‘Bij een filmster kan je wel eens wegdromen, maar bij een voetballer ?’ En dan te weten dat Carine Plessers, alias mevrouw Eddy Snelders, er drié in huis heeft.

Eigenlijk kan ze het zich niet voorstellen dat haar verhaal interessant is om te lezen. “Een beetje saai, vindt u niet ?” Zelf vindt ze van zichzelf dat ze niet zo veel te vertellen heeft. Carine Snelders, geboren Plessers, leeft in de schaduw van haar man, assistent-bondscoach Eddy Snelders, en stilaan ook van haar twee in eerste klasse voetballende zoons Kristof (Germinal Beerschot) en Philippe (Antwerp). Liefst wil ze dat zo houden. In de belangstelling komen laat ze graag over aan andere voetballersvrouwen. “Het is niet mijn ding.” Gelukkig wint soms de aanhouder.

Hoe bent u in het voetbal beland ?

Carine Snelders : Via mijn broer. Hij voetbalde bij Tubantia Borgerhout en ik ging altijd naar hem kijken. Mijn vader komt uit Limburg en mijn moeder uit Deinze, maar met sport hadden ze niks te maken. Zelf volgde ik met een vriendin tennisles, maar na zeven weken raadde de leraar mij aan iets anders te zoeken omdat ik totaal geen balgevoel had. Dat was het einde van mijn sportcarrière. Aan fitnessen dacht ik niet, omdat ik nooit problemen heb gehad met mijn gewicht.

Ik ging graag naar het voetbal kijken, maar Eddy heb ik ontmoet op café. Ik was zestien en bleef vrijdags wel eens hangen in het Antwerpse studentencafé Alma. Een beetje rebels, want mijn ouders drukten me altijd op het hart niet op café te gaan. Maar in plaats van de eerste bus te nemen, ging ik dan met vriendinnen gauw nog een cola drinken. Hij hing daar ook rond, al paste hij er niet echt. Alma was een beetje een m’as-tu-vu-café en Eddy was klassiek gekleed. Maar hij was wel een échte alternatieveling met lang haar die luisterde naar Pink Floyd en Jethro Tull.

Iemand die ik kende, zat bij hem in de klas. Zo zijn we aan de praat geraakt. Ik kan niet zeggen dat het liefde op het eerste gezicht was, maar op een zeker moment kon ik toch goed met hem overweg. In de weekends gingen we soms met wat vrienden van hem naar de Muze, een alternatief café. Maar het gebeurde zelden, want hij liet veel voor het voetbal en mocht van thuis ook heel weinig. Nachtbrakerij was aan ons niet besteed : toen ik trouwde was ik nog nooit in een discotheek geweest.

Miste u dat niet ?

Nee, hoor. Ik was zo verliefd dat ik er geen probleem mee had om zaterdagavond thuis te blijven. Dan zat ik gezellig in de zetel tussen mama en papa tv te kijken, een avondje Avro, terwijl mijn vriendinnen en mijn zus vrolijk het uitgangsleven indoken. Ik vond dat niet erg, omdat ik hem graag zag. Hij kon toen al zijn oogjes zo triestig zetten, zo van : allez, je gaat toch niet uit, hé ? Als het allemaal te herdoen was, zou ik het anders aanpakken, maar ik heb geen spijt.

Wist u toen al dat hij een getalenteerde voetballer was ?

Oei, nee ! Hij zat nog bij de Uefa-junioren van Antwerp. Hij woonde in Ekeren, ik in Deurne, en hij reed nog met de fiets : zo vaak zagen we elkaar dus niet. Dan riep hij thuis dat hij nog even naar een vriend toe fietste, terwijl hij heimelijk doorreed naar Deurne. Een heel eind toch. Om het niet te laten opvallen, hield hij dan gewoon zijn pantoffels aan op de fiets.

Naar de Uefa’s ging ik niet kijken, maar toen hij fier vertelde dat hij in een match tegen Lokeren voor het eerst op de bank mocht zitten – Guy Thys was nog trainer -, ben ik wél gegaan. ’s Morgens op de wedstrijd van mijn broer ontmoette ik hevige Antwerpsupporters die toevallig een kaart over hadden, en zo kon ik binnen. Sindsdien ben ik niet meer naar mijn broer gaan kijken, ook niet toen hij in vierde klasse voetbalde.

Eddy vroeg u niet officieel mee voor zijn grote debuut ?

Oei, nee ! Hij durfde niet te zeggen dat hij een relatie had. Het heeft meer dan een jaar geduurd voor zijn ouders het wisten. Misschien waren ze bang dat een relatie op zijn voetbalcarrière zou wegen, maar ik maakte daar geen punt van : ik ben zelf ook streng opgevoed. We praten over het eind van de jaren zeventig, hé. Wij zijn ook vrij vroeg getrouwd : ik was twintig, hij één jaar ouder en al profvoetballer. Samenwonen was in die tijd uit den boze, dus om iets meer met elkaar te hebben was trouwen de logische oplossing. Ik vond dat toen ook normaal, ik zat goed in mijn vel. Ik ben met mijn eerste vriendje getrouwd en kon ook niet vergelijken.

Vond u het voetbalwereldje leuk ?

Absoluut, ik vond het gezellig. Dat je niet altijd au sérieux genomen werd door het bestuur of de trainer, of dat je niet altijd goede plaatsen toegewezen kreeg, heeft me nooit gestoord. De eerste jaren speelde heel mijn sociaal leven zich af op het voetbal. Als piepjong vriendinnetje werd ik goed opgevangen door de vrouw van René Desaeyere en de intussen overleden vrouw van Louis van Gaal. Vooral Lokeren was een heerlijke tijd, daar had je een enorme band met de andere vrouwen en spelers. We hadden een ouderwets cassetterecordertje in het spelershome, dat we almaar luider zetten, zodat we op zondagavond na de match dikwijls tot twee uur ’s morgens op de tafels stonden te dansen. Ook de overleden manager Aloïs Derycker deed wel eens mee.

Het waren allemaal kleurrijke figuren toen, leeftijdsgenoten ook én meestal Belgen. De eerste periode bij Lierse was ook leuk, met allemaal jonge Belgische vrouwen en de ouderen die de jongeren onder hun hoede namen. Het hing toen allemaal heel sterk aan elkaar, niet te vergelijken met hoe het nu toe gaat. Om te beginnen heb je vandaag al een taalprobleem.

Ik keek uit naar die matchen. Tijdens de week was ik huisvrouw, in het weekend was de wedstrijd mijn uitje. Elke club was puur plezier na de match. Op Kortrijk leerde de vrouw van Leekens me bier te drinken. Dat had ik nooit voordien aangeraakt, en plots werd ik elke maandag met hoofdpijn wakker. Nu durf ik al eens een pint met smaak te drinken. Germinal was ook een toffe bende, met Eddy’s moeder en de vrouw van Jos Verhaegen achter de toog. En maar ambiance maken ! En daarna met zijn allen naar de Chinees.

Je begrijpt het al : van Eddy’s 590 competitiematchen heb ik er maar weinig gemist.

U bent uw man altijd gevolgd.

Absoluut. Ook de twee jaar die hij bij Standard Luik heeft gevoetbald. Ik vond het leuk dat hij een beter contract kreeg. We zijn toen ginder een woning gaan kiezen. Omdat ik met twee kleine kinderen geen appartement wilde in de stad, kwamen we in een godvergeten boerengat terecht : Lovigné, bij Banneux. De bakker en de slager woonden op drie kilometer, de dichtst bijzijnde Delhaize lag vijftien kilometer verder. Eén keer per week, op donderdag, kwam er een visboer uit Oostende langs. Omdat we maar één auto hadden, zat ik dus helemaal geïsoleerd, maar wegkwijnen heb ik er nooit gedaan : ik kende iedereen in het dorp en iedereen kende ons. Twee jaar lang heb ik me er geen seconde verveeld. Eén keer per week kreeg ik de auto en dan ging ik langs bij Freya, de vrouw van Czerniatinsky. Geen enkele keer ben ik in mijn eentje gaan shoppen in Luik. Ik had geen babysit, hé. Twee jaar lang waren Eddy en de kinderen alles wat ik had. Tot hij opeens heel ongelukkig werd op sportief vlak.

Bent u dan zijn klankbord ?

Altijd geweest. Ik wist al heel vroeg wat buitenspel was; nu ben ik al zo ver dat ik zelf zie wie er goed en slecht speelt. Dat levert mij wel eens een compliment op van mijn Romeo. Hij denkt wel eens na over wat ik zeg, want ik geef hem niet altijd gelijk, hoor. Eddy is een zwartkijker. Als hij één keer naast de ploeg stond, was zijn carrière afgelopen. Gaat het op de zaak één dag slecht, dreigt het faillissement. Ik probeer dat te relativeren. Ik ben een optimist. Als ik ook zwartkijker was geweest, dan waren we hier al lang samen, hand in hand, van het dak gesprongen.

Heeft u ooit zijn carrièrewendingen beïnvloed ?

Ik heb het geprobeerd. Na Lierse raadde ik hem aan te stoppen en niet terug te gaan naar Germinal, omdat ik vond dat het gedaan was. Hij had een voltijdse job en kon zich niet meer honderd procent motiveren voor alles wat er bij het voetbal komt kijken. Hij heeft altijd extra moeten trainen om zijn zwakke punten te verbeteren. Bij Lierse werd het al eens door de vingers gezien als hij niet kon komen trainen. Toch is hij terug naar Germinal gegaan. Geen goeie keuze, bleek achteraf. Maar hij zat met die zeshonderdste match in zijn hoofd, die wilde hij absoluut spelen. Het is niet gelukt, maar het heeft hem niet rancuneus gemaakt. Ik was er ook geen voorstander van dat hij voor de tweede keer assistent-bondscoach werd. We begonnen net een beetje een sociaal leven te leiden en nu is hij wéér weg.

Het actieve voetballen heeft hij nooit gemist. Als hij zijn vader zag of onze vrienden die een horecabuikje kregen, zwoer hij altijd dat hem dat niet zou overkomen, maar zijn gewicht is toch toegenomen. Eddy is een snoeper, dol op suikers. Ik stel vast dat al zijn leeftijdsgenoten er na hun carrière last van krijgen. Alleen Erik Gerets weerstaat die verlokkingen blijkbaar makkelijker. Misschien is hij er immuun tegen, want Erik drinkt wél graag een glas bier of wijn. Dat doet Eddy dan weer zelden. Als hij een flesje wijn bij het eten bestelt, moet ik hem flink helpen dat leeg te drinken.

Vond u het goed dat hij op een bepaald moment naast het voetbal ook in immobiliën stapte, waardoor hij nog vaker van huis was ?

Ik vond dat een goeie keuze, omdat het op termijn meer zekerheid gaf op een goed inkomen. Wij zijn niet rijk geworden van het voetbal, wel door voorzichtig te leven. Als er honderd frank binnenkwam, gaven we er maar twintig uit. Eddy rekent dat goed uit. Aan zelf uit werken gaan heb ik nooit gedacht. De kinderen zijn er vrij snel gekomen. Toen zij groter werden, zijn ze ook beginnen voetballen. Iemand moest ze naar de training brengen en ze weer gaan halen. Eddy was nooit thuis, dus ben ik jarenlang taxichauffeur geweest. Als je om vier uur aan de schoolpoorten moet staan, zijn je arbeidskeuzes beperkt, hé. Ik ben altijd huismoeder geweest en heb daar nooit mee gezeten. Ik doe mijn zin thuis, zet de CD-speler op. ’s Avonds zijn we samen, elk jaar gaan we met vakantie, en tijdens de winter trokken we op skivakantie. Van mij moet hij niet de hele dag naast mij in de zetel komen zitten, hoor.

Wat doet Eddy in het huishouden ?

Niets. Ik leg ’s ochtends zijn kleren klaar. Af en toe belt hij me daarvoor : mama, leg je dit of dat eens klaar ? Eigenlijk heb ik drié kinderen. Mijn eigen fout, ik heb ze te veel vertroeteld. Eigen schuld, dikke bult. Na twintig jaar kan ik natuurlijk niet meer terug.

Hoeveel échte vrienden houdt u aan het voetbal over?

Buiten Erik Gerets en Ria niemand. In Eddy’s tweede periode bij Lierse zijn we echte vrienden geworden. In het begin had ik écht moeite om Erik bij zijn naam te noemen. Ik moest me inhouden om hem niet met ’trainer’ aan te spreken. Pas na meer dan een jaar kreeg ik spontaan ‘Erik’ over mijn lippen. Dat komt omdat ik altijd opgekeken heb naar trainers en bestuursleden, ik had respect voor die mensen.

Zeven jaar geleden stelde Ria me voor om eens een week alleen op vakantie te gaan. Naar Egypte, zonder de mannen. Tot dan had ik mijn gezin nog nooit een week in de steek gelaten. Van mijn man mocht ik het best. Om mijn gezin te laten overleven, heb ik uit voorzorg mijn ouders voor een week laten overkomen. Het werd in Egypte een héérlijke week. Toen heb ik besloten om dat elk jaar te doen. Daarnaast probeer ik één keer per week naar Maasmechelen te gaan, om samen met Ria en enkele vriendinnen te schilderen. Ria is een enorm talent, hoor.

Wat schildert u dan?

( Wijst op alle schilderijen aan de muur van de woonkamer.) Die dingen allemaal. Alles wat hier hangt, is van mijn hand. Als kind kon ik al vrij goed tekenen.

Vindt u het fijn dat uw zonen ook op hoog niveau voetballen ?

Ik ben fier op mijn kinderen, ook omdat ze de last van de vergelijkingen met hun grootvader en hun vader makkelijk dragen. Hun voetbalactiviteiten bezorgen mij wel een portie extra stress, omdat ik als moeder elke week een levend schild ben tussen vader en zoon. Papa is vrij streng, hé. Zijn woorden zijn soms scherper dan hij ze bedoelt. Dan moet ik bemiddelen. Hij is een ongelooflijk toffe vader, maar als ik hem aan de lijn soms tekeer hoor gaan, schaam ik me soms in zijn plaats. Dan vraag ik me af wat de andere mensen van hem denken. Hij gaat er zo in op, kent het spelletje door en door en wil dat zijn zonen de perfectie benaderen. Maar dat is niet zo makkelijk, hé.

Heeft u er nooit tegen opgekeken om wéér eens naar een training te rijden ?

De Nederlandse periode van Kristof bij Feyenoord was zwaar. Elke dag reed ik hem even voor vier uur van school naar Rotterdam, en terug. We dachten dat het voor hem een stap vooruit was, maar het werden twee stappen achteruit. Omdat hij wegens te goed en te beleefd opgevoed niet opgewassen was tegen de arrogante verbale Hollandse agressiviteit. Het begon al toen hij de trainer beleefd begroette en een hand gaf, waarna alle andere spelertjes hem verweten : vuile flikker. Er was ook die keer Leonardo op zijn knieën in het gras ging zoeken en zei : waar zit die kleine Snelders nou, dat ik hem vertrap. Nu is hij verbaal sterk genoeg, maar toen kon hij daar niet tegen op. Hij kende dat gewoon niet. Intussen heeft hij zijn schade ingehaald. Misschien hebben we hem wat streng opgevoed, ik moet oppassen dat ik ze niet te veel bemoeder. Ze hebben nu ook allebei een goeie vriendin. Twee heel toffe grieten.

De één voetbalt bij Germinal Beerschot, de ander bij Antwerp. Is dat niet vervelend ?

Nee, hoor, ik vind het op beide clubs even tof. Philippe werd op GBA doorgestuurd, van ons was hij vrij een nieuwe club te kiezen. Bij Antwerp speelden een paar vrienden van hem, daarom zit hij daar. Hij volgt nu zijn eerste kandidatuur aan de universiteit, studeert ook vrij vlot. Kristof moest harder werken op school, dat was moeilijk te combineren met voetbal op het hoogste niveau. Maar moet je je kind een niveau lager laten voetballen opdat hij verder blijft studeren ? Eersteklassevoetbal én studies aan een hogeschool waren voor hem niet meer te combineren. Nu is hij gestopt met studeren en loopt hij mee in de zaak van Eddy. Hij doet er wat administratief werk.

Let u tijdens een wedstrijd ook op het uiterlijk van de spelers ? Lopen er knappe mannen rond op onze velden ?

Nooit op gelet. Bij een filmster kan je wel eens wegdromen, maar bij een voetballer ? Toen ik Eddy leerde kennen, had hij lang haar, stond vol jeugdpuistjes en was veel te mager. Ik ben niet op hem gevallen voor zijn uiterlijk. Hij is wél een stuk knapper geworden met ouder te worden. Door mijn goede zorgen ( lacht). Maar welke puberjongen is er nu mooi op zijn zestiende ? Bij Anderlecht loopt er nu een knappe man, maar hij is nog een jong gastje : Jestrovic.

Bent u naar de Gouden Schoen geweest ?

Nee, dat is niets voor mij. Laat dat maar aan de jonge vrouwen. Ik heb er nooit behoefte aan gehad in de schijnwerpers te staan. Het is maar dat u erg hard hebt aangedrongen…

Graag gedaan.

door Geert Foutré

”s Ochtends leg ik Eddy’s kleren klaar. Eigenlijk heb ik dus drié kinderen. Mijn eigen fout.’

‘Kristof was wegens te beleefd opgevoed niet opgewassen tegen de Hollandse arrogantie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content