Aan de vooravond van Anderlecht-Club Brugge maakt Jacky Mathijssen de balans op van zijn eerste jaar in Brugge. ‘Als je staat waar je nu staat, in een doorgroeijaar, mag je daar terecht fier op zijn.’

Sir Alex Ferguson zegt het elk seizoen: het is in maart, april dat de prijzen worden verdeeld. In de NBA noemen ze dat money time, het moment waarop een wedstrijd of een kampioenschap in een beslissende plooi wordt gelegd. Lang draaide Club Brugge, wat onverwacht na twee slechte seizoenen, mee in de top van de Belgische eerste klasse en gedurende geruimte tijd leek het de enige titelconcurrent van Standard. Maar één slechte maand – vijf nederlagen in zeven matchen – sloeg Club fel terug. Het is tekenend voor de mentale kracht van blauw-zwart dit seizoen dat men toch nog een keer de bakens verzette. Komend weekend staat op de voorlaatste speeldag van het seizoen een bezoek aan Anderlecht geprogrammeerd. Inzet: een ticket voor de voorronde van de Champions League en de titel van vicekampioen.

Kijk je daarnaar uit, trainer?

Jacky Mathijssen: “Toch wel. Mooie topper hé. Hoe raar het ook klinkt: als je voor het seizoen had gezegd dat je zo kort bij het einde gelijke tred hebt gehouden met Anderlecht, dan is dat zo goed als zeggen dat je voor de eerste plaats gaat. Want Standard, dat had niemand voorspeld. Ik wil niks verkeerd zeggen, maar eigenlijk refereert dat minder aan ons dan aan hen. Anderlecht was de ploeg die unaniem naar voor werd geschoven als titelfavoriet. Onderweg zijn de dingen anders gelopen en hebben ze in de mercato – wat is het, zes, zeven, acht miljoen euro? – uitgegeven. Het bedrag maakt niet uit, maar het zijn feiten. Hun eventuele Champions Leaguegeld is al besteed. Wij hebben niks uitgegeven.”

Niet aan de winterstop, wel voor de start van dit seizoen.

“Klopt, maar denk nu niet dat Anderlecht toen ook niks spendeerde. Om maar één voorbeeld te noemen: wij vonden de prijs voor Théréau te hoog en Anderlecht niet. Vandaar dat weer de piste van Sterchele werd gekozen. Zij hebben de cultuur van problemen op te lossen door te kopen. Club Brugge zoekt de oplossing door anders te werken en anders in te vullen.”

Met wat geluk, of pech krijgen we straks een gelijkspel en testwedstrijden …

(lacht) Ik wil die wel spelen. Ik denk dat wij de kracht hebben om daar voordeel uit te halen. Ik kan me voorstellen, met bekerfinale en EK, dat ze dat ginder anders zien en er al enige zenuwachtigheid is.”

Is een ticket voor de Champions League een troost na het verlies van de titel?

“Ik heb niet het gevoel dat we de titel verloren. We hebben tien, twaalf, misschien veertien weken bovenaan gestaan en met man en macht hebben we toen volhard in het feit dat het kon. Daarvan ben ik nog steeds overtuigd, maar dan moesten we wel het ideale scenario blijven volgen. Standard was op de belangrijke momenten van het seizoen net iets beter in rechtstreekse duels. Dan ben je de terechte kampioen. Wij hebben ingevuld wat we voor het seizoen hebben gezegd: de uitdaging aangaan om weer mee te tellen. We hebben van ons doen praten op het sportieve vlak. Als we dat afronden met een tweede plaats is dat mooi, maar zelfs als het een derde wordt, heb je toch even goed of even slecht gewerkt.”

Schuiven met de ploeg

Welke goeie punten neem je mee en wat moet volgend seizoen beter?

“De klanken die ik bij mijn aanstelling had opgevangen, waren dat we absoluut iets moesten doen aan het engagement. De echte Clubstijl zat er heel snel opnieuw in. Dat heeft zich ook onmiddellijk omgezet in wat men rendementsvoetbal kan noemen. Op zich een goeie basis om op verder te werken, want je leeft uiteindelijk toch van resultaten.”

Resultaatvoetbal is de samenvatting van het verhaal van de eerste ronde.

“Ik moet opletten wat ik zeg … Resultaatvoetbal was niet de basisgedachte, maar het is het wel geworden. De basisgedachte was veel meer dan dat. Wij moesten absoluut de twijfel bannen. Laat het me zo zeggen: Brugge moest in commentaren, interviews en presentaties iets uitstralen. Zo van: hier zijn we, we doen weer mee. Blijkbaar nog niet op het allerhoogste niveau, maar we spelen toch alweer een rol van betekenis. Dat verdienen we. Wij zijn zo goed dat we dat mogen laten weten, erover vertellen. Ook al is misschien niet iedereen het daarmee eens. Je moet respect hebben voor elke speler, maar de signalen die ik kreeg, waren dat dit respect te ver ging. Respect ging over in angst. Dat hebben we van ons afgegooid.”

Maar met Nieuwjaar was de analyse: het spel moet beter. Dat is niet gelukt.

“Absoluut. Met Nieuwjaar dacht ik ook dat het kon. Anderlecht heeft een aantal noodoplossingen binnengehaald om zich eruit te redden, maar wij dachten dat we die intern al hadden: Wesley kwam terug, Koen ( Daerden), Elrio ( Van Heerden) … Iets meer kwaliteit, iets meer voetballend vermogen. Dan breng je automatisch ander voetbal. Het rendement was wel onzeker. Ik heb toen zelfs gezegd: ik ben er zeker van dat we de tweede ronde beter zullen voetballen, maar of we meer punten halen, weet ik niet. Uiteindelijk is het ook zo gelopen. Niet met die vorm en minder dan verwacht met die mensen, maar op zich was het voetbal beter dan in bepaalde periodes van de eerste ronde. Maar het rendement niet.”

Heb je een verklaring voor de dip van vijf nederlagen in zeven wedstrijden?

“Hoe raar het ook klinkt, er waren wedstrijden bij die beter waren dan in de periode toen we wél wonnen. Ik kan het me makkelijk maken en het scherpte noemen, of vorm, of dit of dat … Blijkbaar zijn er voor elke ploeg in de competitie periodes waarin het moeilijker gaat. Standard heeft ook een periode van gelijke spelen gehad. Gent, een ploeg met héél veel kwaliteiten, won na een sterke start op een bepaald moment ook eens negen keer niet na mekaar. Hoe kan dat? Hoe vermijd je dat? Misschien niet, ik weet het niet. We hadden misschien op dat moment niet de mensen die de ploeg op een slecht moment konden overpakken en frisheid en ideeën brengen …”

Net op dat moment moest je ook schuiven met de ploeg.

“Dat is het verhaal van het hele seizoen. De successen in de heenronde kwamen er na een herschikking (van 4-4-2 naar 4-3-3) waarna het rendement omhoog ging. Dat hebben we even aangehouden. Daarna zijn we meer en meer op basis van de kwaliteiten van de spelers gaan voetballen. De 4-3-3 was een mooi houvast voor een groep in de omstandigheden waarin we toen zaten. Spelen in 4-4-2 is spelen met veel meer mogelijkheden, vrijheden, ruimte, maar ook met veel meer coaching, nadenken, anticiperen. Dat is het voetbal waar we naartoe willen. Maar laten we eerlijk zijn: zonder die 4-3-3 stonden we niet waar we nu staan en in de toekomst blijft het voor mij een alternatief. Soms is het nodig om een paar weken verder te raken zonder al te veel schade. Ik zie resultaatvoetbal op bepaalde momenten absoluut niet als iets negatiefs. PSV krijgt wat dat betreft ook opmerkingen, maar als ploeg moet je dat kunnen. Een voetbalseizoen is een golfbeweging en in die dip moeten er, op wat voor manier dan ook, resultaten komen.”

Vier posities

Was het een teleurstelling dat je de ploeg niet aan het voetballen kreeg?

“Teleurstelling … Eigenlijk moet je toegeven dat er nooit een vaste ploeg heeft gespeeld. En als dat niet gebeurt, kan je minder op details werken. Je krijgt ze dan niet zo ver dat spelers met mekaar de basisgedachte verfijnen omdat ze mekaar goed kennen. Als ik bijvoorbeeld weet dat iemand altijd in de derde toets speelt (controle – tik – tik, nvdr), dan loop ik geen buitenspel meer. Als je weet dat een spits altijd een beweging naar rechts maakt en links aflegt, dan heeft de collega-spits altijd een meter voorsprong op zijn verdediger, die dat niet weet. Die kleine dingen moeten vanuit de spelers zelf komen en zo ver zijn wij niet geraakt. Het antwoord op de vraag is dus ja, ik vind het spijtig, want ga het maar na: ploegen die met vaste mensen en vaste vormen hebben kunnen spelen, zijn meestal ploegen die veel punten halen. Wij zijn dus de uitzondering op de regel. Kortom, als je staat waar je nu staat, in een doorgroeijaar, met alle factoren die ik net heb beschreven, dan mag je daar terecht fier op zijn. En ben je misschien het tegenovergestelde van teleurgesteld. Er was altijd wel een ploeg beter dan wij, frivoler, maar ik hoop dat we onze regelmaat doortrekken tot het einde.”

Veel ploegen aan de top hebben een noem het Latijnse, noem het Afrikaanse touch. Explosiviteit, snelheid. Club heeft dat niet.

“Ik denk dat iedereen het erover eens is dat we zéker in de thuiswedstrijden werden geconfronteerd met hetzelfde probleem: je moest alles uit de kast halen om de wedstrijd naar je toe te trekken. Die mentaliteit op zich moet blijven, want dat levert je, zeker buitenshuis, punten op. Maar toch moeten we er iets aan doen, want het kost kracht. Misschien een van de redenen dat je ergens onderweg een dip krijgt … We moeten ervoor zorgen dat we één wedstrijd op twee in de rust tegen mekaar kunnen zeggen: mannen, het loopt goed, kijk wat uit voor dit of dat, iemand wisselen … Dat gebeurde nu niet. Iedere keer was het in de rust zeggen van: kunnen we het niet, dan moeten we ze dood pitsen, fysiek kapotmaken en wachten tot de laatste tien minuten. Dat mag, maar het mag niet de basisgedachte zijn. Dus moet je zoeken naar mensen die net iets meer kunnen brengen en dan denk ik aan voetbaltechniek en snelheid.”

Mbokani hielp Standard aan de titel, Tchité Anderlecht. Geen toeval?

“Neen. Maar nu heb je het over twee spitsen en ik denk dat wij hier spitsen met kwaliteit hebben. Ik weiger het daar te zoeken. Misschien hebben we een rij achteruit nood aan mensen die iets dwingender zijn naar de goal, die iets sneller zijn, wat makkelijker meters kunnen overbruggen, of iets subtieler met de bal in snelheid kunnen omgaan.”

Eigenlijk was dat de rol van het duo Daerden-Van Heerden. Conclusie: het geloof in hen is weg.

“In het tussenseizoen laat je je verleiden, of beter: steun je de gedachte om niks te doen op het feit dat dat duo erbij komt. En als dat dan niet gebeurt, is het logisch dat je toch de vraag begint te stellen: wat gaan we nu doen? Gaan we weer zeggen: dat zijn jongens waar we volgend seizoen op kunnen rekenen? Pas op, we twijfelen niet aan hun capaciteiten, maar kan je nog een keer …?”

Vorig seizoen waren quasi alle aankopen – Simaeys, Kucera, Alcaraz, Geraerts, Djokic, Sonck en Sterchele – mensen voor het centrum. Is de volgende stap mensen voor de flank zoeken? Dan heb je op één jaar tijd de ploeg vernieuwd.

“Ja, dat hopen we. Dat we volgend seizoen een ploeg hebben die bevestigt wat we dit jaar begonnen. En dan is het als coach van Brugge niet meer dan logisch dat je uitgaat van de eerste plaats.”

Je hebt vier posities doorgegeven.

“Ja. En daar ook namen op geplakt. Omdat zoiets zowel voor mij als voor mensen die ermee bezig zijn, het makkelijkste is. ‘Wat zoek je?’, vragen ze. Dan kan je kwaliteiten beginnen op te sommen en het daarbij houden, maar ik vind het makkelijk om er ook een naam op te plakken. Dan weten ze: o ja, zoiets.”

Swerts mag al worden geschrapt, die koos voor AZ.

“De namen op mijn lijstje betekenen niet dat die spelers ook effectief móéten komen. Het is een indicatie van hun kwaliteiten. Maar of je die speler nu in Canada of Zuid-Afrika gaat zoeken, maakt niet uit. En de prijzen … Ergens moet je daar toch in mee, want de concurrentie gaat zich ook versterken. Deze club moet mee, anders los je de rol. En dan begrijp ik de nood aan meer inkomsten. Ik weet niet hoe het budget hier is, misschien minder snel stijgend dan bij de concurrentie. Maar dan nog: we moeten verder.”

De keuze van Karel

Je hebt een goeie keeper die het dit seizoen fantastisch deed. Hem verkopen kan centen opleveren voor een transferbudget …

“Ik denk dat wij daar met onze drie keepers in een luxepositie zitten. Als je een ploeg in mekaar steekt, heb ik liever een goeie links- én een rechtsbuiten, dan twee goeie linksbuitens en geen rechtsbuiten. Dus ja, als dat een mogelijkheid is om volgend jaar verder te raken … Als Stijn ooit wil gaan, moet hij niet wachten op een beter moment. Dat gaat er waarschijnlijk niet meer komen. Ik hou daar dus rekening mee. Misschien moet je dan in doel iemand anders met veel talent de kans geven. Dat kost je tegenover de Stijnen van dit seizoen misschien een aantal punten, maar anderzijds kan je dat op een andere positie met een andere man misschien wel weer goedmaken.”

Reken je achterin nog op het duo Kucera-Alcaraz?

“Ik ben zeer tevreden over de manier waarop Antolin ( Alcaraz) de zaken nu invult. Stepán ( Kucera) heeft het moeilijker. Beide jongens hebben kwaliteiten, maar die van Antolin zijn specifieker nodig voor de manier waarop Brugge wil voetballen. De eerste bal vertrekt nu toch meer en meer bij de stopper en daarnaast moet je kunnen en durven spelen met heel veel ruimte in de rug. Dat waren toch ook punten waarop wij kwetsbaar waren. Ik vind niks uit, dat las je overal. Kan je als topploeg zeggen: we gaan die fictieve lijn die een verdediging speelt, zeven, acht meter achteruit leggen? Alles kan, maar ik denk niet dat dat de goeie manier is om progressie te maken. Idem met dominante figuren in de as van je team. Daar zijn we ook nog naar op zoek.”

Karel Geraerts was sterk in een controlerende rol, maar onzichtbaar in een meer offensieve. Waar moet dat heen?

“Die keuze moet de speler zelf eens maken en daarin geef ik Karel nog een paar maanden. Tot nu luistert hij altijd naar wat anderen vertellen. ‘Karel, je komt niet meer in de box.’ So what? Hij zou tegen iedereen moeten zeggen: ik speel op basis van mijn eigen kwaliteiten. Als hij dat drie weken volhoudt, zal iedereen wel zwijgen. Ik zou niet weten waarom Karel de positie van controlerende middenvelder niet zou aankunnen. Hij is hier zo opgeleid. Het verwringen is onderweg ge-beurd. Ik begrijp dat wel hoor: het smaakt zoet als je de kers op de taart mag zetten, het mag afmaken, de held bent, omarmd en besprongen wordt. Ik gun hem dat. Maar vroeg of laat moet hij een keuze maken en me zeggen: ‘Dit wil ik. Ben ik daar de betere in, dan speel ik; ben ik daar niet de betere in, dan draag ik de consequenties.’ Of hij zegt me: ‘Jij bent hier de coach, ik sta open voor alles en jij gebruikt me waar jij me het best vindt.’ Die keuze moet hij dit seizoen niet meer maken, maar wel volgend seizoen.”

Na de nederlaag tegen Standard heeft de pers jou een psychologisch probleem proberen aan te praten. Hoe kijk je daar nu achteraf op terug?

“Met de pogingen had ik geen problemen, journalisten doen hun werk. Waar ik op een bepaald moment wél moeite mee had, was dat ik be- of veroordeeld werd door mensen die me nooit hadden gezien, me niet kenden en ook niet uit het voetbalmilieu kwamen. Het kan niet dat ik me morgen uitlaat over een dokterspraktijk of een advocatuur.

“Misschien zal ik de volgende keer niet meer dezelfde woorden gebruiken of zal ik het niet meer op dezelfde manier zeggen.”

Het is je eerste seizoen aan de top. Was het ook geen les dat dingen aan de top nog meer worden uitvergroot? Ga je jezelf in de toekomst voorzichtiger opstellen?

“Dat heeft niks te maken met voorzichtigheid. Misschien was ik hier helemaal niet aan het werk mocht ik altijd op safe hebben gespeeld. Ik weet dat ik op die manier heel veel mensen in een kleedkamer mee krijg. Intern heb ik hier gezegd: jullie hebben mij nog 2,5 jaar onder contract liggen, ik moet nu toch niet met mezelf bezig zijn. Als ik de laatste zes weken van mijn contract bezig ben, zal ik ook niet meer tegen schenen schoppen, dat verstand heb ik.” S

door peter t’kint – beelden reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content