is niet socialistisch. Ik heb niets tegen de socialisten, maar het socialistische model is er één waarin je probeert voor iedereen te zorgen waardoor de zwakkeren ook iets krijgen. Daar zijn veel mooie kanten aan. Ik geloof dat het Europese model van herverdeling van middelen een goed model is. Maar niet in de topsport.”

Het BOIC heeft aangekondigd zijn middelen anders te gaan besteden. Slaat het daarmee de juiste weg in?

“Het probleem in België is dat we nooit op de goede weg zullen kúnnen zijn met ons topsportbeleid. Om de heel eenvoudige reden dat de topsport hier net als de rest van de sport gesplitst is. België heeft nood aan één federaal agentschap voor de topsport. Met alle respect voor minister Muyters, een Vlaams model kan wel voor de breedtesport, maar een Vlaams topsportbeleid is hetzelfde als pakweg een Antwerps topsportbeleid: provinciaal. Dat federaal agentschap moet een CEO hebben, het liefst een buitenlander die buiten de politieke gevoeligheden kan staan en die maar één doel heeft: resultaten halen over acht jaar – geen vier, dat is te kort. Je moet je middelen dan investeren in de sporten waarin je denkt te kunnen scoren. Het gevolg daarvan is dat je bewust geen geld steekt in bepaalde andere sporten.”

U ervaart zelf bij de KBVB hoe moeilijk het is een tanker van koers te doen veranderen. Dat federaal agentschap…

“… is utopisch. Maar u vraagt mij hoe het volgens mij moet. Dan is dit mijn theoretisch antwoord. In bijna alle landen gaat het zo, maar is het realistisch in België? Ik denk het niet. Maak ik me nu populair bij de politici? Nee. Maar ik blijf achter mijn mening staan.”

Heet hangijzer

Was er ook een dieptepunt in 2012?

“Voor België: diezelfde Olympische Spelen. En we waren er niet bij op het EK voetbal. Verder denk ik liever aan de positieve dingen.”

U bent, zo lijkt het, een man van het halfvolle glas.

“Het is mijn manier van zijn. Ik ben geen idealist, denk ik, maar wel iemand die in elk probleem veeleer een uitdaging ziet. Zoals u weet, ben ik een classicus van opleiding. ‘Probleem’ betekent letterlijk: iets wat voor je voeten wordt geworpen. Pro, voor; bállein, werpen. Een probleem is iets wat daar ligt. Ik zeg dan: doe er iets mee.”

Ziet u het weleens somber in ook?

“Als er veel tegenkanting is en je daar moedeloos van wordt. Dat gebeurt, maar niet vaak. Meestal vind ik toch snel de energie om er weer tegenaan te gaan. Op het eind van vorig seizoen had ik het dossier van ons nationaal voetbalcentrum opnieuw op de agenda gezet. Dat had jarenlang stilgelegen. We waren bijna over de streep, toen ik toch nog een heleboel messen in de rug voelde van mensen die ertegen waren. Ik ben er uiteindelijk geraakt, maar het moment van moedeloosheid is dan niet veraf.”

Is het niet hemeltergend dat de erfenis van het EK 2000 twaalf jaar later nog steeds niet optimaal functioneert?

“Absoluut. Daarom ook heb ik dat dossier snel weer op de agenda gezet. En dan kom ik weer bij mijn persoonlijkheid. Ik kan zeggen dat het hemeltergend is, of ik kan zeggen: we gaan er iets aan doen.”

Waarom blijven de Rode Duivels Tubeke mijden? Hun aanwezigheid zou het centrum uitstraling geven, maar u huurt liever het oefencomplex van Anderlecht.

“Op termijn zullen al onze nationale ploegen in Tubeke trainen. Ook de A-ploeg. Eerst moeten we de hotelinfrastructuur klaar hebben. Kijk, dit is een heet hangijzer. Tubeke heeft zo’n negatief imago gekregen dat iedereen zegt dat we er beter niet naartoe trekken met onze Rode Duivels. In alle centra die ik heb bezocht, is dat wel het geval. Geen enkel van die centra is dan ook zo besmet als het onze in Tubeke. We gaan er dus eerst voor zorgen dat alles in orde is. Daarna zal iedereen er wel vanzelf naartoe gaan. De Rode Duivels zullen dus eerder het gevolg zijn dan de reden dat anderen er komen. Maar alles wordt pas mogelijk als het centrum logement en trainingsfaciliteiten heeft, en ook sportmedische faciliteiten. We overwegen er een rehab center van te maken, met de beste apparatuur en de meest kwaliteitsvolle mensen. We zijn hierover in gesprek met Lieven Maesschalck.”

Wanneer moet alles klaar zijn?

“In mijn nieuwjaarsbrief staat dat we eind volgend seizoen willen openen. In de zomer van 2014 dus.”

Atypische keuzes

Volgens uw critici zouden uw plannen te veel geld kosten.

“Ik heb andere bonden bezocht. Vijftig procent van wat je met zo’n hotel genereert is wat je anders uitgeeft aan andere hotels. De rest moet je genereren door zo veel mogelijk activiteiten te organiseren. We hebben een manager aangetrokken die zich daar fulltime mee bezighoudt. En we hebben een aantal architectenbureaus de opdracht gegeven om de huidige structuur wat her in te richten, wat de exploitatie ten goede moet komen. Ik ken de cijfers: volgens mij is het best een haalbare kaart.”

Wat is het mooiste compliment dat u uzelf geeft voor het afgelopen jaar?

“Dat we erin geslaagd zijn het slechte imago van de Belgische voetbalbond om te keren. Dat heeft onder meer te maken met de resultaten van de Rode Duivels, wat evenzeer de verdienste is van Georges(Leekens, nvdr) als van Marc (Wilmots, nvdr). Maar ook met wat we hebben durven doen met de supporters zonder dat we al gekwalificeerd waren. Denk maar aan de Duiveluitdagingen. Dat heb ík niet gedaan, maar ik heb wel een nieuwe ploeg in het zadel geholpen en mensen de kans gegeven om een heleboel van die zaken te realiseren. Ook de keuze van de bondscoach is dit keer een heel atypische voetbalbondkeuze geweest. En dan bedoel ik niet de persoon, maar de procedure. We hebben het niet verstandig geoordeeld om onze technisch directeur Benoît Thans alleen in dat strijdperk te gooien. In de persoon van Philippe Collin hebben we iemand in huis met ervaring in het maken van keuzes. Op die ervaring doen we nog een beroep en ik durf met de hand op het hart te zeggen dat Philippe Collin handelt voor het welzijn van de voetbalbond. De voorzitter en ik zijn de hele tijd als klankbord in de achtergrond gebleven. Vroeger moest het Uitvoerend Comité hierbij betrokken worden en stemmen. Dat hebben we niet meer gedaan.”

U ontsloeg ondertussen uw technisch directeur. Waarom?

“Weinig mensen weten wat eigenlijk de rol is van een technisch directeur. Hij is een soort van overall manager van alle sporttechnische specialisten in bepaalde domeinen. Je hebt een cel die zich bezighoudt met de opleiding van trainers, een andere cel die zich bezighoudt met de opleiding van spelers – het verhaal van de topsportscholen – en je hebt alles wat te maken heeft met de breedtesport. Voor dat alles moet je samenwerken met de vleugels en regionale technische coördinatoren aansturen. Een andere belangrijke taak is het nationaal voetbalcentrum te ontwikkelen tot een center of excellence, wat neerkomt op een combinatie van inhoudelijke visie en operationeel management. Ten slotte heb je de planning en de werking van de nationale ploegen, maar dat is een verhaal waar er vooral veel wisselwerking is tussen de verantwoordelijke van de nationale ploegen – Johan Walem – en de bondscoach. De technisch directeur heeft daar eigenlijk alleen maar een rol te spelen op het moment dat er een andere bondscoach moet worden gezocht. De taak om dat allemaal te managen en te coördineren hebben we nu bij Paul Allaerts gelegd, naast zijn oorspronkelijke opdracht in de arbitrage. Een beslissing die is gebaseerd op een aantal evaluaties en de managerial needs van het departement. Hij is geen technisch directeur meer, maar directeur sport omdat dat beter het overkoepelende verhaal weergeeft. Met ’technisch’ denkt men in voetbal uiteraard terecht aan de nationale ploegen en dat is een belangrijk onderdeel van het takenpakket, maar niet het enige.”

Mag de conclusie zijn dat Thans niet de juiste man op de juiste plaats was en dat hij tekort is geschoten in het aansturen van al die cellen?

“Die conclusie laat ik voor jullie rekening. Individuele besprekingen blijven voor mij individueel. Ik kom daar niet mee naar buiten.”

De promotie van Paul Allaerts is geen tijdelijke oplossing?

“Ik ga ervan uit dat de overall structuur er nu staat. Uiteraard blijf je optimaliseren, want zoals in elk bedrijf: mensen komen en mensen gaan.”

Bladzijde omdraaien

Waarom kunt u niets zeggen over het ontslag van Philippe Vande Walle?

“Omdat dat zo is afgesproken tussen Marc en Philippe Vande Walle.”

Is Marc Wilmots een onverwachte meevaller gebleken?

“Ik weet niet of het onverwacht is. Iedereen weet dat deze ploeg veel potentieel heeft. Ergens lag het dus in de lijn der verwachtingen. Maar ik moet eerlijk zeggen: hij doet het op zijn manier en ik had ook niet anders verwacht. Het leek mij een logische keuze. Ik was erbij toen hierover met de spelersraad werd gesproken en zij waren voor continuïteit. Het belangrijkste voor hen was dat er iemand kwam die niet weer midden in het verhaal zou opstappen, wat ze met Advocaat en Leekens toch al twee keer hadden meegemaakt. Die message van de spelers was duidelijk.”

Waarom bent u niet vol voor Erik Gerets gegaan? Hij zat op de wip bij Marokko en zette de deur in interviews meer dan op een kier.

“Ik begrijp niet dat dit verhaal blijft leven. In één krant heeft hij gezegd dat het misschien iets voor hem zou zijn. Daarop hebben jullie allemaal dat verhaal tien keer groter gemaakt dan het was. Gerets is nooit kunnen of willen vertrekken. Dat was de realiteit. Het contact is er geweest, uiteraard, maar het was zeer kort. Hij heeft nooit veel stappen gezet om te zien of er iets mogelijk was. Ondertussen was wel heel het land ermee bezig. En eerlijk gezegd: ik vond dat niet zo slecht. Zo konden wij voort werken.”

U sprak wel met andere kandidaten.

“Uiteraard. Wij stonden open voor iedereen. Preud’homme, Gerets, Wilmots… We hebben effectief bij iedereen eens geluisterd, maar tot echt ernstige gesprekken zijn we niet geraakt.”

Wel met Ralf Rangnick, de Duitser die ook met Anderlecht onderhandelde, maar hen liet staan omdat hij ervan overtuigd was dat hij Belgisch bondscoach werd.

“Dat was dan interpretatie van zijn kant.”

Hebt u Leekens al vergeven?

“Zoals ik een probleem een uitdaging vind, ben ik ook iemand die vrij gemakkelijk een bladzijde kan omdraaien. Iedereen maakt keuzes in zijn leven. Dat mag. That’s life.”

Is zíjn vertrek achteraf bekeken een meevaller geweest?

“Ik kan alleen maar zeggen: zoals we er nu voorstaan met de Rode Duivels, hadden we niet op beter kunnen hopen. Het is dus zeker niet tegengevallen. Zou het met Georges anders geweest zijn? Dat weet ik niet.”

De les van Napoleon

Wat als België in 2014 niet op het WK in Brazilië staat: is er dan gefaald?

“Het zou een grote ontgoocheling zijn, maar ik weet hoe moeilijk het is om resultaten te halen in de topsport. ‘Moeten’ bestaat niet in de sport. Marc Wilmots is zéér realistisch. Als ik met hem praat, kijkt hij niet verder dan de volgende wedstrijd. Enerzijds moet je kunnen zeggen: we hebben er alles aan gedaan. Als Marc mij iets komt vragen en hij kan dat motiveren, dan steunen we hem. Anderzijds mag je manier van werken met de clubs, de fans en de partners niet uitsluitend afgestemd zijn op alleen maar het bereiken van Brazilië. Een niet-kwalificatie zou een gigantische ontgoocheling zijn, maar de wereld zal niet stoppen met draaien. Toen Clijsters en Henintop of the world waren, steeg het ledenbestand in het tennis met 40 procent. De dag dat ze er niet meer waren, wist ik dat onze service aan de clubs zo goed moest zijn, dat het ledenaantal niet meer zakte. Wel, het ís niet meer gezakt. Daar ben ik trots op. Dat ik dat in de steigers heb gezet op een moment dat iedereen zei: kijk eens hoe fantastisch! Daarom zeg ik: je moet investeren in beléíd.”

Is het een compliment dat de bond is uitgeroepen tot e-marketeer van 2012?

“Zeker. De Red Devils zijn the brand of the year geworden. Omdat ze tien op twaalf hebben? Ongetwijfeld. Omdat Marc Wilmots bondscoach is? Ook ongetwijfeld. Omdat Kompany een kapitein met zo veel uitstraling is? Ook ongetwijfeld. Maar zeker ook wegens al de supportersacties die ongezien waren en nooit voordien waren gebeurd. Binnenkort komen we weer met iets tofs. We blijven creatief.”

Het rood-geel-zwart duizelt ondertussen voor onze ogen. Bent u een patriot?

“Ik heb het Belgische tennis verlaten voor het Britse tennis. Je zou dus kunnen zeggen dat ik geen patriot ben, want het was vaandelvlucht. Anderzijds ben ik heel blij dat ik het heb gedaan. Het was een ongelooflijke verrijking van mijn horizon. Ik heb gemerkt dat wat wij denken dat typisch Belgisch is, ook in Groot-Brittannië bestaat. De Schotten en de Welsh hebben een heel ander verhaal dan de Engelsen. Napoleon heeft veel fouten gemaakt, maar één ding heef hij heel goed gedaan: hij heeft structuur gebracht vanuit Parijs. In Engeland heb ik vaak gemerkt dat we om te scoren een aanpak moeten hebben die concerterend is. Als ik zeg dat het topsportbeleid in België een probleem heeft, dan zeg ik ook dat de voetbalbond dat probleem nu eens níét heeft. Omdat wij een heel grote koepel hebben en kleine vleugels die onlosmakelijk verbonden zijn met wat je de moederholding kunt noemen, met name de bond. De meeste bonden hebben alleen vleugels en een klein koppeke. Hun main source of income is wat ze van de overheden krijgen. Bij ons niet. Ik wil me hier niet politiek uitspreken, maar hervormen om te hervormen heeft geen enkele zin.”

Na de WK-kwalificatiewedstrijd tegen Schotland, waarin hij de 2-0 scoorde, twitterde Vincent Kompany: ‘België is van iedereen, maar vanavond toch vooral van ons!’ Stond u daarachter?

“Ik heb tegen Kompany heel duidelijk gezegd dat hij uit eigen naam moest spreken. Je zal hebben gezien dat wij zijn bericht niet hebben geretweet of op onze kanalen hebben gezet. Een van de basiselementen in onze missie is dat wij een apolitieke organisatie zijn voor iedereen. Wij zijn de organisator van een vrijetijdsactiviteit. Wij mogen, willen en kunnen ons politiek niet outen.”

Bent u ervoor beducht dat de Rode Duivels als symbool van het unitaire België worden gebruikt?

“Kijk, voor mij is het glas altijd halfvol. De Rode Duivels kunnen wat mij betreft zeker het symbool zijn van wat mensen kan binden. In dit land zijn bepaalde stromingen die de nadruk leggen op wat mensen verdeelt. Dat mag, ik spreek daar geen waardeoordeel over uit. Maar evengoed mag je zeggen: tof dat we dit samen doen. Waarom is sport zo interessant? Omdat het zo veel mensen bezighoudt. Dan is het fantastisch dat de Rode Duivels daarin een rol kunnen spelen. Maar ik wil daar geen politiek aan verbinden. Zij die dat wel willen, doen maar.”

Repressief beleid

2012 stond ook in het teken van het supportersgeweld. Wedstrijden werden stilgelegd, scheidsrechters het ziekenhuis ingeslagen of, erger nog, doodgeschopt, wat dan weer leidde tot stakingen. Bovendien kom je er in België nog straffeloos mee weg ook: Standard noch Charleroi werd gestraft voor het gedrag van zijn supporters. Dan heb je eindelijk een onafhankelijke geschillencommissie, maar nog geen fatsoenlijke rechtspraak.

“Klopt. Ongetwijfeld is dit een maatschappelijk gegeven, maar wij hebben disciplinaire instanties en die moet je onafhankelijk laten werken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet gelukkig was met enkele uitspraken. Die boodschap kan ik wel uitsturen, maar veranderen kan ik het niet. Ik moet de scheiding der machten respecteren. We kunnen wel achteraf die mannen vervangen als we ze niet goed vinden. Laten we het erop houden dat ik dat dit jaar grondig wil evalueren.”

Is de verantwoordelijkheid van spelers, trainers en clubleiders niet erg groot, zowel met hun gedrag op het veld en ernaast, als in hun verklaringen achteraf?

“Absoluut. Maar ik geloof in een beleid, niet in acties. Daarom heb ik bewust besloten, ook al gebeurde er van alles, om toch niets te doen. Dat heeft geen zin. Het zijn drops in the ocean, meer niet. Reageren heeft alleen zin als je een totaalaanpak hebt. Tegen volgend seizoen wil ik daarmee naar buiten komen rond een of twee thema’s. Welke, daarover brainstormen we nog. Toen ik een jaar geleden mijn ronde maakte langs de provincies, had elke provincie wel een actie lopen voor respect en tegen geweld jegens scheidsrechters. Dat brengt geen fluit op. Wat je nodig hebt, is een communicatiecampagne, waaraan je een beloningsstrategie en een strafstrategie koppelt en waarbij je alle actoren op dezelfde lijn krijgt. Daar moet je dan lange tijd op doorgaan en vervolgens de resultaten meten. En dat moet dan uitmonden in disciplinaire maatregelen. Als in Engeland een speler rood krijgt en blijft protesteren, krijgt hij d’office een dag extra. Dat repressieve beleid hebben wij nu niet. Ik voel ook dat als we dat doen, iedereen roept: we mogen onze clubs niet te zwaar straffen! We moeten dit fundamenteel bekijken. Ik heb er middelen voor uitgetrokken om daar volgend seizoen iets aan te doen.”

Behalve bij Charleroi en Standard kwamen ook de fans van Beerschot en Club Brugge in opstand. Allemaal clubs die recent in andere handen overgingen. Kan de onrust te verklaren zijn doordat de supporters zich niet meer herkennen in hun clubs?

“Ik durf daar niet op te antwoorden met ja of nee. Maar ik zou het geen onlogische bedenking vinden. Het supportersgeweld an sich is afgenomen, maar supporters manifesteren zich nu anders. Door alle beschikbare communicatiemiddelen zijn ze veel mondiger geworden. Een bedrijf dat vanuit een ivoren toren beslist, houdt het niet meer. Je moet een draagvlak hebben. Dat betekent dat clubleiders niet meer zomaar wat kunnen doen. Daarom ook heb ik bewust stelling genomen in wat er nu met Lierse en Turnhout gebeurt. Normaal doen we dat niet, want wij zijn de organisator van de competitie. Maar we zijn ook méér dan dat. Als we echt een voetbalbond willen zijn die leiderschap uitstraalt, dan moeten we ook durven ingrijpen en standpunten durven innemen. Wij zijn ook de coach van het voetbal. Die rol hebben we vroeger nooit willen opnemen.”

Lokale verankering

Bij de vier genoemde clubs ging het nog om Belgische overnames. Maar Wezet, Eupen, Lierse en Turnhout zijn intussen in Indonesische, Qatarese en Egyptische handen. Baart dat u zorgen?

“Het zou mij geen zorgen baren als ze zouden zeggen: voetbal is een sport die verankerd zit in de lokale gemeenschap. Maar ik zie zaken die tot uitwassen kunnen leiden.”

Gaat u de herkomst van die investeringen na?

“Tot waar we kunnen. Dat is beperkt.”

In 2009 publiceerde de Financial Action Task Force een rapport over het voetbal als witwasmachine en de opmars van criminelen in de voetballerij.

“Klopt. Na de Panorama-uitzending over zwart geld hebben we besloten twee dingen te doen. Een soort van clearing house voor transfers oprichten, waardoor de geldstromen verplicht via ons passeren. En een fit-and-proper-test invoeren, waarbij clubleiders op eigen eer tekenen dat ze geen louche zaken hebben gedaan en geen schulden hebben uitstaan. Zo ga je iets meer druk leggen. Ik zie daar een taak weggelegd voor de Pro League. Zoals we nu evolueren, gaan we duidelijk naar twee poten van het amateurvoetbal, met een Vlaamse en een Waalse vleugel, en een poot betaald voetbal. Idealiter heb je één afdeling betaald voetbal, maar daarover kunnen we pas praten als er een duidelijk plan is over hoe eerste en tweede klasse aan mekaar gebonden kunnen zijn. Tegen het volgende tv-contract moeten we daar iets van zien.”

Is het niet simpel: geef het amateurvoetbal terug aan de amateurs? Haal de verloning eruit en de noodzaak verdwijnt voor clubs om naar zwart en ander geld op zoek te gaan. Of is dat een utopie?

“Ik hoop dat het geen utopie is, want het is iets waarvoor ik wel wil vechten. Het is absoluut onnodig dat amateurs betaald worden. Alleen ga je dat er niet van de ene op de andere dag uithalen. Misschien kan wat nu is gebeurd, aanleiding zijn tot een herbronning bij veel clubs uit het amateurvoetbal. Dat je in de derde klasse betaalt, kan ik nog begrijpen. Vandaar ook dat we zeggen: er moet ook een licentiecontrole komen in derde en vierde klasse.”

Uitwassen vermijden

Is Duitsland niet het na te volgen voorbeeld? Daar kan iemand maar maximaal 49 procent van de aandelen in een club verwerven.

“Daarvoor zou je de klok moeten terugdraaien en dat is niet zo vanzelfsprekend. In Engeland zou dat ook niet meer lukken. Dat neemt niet weg dat je het wel moet bekijken. Duitsland heeft dat jaren geleden al gedaan. Het interessante aan onze competitie is dat we een fantastisch laboratorium zijn. Ik bekijk ons vaak in internationaal perspectief. Qua populatie, qua bruto nationaal product en qua bruto nationaal product per inwoner staan wij telkens tussen de 10e en de 15e plaats in Europa. Qua opgeleide trainers scoren we ver boven de benchmark. Qua scheidsrechters idem. Qua ranking staan we met onze Rode Duivels tussen de 10e en de 15e plaats in Europa. Met onze clubcoëfficiënt staan we 10e. Qua gemiddeld budget staan onze eersteklasseclubs op de 14e plaats. Ik weet dat ik het glas graag halfvol doe, maar dit is toch méér dan halfvol, hé. En zeker een stuk beter dan een hoop andere liga’s. Bovendien, onze geografische ligging is wat ze is: we liggen vlak bij al die grote liga’s. Dat maakt ons interessant, maar we moeten ervoor zorgen dat we er de uitwassen niet van hebben en de benefits blijven behouden.”

In uw nieuwjaarsbrief schrijft u dat de hoop gerechtvaardigd is dat volgend seizoen twee à drie Belgische ploegen Europees overwinteren.

“Dat is een hoop, gebaseerd op een coefficiënt.”

Roger Vanden Stock gelooft nog altijd dat Anderlecht de Champions League kan winnen, of toch minstens de Europa League. Wat denkt u?

“Niet in de huidige structuur. Er zijn vijf of zes clubs die de Champions League kunnen winnen. Wat de Europa League betreft, zal het afhangen van de interesse die de grote landen hiervoor al dan niet aan de dag leggen. Ons voetbal heeft een zeer goede competitive balance: de afstand tussen de top en de rest is veel minder groot dan in Portugal bijvoorbeeld. Daar hebben ze misschien wel twee Europese finalisten, maar geen competitie. Samen met de Pro League gaan we onze competitie laten doorlichten in het kader van een eventuele hervorming. De vraag is dan: waar kijk je naar? Naar hoe we Europees meer kunnen betekenen, of naar een goede verhouding tussen alle clubs? Wat mij betreft naar het tweede.”

Roland Duchâtelet blijft herhalen dat we in 2014/15 in een Beneliga spelen. Kunt u hem uit die droom helpen?

“Laten we nu eerst dat onderzoek maar eens afwachten. We zullen ons baseren op facts and figures. Meer ga ik daar nu niet over vertellen. Een Beneliga kan mogelijk op termijn een model zijn om meer competitive balance te hebben, maar politiek ligt het niet eenvoudig. Realistisch gezien is 2014/15 niet mogelijk, maar ben ik voor of tegen dat model? Dat wil ik met open vizier bekijken.”

Main investor Anderlecht

Hoe staat het met uw masterplan voor onze voetbalstadions?

“Ik wil twee dingen loskoppelen: het stadion in Brussel en de bid 2020 (wanneer het EK in twaalf steden in Europa zal plaatsvinden, nvdr), en het overall masterplan. We hebben iemand aangetrokken die fulltime bezig is met het schrijven van een stadionmasterplan. Enerzijds moet hij tegen eind 2013 een valabel lobbydocument afleveren waarmee we de sociale en economische meerwaarde van voetbalstadions in dit land kunnen aantonen. Tegelijk moet dat masterplan een concrete handleiding zijn voor onze clubs. Daarnaast heb je uiteraard het stadiondossier voor Brussel. Daarvan weten we: we got no time to waste. Voorjaar 2014 moet onze bid er liggen. Dat krijgen we wel rond. Maar het is duidelijk dat de politiek de komende maanden unanimiteit over een locatie moet garanderen.”

In tegenstelling tot de WK-bid 2018 zal dit alleen het Brusselse dossier vooruithelpen.

“Ik ben ervan overtuigd dat het ook een hefboom zal zijn voor de hele stadionproblematiek in België. Laat ons eerlijk zijn: een stadion in Brussel zal alleen rendabel zijn als er ook een club in speelt. Anderlecht moet dus participeren in dit verhaal en zijn verantwoordelijkheid opnemen. Zij zullen de main investor moeten zijn, dat is duidelijk. Maar wij kunnen het trekken. De bal ligt in de eerste plaats in ons kamp, wij moeten de bid indienen. Niet de stad Brussel, niet de federale overheid, niet Anderlecht. Wel de KBVB. Het zou toch een blamage zijn voor België en Brussel als het EK 2020 Brussel niet aandoet? Brussel is voor Michel Platini een symboolstad in zijn verhaal. Hij zou het fantastisch vinden, mocht de openingswedstrijd hier worden gespeeld.”

Straks staat u twee jaar aan het hoofd van de KBVB. Gaat de verandering snel genoeg voor u? Of is snelheid niet belangrijk?

“Snelheid is héél belangrijk voor mij. Waar ik als de dood voor ben, is dat ik deel zou worden van het meubilair van de organisatie. Met de snelheid waarmee we nu vorderen, zijn we at pace, denk ik. Rapper kan niet en trager mag niet. Ik kan er dus mee leven.”

Ondanks uw vriendelijke glimlach lijkt u toch een dwingend man.

“Ik ben zeker iemand die doelmatig werkt, maar dan via collaboratie en coaching. Ik streef niet naar een competitief model waarin ik met iedereen ruzie maak. Mijn karakter is collaboratief: ik ga voor de dialoog en de samenwerking. Het gaat mij altijd ook om return on experience, niet alleen on investment. Dus ook om: hoe voelen mensen zich? Mijn vrouw zegt dat ik dwingend ben, maar zij is dan ook de enige die kan zeggen: vergeet het, jongen, doe het zelf!” ?

DOOR PIERRE BILIC, JAN HAUSPIE & PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

” Wij zijn ook de coach van het voetbal. Die rol hebben we vroeger nooit willen opnemen.”

“Gerets is nooit kunnen of willen vertrekken. Dat was de realiteit.”

“De Rode Duivels kunnen wat mij betreft zeker het symbool zijn van wat mensen kan binden, maar ik wil daar geen politiek aan verbinden.”

“Met de snelheid waarmee we nu vorderen, zijn we at pace. Rapper kan niet en trager mag niet.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content