Franck Berrier is weer fit, zij het nog niet helemaal. Vanavond wil hij met Standard in de beker voorbij het AA Gent van Francky Dury, de trainer die hem bij Zulte Waregem lanceerde.
Franck Berrier (27) is voor de eerste keer papa geworden, één dag voor het interview (een zoon!), en komend weekend proeft hij voor het eerst van de Belgische play-offs. Vorig jaar moest hij in een wedstrijd tegen uitgerekend Standard van het veld na een onschuldig ogend contact met Koen Daerden. Resultaat? Kruisbanden gescheurd en meniscus geraakt. Van de buitenlandse interesse voor de ‘koning van de assists’ bleef niets over. Standard reikte Berrier en Zulte Waregem een helpende hand.
De eerste keer dat hij met de Rouches aan de aftrap kwam, thuis tegen KV Mechelen, strooide de Franse middenvelder weer kwistig met fantastische passes. Sindsdien gaat het op en af, maar Berrier heeft geduld.
Hoe voel je je nu?
Franck Berrier: “Ik ben al blij dat ik weer op een veld kan staan en matchen kan spelen. Fantastisch vind ik dat, na bijna een jaar revalidatie.”
Het heeft langer geduurd dan voorzien.
“Men zei: acht maanden. Uiteindelijk werden het er elf. Ik was nooit eerder geblesseerd geweest. In de put heb ik nooit gezeten. Ik heb een positieve ingesteldheid in het leven. De play-offs die ik vorig jaar gemist heb, beleef ik nu.”
Toen je uitviel, waren tal van clubs in je geïnteresseerd.
“In Duitsland drie à vier, in Frankrijk twee of drie. In Nederland drie, in België twee. Dat weet ik van Zulte Waregem, dat me nauwgezet op de hoogte hield. Als ik telefoon kreeg, verwees ik door naar Vincent Mannaert. Hij moest maar uitmaken wat interessant was en wat niet, ik lag tenslotte onder contract. Mijn manager heb ik niet ingeschakeld, omdat ik Mannaert volledig vertrouwde.”
Hoeveel van die clubs interesseerden jou echt?
“Drie.”
Waren daar grote clubs bij?
“Toch één.”
Wie was dat?
( lacht)
Was Standard ook bij de geïnteresseerden?
“Standard was een jaar eerder al geïnteresseerd, maar toen was Zulte Waregem niet van plan om me te verkopen en had ik niet de intentie om weg te gaan. Ik wilde absoluut mijn goeie prestaties van dat eerste seizoen bevestigen. Maar na mijn blessure was Standard de enige club die nog interesse toonde. Van de andere heb ik niets meer gehoord.”
Waar voetbal je nu als je niet geblesseerd raakt tegen Standard?
“Zeker niet meer bij Zulte Waregem: ik had van Vincent Mannaert de belofte dat ik na twee jaar weg mocht. Ik houd goeie herinneringen over aan Zulte, én aan Mannaert: een technisch directeur die dicht bij de spelers stond en bij wie je altijd terechtkon als er iets was. Jammer voor Zulte dat hij weg is. Zulte Waregem was mijn opstapje naar hoger, ook al was ik al 25 toen ik er aankwam.”
Tandvlees
Nochtans kende je een moeilijk debuut. Trainer Francky Dury praatte amper met jou.
“Ze kenden me niet, dus vond ik het niet abnormaal dat hij niet veel aandacht aan me besteedde. De trainer had me niet gehaald, ik kwam via een scout. Ik vond het ook normaal dat hij begon met de ploeg die het seizoen daarvoor zo goed gespeeld had. Toen ik mijn kans kreeg in de vriendschappelijke match tegen Heerenveen, heb ik ze gegrepen. Een week later mocht ik meedoen tegen Anderlecht en daarna ben ik niet meer uit de ploeg geweest. Vanaf toen overlegde Dury regelmatig met me.”
Na jouw uitvallen bracht Zulte Waregem er niets meer van terecht. Ze wonnen alleen nog van Club.
“We zaten op ons tandvlees toen de reguliere competitie erop zat. We hadden alles gegeven om play-off 1 te halen, en daarna was er niets meer over. Ik weet ook niet of het met mij beter was gelopen in die play-offs.”
Ben je in die twee jaar Zulte Waregem een betere speler geworden?
“Misschien ben ik harder gaan werken op training, maar in de wedstrijden zie ik geen verschil. Ik ben altijd goed voor vijftien assists per seizoen. Wat ik bij Zulte deed, deed ik ook de twee voorgaande jaren in derde klasse in Frankrijk. Alleen kende niemand me daar. Ik had maar zes matchen in de hoogste afdeling gespeeld op mijn negentiende, en was dan weggezakt in de anonimiteit.”
Is het nog een doel om ooit terug te keren in de Franse eerste klasse?
“Dat kan, maar ik zal even tevreden zijn als ik mijn carrière afsluit in België of een ander land. Ik heb geen voorkeur: als spelmaker kan ik met mijn kwaliteiten in elk soort voetbal mee. Ik pas me rap aan.
“Ik ben polyvalent: ik kan voorin spelen, als tweede spits, maar ook links en rechts op het middenveld, of verdedigende middenvelder. Maar ik verkies een centrale positie, op de zes of de acht. Maar als ik van de buitenkant naar binnen mag komen, is het ook goed voor mij.”
Bij Zulte Waregem speelde je altijd. Bij Standard is de concurrentie op het middenveld groot.
“Geeft niet. La concurrence fait avancer. We spelen nu met vijf op het middenveld. Bij Zulte Waregem moesten Kevin Roelandts en ik het spel maken, hier zijn er vier of vijf spelers die een actie kunnen maken. Je bent zo minder voorspelbaar voor de tegenstander.”
Wat verwachtte je van Standard?
“Ik wilde bij een grotere club terechtkomen die prijzen wint. In mijn eerste jaar de beker winnen met Standard zou fantastisch zijn.”
Dan moet je eerst voorbij de ploeg van Francky Dury raken.
“Met Gent moet hij elke week het spel maken. Met Zulte Waregem waren we minder goed tegen kleinere tegenstanders die het spel blokkeerden. We waren niet altijd in staat om het spel te maken, maar tegen de grote ploegen speelden we altijd fantastische wedstrijden omdat er dan ruimte was. Dury is een trainer die houdt van een snelle omschakeling naar voren. Bij Gent moet hij toch anders spelen, maar hij gaat altijd van goed en verzorgd voetbal uit.”
Je huidige trainer zweert ook bij verticaal voetbal.
“Ja, maar als we snel op voorsprong komen, laten we toch vlot de bal circuleren. Het is alleen als we de zaak moeten forceren dat we soms gejaagd en snel naar voren spelen.”
Heeft Standard druk op je gezet om zo snel mogelijk speelklaar te raken?
” Pas du tout. Ze hebben me altijd rustig laten werken. Zelfs nu zeggen ze me nog om mijn tijd te nemen, af en toe te rusten, opdat ik helemaal fit ben begin volgend seizoen. Ik heb af en toe nog pijn, maar dat is normaal bij dit soort blessures. Soms ben ik honderd procent, zoals op Charleroi, waar alles me lukte en ik zonder pijn speelde. Tegen Mechelen ging het ook goed: vrije trappen, passes, weinig balverlies. Na Gent zat ik er dan weer wat door. De ene dag ben ik honderd procent, de andere zeventig. Mijn doel is om nu alles te geven, ook al is het bij momenten wat minder, om volgend jaar top te zijn.”
Polyvalent
Toen je nog maar een paar maanden bij Zulte Waregem zat, merkte je al op dat je Standard een interessante club vond. ‘Le Petit Marseille’ noemde je de club.
“Standard was de club die me het eerste half jaar in België meteen iets deed, vanwege verschillende factoren. Al van mijn zesde ben ik fan van Marseille. Als het publiek bij Standard achter de ploeg gaat staan, is het echt een twaalfde man. Dan is het fantastisch voetballen.”
Maar als ze zich tegen de ploeg en de trainer keren, wordt het moeilijk.
“Dat heb ik nog niet meegemaakt. Ik denk niet dat het me in mijn spel zou beïnvloeden. Ik ben niet het type speler dat druk voelt, ik speel altijd ontspannen. Nog nooit ben ik gespannen op het veld gekomen. Ik doe altijd mijn best. Als het niet lukt, dan denk ik: volgende keer beter.”
Jouw kwaliteit is de laatste pass. Hoe werkt dat nu? Pas jij je manier van spelen dan aan de spelers rondom je aan, of is het omgekeerd?
“Het is aan mij om me aan te passen, het is niet de aanvaller die zijn stijl aan de mijne moet aanpassen. Na drie weken trainen weet ik perfect hoe ik Mémé Tchité, Luigi Pieroni of Aloys Nong moet aanspelen – van Mbaye Leye wist ik het al.”
Wat verwacht je nog van dit seizoen?
“Dat we de beker winnen. Als we de beker winnen, is het seizoen van Standard geslaagd. Verder zie ik het wel. Als de trainer me opstelt, ben ik blij. Zet hij me op de bank en mag ik de laatste tien minuten invallen, ook. Drie of vier wedstrijden op een rij spelen kan ik nog niet aan.”
Welke match in België blijft je bij?
“De 2-1-zege tegen Club vorig jaar in de gewone competitie. Een uur heeft Club geen bal geraakt, deden wij wat we wilden. Fantastisch.”
Hebben we in België alles al van jou gezien?
“Nee. Ik breng wat extra fantasie op het veld. Als het goed loopt, toon ik graag mooie bewegingen. Niet om de tegenstander te vernederen, maar om het publiek te plezieren. Daar ben ik hier nog niet aan toe gekomen.”
DOOR GEERT FOUTRÉ
“Ik houd goeie herinneringen over aan Vincent Mannaert.”