Mohammed Mourhit over België en Marokko, Maurice en Hassan, een groot hart en ongelijke benen, de haat van Vincent Rousseau en het wereldrecord op de 10.000 meter.

Nee, hij zweert het, hij heeft die nacht geen druppel alcohol aangeraakt. Het was de nacht van 25 op 26 maart, de nacht nadat Mohammed Mourhit in Oostende voor de tweede opeenvolgende keer wereldkapioen veldlopen werd. Toen hij zijn hotelkamer opzocht, was het vijf uur ’s ochtends. De hele nacht gevierd. En zelfs niet van één pintje geproefd ? “Ik drink nooit alcohol.”

Maar wel zijn grenzeloze vreugde gedeeld, met de vrienden en met zijn broers Maurice en Hassan – de eerste, de oudste, zijn trainer; de andere, de jongste, de rijzende ster van het Belgische veldlopen. En plannen gesmeed, misschien ook ? Want in 2004 komt het WK veldlopen opnieuw naar België, naar het park aan de Heizel.

Zit het topniveau er dan voor jou nog in ?

Mohammed Mourhit : Jazeker, absoluut. Ik ben nu dertig jaar, maar ik ben meer dan ooit vastbesloten om met mijn broer te blijven samenwerken. Het programma dat hij me voorlegt, is het goede, daar ben ik zeker van. Het is een zwaar programma, dat moet ik toegeven. Maar we doen er alles aan om het zo goed mogelijk georganiseerd te krijgen. En we doen het op een manier die toelaat om gestaag progressie te maken. Dat is het belangrijkste.

Maar in 2004 zal je 33 jaar zijn.

Ik denk dat je op de halve fond heel lang kunt meegaan. Dat is een kwestie van natuurlijke kracht. Hoe meer je loopt, hoe meer ervaring je opdoet, hoe beter je wordt. In de halve fond presteren nog veel atleten van 36, 37 jaar op wereldtopniveau. De Portugees Domingos Castro is 38 jaar, die stond in Oostende toch ook nog aan de start van het WK. Terwijl die de laatste twintig jaar aan alle grote kampioenschappen en marathons heeft deelgenomen. Of neem Pinto : op 33-jarige leeftijd liep die in 1999 nog een 10.000 meter in 27.12.47. Ander voorbeeld : Mamede. Die liet in 1984 op de 10.000 meter een 27.13.81 optekenen toen hij 33 jaar was. Op late leeftijd brak hij nog het Europees en het wereldrecord. Ik ben ervan overtuigd dat je op de halve fond een lang leven kunt hebben : op voorwaarde dat je je goed verzorgt, dat je goed traint, dat je op je levensstijl let.

Hoe ziet dat trainingsprogramma van Maurice er precies uit ?

Mijn verhaal is altijd het verhaal van drie Mourhits : Hassan, Maurice en ikzelf. We doen alles samen, we werken altijd samen. We voelens ons goed als we samen zijn. Als echte vrienden, we hebben niks voor elkaar te verbergen, we kunnen open met elkaar spreken. Ik denk dat die relatie een belangrijke rol speelt in ons succes. Wij staan ook nog altijd heel dicht bij onze ouders. We zijn er ons van bewust dat we elkaar helpen, dat niemand die familiale band kan doorbreken. Dat is werkelijk fundamenteel : er is nooit een probleem tussen ons.

Je brengt heel veel tijd in Marokko door. Blijft Maurice dan achter in Luik ?

Meestal vergezelt hij me. Als er veel ruimte tussen de competitie is, gebeurt het dat hij me een trainingsschema meegeeft, dat ik ter plaatse op mijn eentje afwerk. Dat doet zich bijvoorbeeld voor in de maanden april en mei. Dan komt hij met zijn familie een paar dagen over naar Ifrane, maar voor de rest laat hij me alleen werken.

Volgt je vrouw je naar Ifrane ?

Nee, we hebben met elkaar gebroken. We zijn gescheiden. Ze wou niet echt… Ons kind is bij haar, dat vind ik normaal. Dat zou niet anders gaan met mijn manier van leven.

In je sociale contacten ben je meer op je gemak dan vroeger. Tegenover journalisten bijvoorbeeld ben je veel opener geworden.

Als Maurice aanwezig is, vind ik dat hij het woord moet voeren. Hij is de chef van het team. Maar het is waar, ik ga tegenwoordig beter om met journalisten. Vroeger was dat meer krampachtig. Ik weet niet waarom dat zo veranderd is, ik heb er in ieder geval niks speciaals voor gedaan.

Het gaat de laatste jaren wel razend snel : in twee seizoenen tijd heb je drie Europese records neergezet en twee wereldtitels behaald. Heb je dan voordien niet te veel tijd verloren ?

Ik heb inderdaad enorm veel tijd verloren. Vooral tussen 1990 en 1994. Toen was ik bijzonder sterk op training, maar in wedstrijden kwam dat er nooit uit. Ik had last van mijn benen, ik kon mijn wedstrijden niet goed indelen, er waren problemen met de entourage. Alles liep vierkant in die periode. De dingen zijn echt beginnen te veranderen vanaf het moment dat Wilfried Meert me als raadgever en manager is gaan bijstaan. Aangezien de organisatie nu geen enkele probleem meer vormt, kan ik mijn gedachten helemaal vrij maken voor de trainingen.

Volgt de Marokkaanse pers je prestatie nog ?

De Marokkaanse pers heeft altijd hoog met mij opgelopen en dat is vandaag nog altijd het geval. De journalisten beschouwen me als een sympathieke jongen, die nog altijd een beetje deel van Marokko uitmaakt. Als ik in Marokko aankom, word ik er ontvangen zoals hier in België.

Heb je nooit spijt gehad van je naturalisatie tot Belg ?

Nee, nooit. Ik zal dat ook nooit betreuren. Ik voel me goed in België. Ik word gewaar dat het publiek achter me staat. Die laatste rechte lijn van het WK in Oostende : er was een ongelooflijke ambiance. Het publiek van de Memorial Van Damme is al even onvergetelijk. Maar ik waardeer ook het onthaal van de Marokkanen, telkens als ik naar ginds ga. Na het indoor-WK in Lissabon zat ik bij de terugkeer op dezelfde vlucht als Hicham El Guerrouj. We werden in Marokko alletwee met bloemen verwelkomd. De minister was aanwezig. Ze zeiden me dat ik, zelfs al ben ik Belg geworden, altijd mezelf gebleven ben en dat er dus geen enkele reden was waarom ik voor hen niet meer zou meetellen.

Ben je tijdens de Spelen van Sydney verkeerd behandeld ?

Ja. Maar dat is verleden tijd. Ik kijk liever voor me, naar de toekomst. Natuurlijk heb ik spijt van wat er in Australië gebeurd is. Mijn blessure was geen toeval. Patrick Stevens had hetzelfde als ik, tien dagen eerder. Zelfde letsel, zelfde plaats. Het is zo jammer. Ik had echt de topconditie te pakken, ik zag mezelf bekwaam om de titel op de 5000 en de 10.000 meter te behalen.

Je hebt een Belgische kinesist.

Ja, hij heet Albert Blavier en hij woont in Visé. Hij is het die mijn probleem met de verschillende lengten van mijn benen opgelost heeft. Hij kent me van binnen en van buiten. In sommige gevallen is hij niet zeker dat hij me kan helpen en dan weigert hij één vinger naar me uit te steken. Het is niet iemand die systematisch kraakt, zoals zovelen doen. In Sydney hebben ze me op het laatste moment gekraakt. Ik dacht dat de man die dat deed een osteopaat was, maar het bleek een kinesitherapeut te zijn. Toen ik na Sydney naar België terugkeerde, was ik nog altijd geblokkeerd. Albert Blavier vond het probleem onmiddellijk.

Destijds ontdekte dokter George Mouton wat je fysieke probleem was.

Inderdaad. Hij liet me in Luik verschillende onderzoeken ondergaan. Radiografische opnamen toonden aan dat mijn ene been langer was dan andere. Er zat bijna twee centimeter verschil op. Dat verschil probeerde ik te compenseren met onder meer mijn bekken. Het gevolg was dat ik forceerde en dat ik blessures opliep die me het lopen onmogelijk maakten. De oplossing lag in de confectie van orthopedische zolen die specifiek aan mijn voeten waren aangepast.

Kon je na het WK in Oostende een paar dagen vakantie inlassen ?

Ja, ik had het nodig om een beetje te rusten. Maar helemaal inactief kon ik natuurlijk niet blijven. De bedoeling was om de basis die ik in de winter gelegd heb, verder uit te bouwen. De cross is voor mij nog altijd een voorbereiding op de piste. Ik wil eerst een algemene fysieke voorbereiding afwerken en me dan specifiek voorbereiden op de piste. De bedoeling is om geleidelijk en zonder te overhaasten naar de topvorm te groeien. Net als vorig jaar knoop ik in juni of juli weer met de competitie aan.

Het doel is het WK, in augustus in Edmonton.

Ik mik op een gouden medaille op de 5000 of de 10.000 meter. Pas later in het seizoen beslis ik welke afstand ik daar loop. Maar ik geef toe dat ik ook droom van het wereldrecord op de 10.000 meter. Ik geloof dat de besttijd van Haile Gebrselassie (26.52.30) tot mijn mogelijkheden behoort, ook al ben ik er nu nog dertig seconden van verwijderd.

De Kenianen Ngugi en Tergat werden vijf keer wereldkampioen veldlopen. Zit dat er nog in voor jou ?

Ik zou wel willen, en meer dan vijf titels ook, waarom niet ? Volgend jaar verdedig ik zeker mijn titel in Dublin en Brussel 2004 zal ik beslist ook niet missen. Maar het recordaantal wereldtitels in het veldlopen is voor mij geen prioriteit. Mijn voorkeur gaat uit het werk op de piste, naar het zomerseizoen. Daar wil ik nog grote dingen presteren.

Denk je dan aan titels of aan records ?

Aan allebei, ze zijn allebei belangrijk. Toch denk ik dat een wereldtitel meer tot de verbeelding van de mensen spreekt. Het woord kampioen heeft zo’n magische klank. Wereldkampioen veldlopen, dat is niet niks. Vooral omdat je er zoveel specialisten in aantreft : die van de 5000 meter, van de 3000 meter, van de 10.000 meter, van de steeple…

Het WK halve marathon wordt in 2002 in Kortrijk gelopen.

Natuurlijk heb ik daar belangstelling voor, maar het is nog te vroeg om me erover uit te spreken.

Je hebt de reputatie om de ene dag een uitstekende halve marathon te lopen, en de volgende dag een scherpe chrono neer te zetten op, bijvoorbeeld, een 3000 meter. Hoe verklaar je dat ?

Dat komt omdat ik heel complete trainingsschema’s volg. Voor het seizoen werk ik altijd systematisch op uithouding. Dat doe ik bijzonder intensief, zodat ik een goede basis heb. Daarna werk ik op weerstand en vervolgens op snelheid. Daardoor ben ik polyvalent, en kan ik op elk type van parcours goed uit de voeten.

Maurice zegt dat Hassan nog meer talent heeft dan jij.

Ik denk dat hij gelijk heeft. We hebben hem nog niet te veel laten lopen. Maurice wou absoluut dat Hassan eerst een goede basis legde. Hij heeft nog niet veel competitie nodig. Maurice heeft hem ingeschreven voor de 2 mijl op de indoormeeting van Gent en de manche van de Cross Cup in Mol. In Mol heeft Hassan gewonnen, en dat verwonderde me niet. Hij traint de hele tijd met mij, ik weet wat hij waard is.

Heeft de Marokaanse atletiekfederatie hem nog niet benaderd ?

Toch wel en ik denk dat dat normaal is. Ze weten hoe goed hij is en dat hij in een optimale entourage functioneert. Op de indoormeeting van Gent liet hij een paar famueze Marokkaanse lopers achter zich. Maar Hassan zal wel in België blijven.

Wie heeft de meest beslissende rol gespeeld in de beslissing om je tot Belg te laten naturaliseren ?

Ontegensprekelijk Wilfried Meert, en ik zal er hem eeuwig erkentelijk voor zijn. Er zijn mensen, veel mensen, die niet wilden dat ik Belg werd. Waarom niet ? Ik ben naar België gekomen met een groot hart en met de wens om me zo vlug mogelijk te integreren. Ik heb bij mijn beslissing ook naar de extra-sportieve kant gekeken : ik dacht dat het een goede zaak zou zijn voor de Marokkaanse gemeenschap in België. Ik betreur het dat ik zo weinig contact heb met die Marokkaanse gemeenschap hier. Helaas heb ik daar te weinig tijd voor. Maar ik ben al eens op bezoek geweest in scholen in Luikse. De kinderen wilden samen met mij lopen, ze vroegen me een handtekening, poseerden met mij voor de foto. Dat heeft me gepakt. Ik heb toen gevoeld dat ik voor die jongeren een rol te spelen heb.

Ook een aantal Belgische atleten was niet met die naturalisatie opgezet. Maakt dat je rancuneus ?

Nee, in het geheel niet. Vincent Rousseau was bij de Belgische atleten die me niet accepteerden. Dat is nu vergeten en vergeven. In het begin dacht Vincent er anders over, hij sprak in Font Romeu met de andere atleten over mij. Ik heb jammer genoeg geen contact meer met hem. Vincent is vaak alleen. Ik denk dat hij een entourage, een familie, vrienden nodig heeft. Volgens mij is Rousseau in de grond een aardig man.

Ondertussen ben je zelf populair geworden in België. Hecht je daar veel belang aan ?

Ja, natuurlijk. Dat doet me veel plezer en moedigt me aan om meer en meer te trainen. Die populariteit geeft me ook een grote verantwoordelijkheid. Ik weet dat ik niet mag ontgoochelen, maar ik heb geleerd om met die stress om te gaan.

Een aantal Belgische atleten heeft Ifrane gekozen als stageplaats.

Dat maakt me blij, ik zal ze er met plezier ontvangen. Het is ook een soort van erkenning voor mij, een teken dat de federatie me als een referentiepunt beschouwt. Ifrane is een ideale plek om te trainen. Ik ben er zeker van de Belgische atleten er enorme vooruitgang zullen boeken. Er mankeert nogal wat aan de Belgische atleten. De sfeer tussen de atleten is niet altijd wat hij zou moeten zijn. Idem voor de entourage, voor de trainingsfaciliteiten. Men zou de jongens die dat willen, zo ver moeten brengen dat ze alles voor de atletiek geven. Dat is de enige manier om te slagen. In Ifrane mogen ze zeker op mij rekenen. Ik zal hen de omlopen tonen, de bergen, die formidabele natuur.

door Eric Cornu

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content