Door de ogen van scheidsrechters te monitoren, wil de Internationale IJshockeyfederatie haar scheidsrechters beter begeleiden en opleiden.
In het ijshockey moeten scheidsrechters in een fractie van een seconde beslissingen nemen. Om hen daarbij te helpen gebruikt de Internationale IJshockeyfederatie (IIHF) sinds kort innovatieve oogtrackingtechnologie. Scheidsrechters worden uitgerust met brillen met daarop twee camera’s: de ene registreert wat ze zien, de andere volgt met een infraroodsignaal hun ogen. Een rode stip toont waar ze naar kijken en hoe gefocust ze zijn.
Het onderzoek, uitgevoerd tijdens juniorentoernooien zoals het WK U18 voor vrouwen, is uniek omdat het in echte wedstrijdsituaties plaatsvindt. ‘We zijn de enige sport die oogmonitoring live toepast’, zegt Joel Hansson, Officiating Development Manager van de IIHF. Frederik Deconinck, hoogleraar aan de vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de UGent, nuanceert de primeur: de technologie is niet helemaal nieuw.
‘In Vlaanderen onderzocht Werner Helsen al lijnrechters die buitenspelsituaties moesten inschatten’, zegt hij. ‘Vroeger waren brillen log en gebeurde onderzoek in labs met projecties. Nu zijn brillen lichter, waardoor je ze op het veld kunt gebruiken. Daardoor zijn metingen in dynamische omstandigheden mogelijk. De toepassing in echte wedstrijden, zoals nu in het ijshockey, is wel een doorbraak.’
De technologie van de IIHF onthult hoe vermoeidheid en stress de aandacht beïnvloeden. Scheidsrechters beginnen alert, maar naarmate een toernooi vordert, kan de vermoeidheid stijgen, wat leidt tot instinctieve beslissingen.
‘Fysieke vermoeidheid heeft impact op je cognitieve vermogen, zoals dat ook bij autobestuurders het geval is als ze te lang rijden’, bevestigt Deconinck. ‘Maar ook mentale vermoeidheid speelt een rol. Hoe groot die effecten zijn, moet nog verder onderzocht worden.’
De IIHF haalt naar eigen zeggen inspiratie uit onder meer de formule 1, waar snelle reactietijden voor rijders ook cruciaal zijn. Ze gebruikt deze inzichten om scheidsrechters beter voor te bereiden. Hansson: ‘We weten dat ze fit zijn en goed eten, maar zestig minuten op het ijs staan en snelle beslissingen nemen is zwaar. Een extra rustdag inlassen om hun focus te herstellen, is bijvoorbeeld een oplossing. Daarnaast onderzoeken we hoe scheidsrechters hun ogen kunnen “opwarmen” voor een wedstrijd.’
Deconinck is voorzichtiger: ‘Dat klinkt plausibel, maar er is nog geen hard bewijs voor een transfereffect van zo’n opwarming naar de wedstrijdsituatie. Wat voor de ene scheidsrechter werkt, is voor de andere misschien minder effectief.’
De IIHF haalt naar eigen zeggen inspiratie uit onder meer de formule 1, waar snelle reactietijden voor rijders ook cruciaal zijn.
Een opvallende bevinding van de IIHF is dat het draaien van het hoofd niet altijd helpt. ‘Coaches zeggen vaak: “Draai je hoofd om het veld te scannen.” Maar onze data tonen dat hoe meer je je hoofd beweegt, hoe minder je ziet’, zegt Hansson. ‘Een betere aanpak is om korte, gerichte snapshots te maken, waarbij je bewust het veld segmenteert en herhaaldelijk scant.’ Deconinck: ‘Hoofdbewegingen zijn niet per se slecht. Het probleem zit in snelle, willekeurige fixaties zonder structuur. Topvoetballers zoals Kevin De Bruyne scannen systematisch. Ze volgen een patroon dat doelgericht en efficiënt is.’
De technologie biedt enorme mogelijkheden, ook voor spelers, maar er zijn grenzen. ‘In contactsporten zoals ijshockey blijft het lastig om fragiele brillen te gebruiken’, zegt Deconinck. Virtual reality (VR) is een andere veelbelovende ontwikkeling. ‘VR kan scheidsrechters onderdompelen in realistische situaties. Voetbalclubs zoals KRC Genk gebruiken al VR om spelers te trainen. Dat zal ook voor scheidsrechters relevanter worden’, voorspelt hij.
Het IIHF-onderzoek toont dat beter zien draait om hoe hersenen informatie verwerken. Technologie, ervaring en voorbereiding maken scheidsrechters accurater. ‘Meten is weten’, zegt Deconinck. ‘Maar weten wat in het hoofd omgaat, blijft de grootste uitdaging.’