In Breda is het om de veertien dagen carnaval. Een land dat al meer dan honderd jaar voetbalt, kent veel voetbalplekken en daarvan is Breda een van de leukste. Het verhaal van Jan de Brandweerman, ofte een middagje NAC.

Met een brede glimlach begroet het meisje achter de ontvangstbalie van het Mycom Stadion gasten uit Heerenveen. Telkens weer valt op hoe, vergeleken bij België, veel meer volk in dienst van de club zich bekommert om de vlotte afhandeling van zaken. Wie telefonisch of via mail kaartjes reserveert, krijgt een heus reserveringsnummer en in een oogwenk heb je na aanmelding de kaartjes. Tenzij – want ook dit is Nederland – je kaartjes voor het bezoekersvak wil.

“Dan hebt u een probleem.”

“Hoezo ?”

“Wij verkopen geen kaartjes voor het bezoekersvak. Die had u in Heerenveen moeten aanschaffen.”

Maar geen nood, voor deze wedstrijd in de subtop zijn nog tickets in vrijwel alle andere vakken beschikbaar. Uit voorzorg moeten de twee Heerenveen-supporters in kwestie wel strippen en zich ontdoen van hun bezoekershirt. Discreet en tegelijk een beetje lacherig kijken de twee meisjes weg van het witte-buiken-dankzij-veel-kroket-uit-muur-vet dat opbolt in speklaagjes boven de lage broeksband.

Zo zijn ze in Breda, galant. Wat tegenvalt, is de sfeer vooraf, buiten het stadion. Om twee uur, een half uur voor aanvang van de wedstrijd, hijsen alleen de diehard NAC-o-Holics biertjes in hun kantine. Ze zien er gevaarlijk uit, getooid in tatoeages en een halve ijzerwinkel, maar uiten zich alleen verbaal. Er is ook amper tegenstand, wegens slechts 58 bezoekende supporters (geteld door de fotograaf, die zich aan de rust toch met iets wilde amuseren). Verder is hier niks te zien, het stadion ligt in een industriewijk even buiten de stad, vlakbij de snelweg naar Rotterdam.

Voor wie het altijd al heeft willen weten, is hier het antwoord. NAC, opgericht in 1912, is officieel de afkorting van Noad-Advendo Combinatie. Net voor de Eerste Wereldoorlog waren twee clubs uit Breda, Noad en Advendo, op sterven na dood. Daarom gooide men ze samen. Noad stond voor Nooit Ophouden Altijd Doorzetten en Advendo voor Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning. We verzinnen het niet, hier is destijds hard over nagedacht.

Financiële problemen zijn eigenlijk min of meer een constante geweest doorheen de geschiedenis van deze club die amper een palmares – één titel en één beker, respectievelijk in 1921 en 1973 – en al een heuse stadswandeling door Breda achter de rug heeft. Op maar liefst vijf verschillende locaties voetbalde deze club al. Het nieuwste stadion is in gebruik sinds 11 augustus 1996. Aan de toeschouwersaantallen ligt het niet, dat NAC quasi continu met financiële problemen leeft. Sinds de terugkeer in de eredivisie in 2000 – NAC verbleef de laatste tien seizoenen één jaar in de Nederlandse tweede klasse – dook het gemiddelde nooit onder de 12.500. Veel Belgische ploegen kunnen er slechts van dromen, maar toch was het financieel altijd tussen hangen en wurgen voor deze volksclub, die in 1986 het failliet maar net ontliep met een unieke actie. Het verkocht de inboedel van het stadion aan de Beatrixstraat aan de supporters, die de spullen vervolgens direct weer – gratis – terugbezorgden aan de club.

In de lente van 2003 luidden nog maar eens de alarmklokken. Ook al werd het stadion verkocht aan de gemeente, toch bleef het tekort op de begroting immens groot, ruim 600.000 euro. Ex-KNVB-voorzitter Jos Staatsen was als saneerder wild tekeergegaan, maar zijn passage werd achteraf gecatalogeerd als een wanprestatie. De licentie als profclub was een tijdje in gevaar, maar werd uiteindelijk net gehaald door een bestuurlijke herstructurering en een sportieve afbouw. Henk ten Cate, nu assistent van Frank Rijkaard in Barcelona, had NAC als vierde over de eindstreep geloodst, maar hield het voor bekeken en werd opgevolgd door Ton Lokhoff, een kind van het huis. Geboren en getogen in Breda begon hij zijn spelerscarrière bij NAC en sloot die er ook af na trans-fers naar PSV, Nîmes en Feyenoord.

Over Lokhoff doet deze vermakelijke legende de ronde. Ooit, tijdens een quiz op de Nederlandse tv, kreeg een kandidaat de volgende vraag.

Geef de naam van de god van de drank.

Verteerd door de zenuwen vergat de man alles, zeker Bacchus en toen de tijd begon te dringen en de presentator een antwoord eiste, stamelde hij : Ton Lokhoff !

Algemene hilariteit.

Het is een afgeroomd NAC dat Hee-renveen partij geeft, maar eigenlijk niet opgewassen is tegen de Friezen. De ploeg van Gertjan Verbeeck zet snel druk op de thuisploeg, die in een 4-3-3 aantreedt en nog nageniet van de kwalificatie voor de beker. Vier dagen eerder schakelden zij na verlengingen FC Utrecht uit. Blijkbaar werd die zege nogal uitbundig gevierd, want het loopt voor geen meter, zeker niet als na tien minuten de diepe spits Ali Boussaboun – op het verlanglijstje van Feyenoord – geblesseerd uitvalt. De man die hem dan normaal vervangt, onze landgenoot Bart Van Den Eede, zit net als wij vanaf de tribune toe te kijken. Ook geblesseerd, aan de knie. Dus jaagt Lokhoff good old Anthony Lurling in de spits. Geen targetman van nature en dus ook niet iemand die raad weet met de lange ballen die de NAC-verdedigers nogal blind naar voren sturen.

Een Belg verwacht dan een tactische aanpassing, omdat ook de beide buitenspelers – een rechtsvoetige op links en een linksvoetige op rechts omdat ze geen van beiden een versnelling hebben om buitenom te gaan – nooit over of langs hun man raken. Hier gebeurt dat niet en dat frustreert Van Den Eede wel eens, die tegenvalt omdat hij amper ballen in de zestien krijgt. NAC blijft gewoon voetballen in een vast stramien, ook al betekent dat terugplooien en lijdzaam de wedstrijd ondergaan. Het yellow army, ruim 11.000 man sterk, amuseert zich dan maar met cynisme en het afbranden van de eigen spelers als het even fout loopt.

De twee keepers zijn Belgen, Brian Vandenbussche verdedigt het doel van de bezoekers, Davy Schollen dat van de thuisploeg. ‘Brave jongen, die Schollen’, hoor je. Goeie lijnkeeper, iets minder zeker in het uitvoetballen en het uitkomen. Hij is nog timide, schuchter in de kleedkamer en, ach ja, net die jongens overkomt altijd wat. Het had wat gesneeuwd in de dagen voor de wedstrijd en wie kwam iets te onstuimig de parking opgereden om vervolgens in de koffer van een andere spelerswagen te knallen ? Juist. Schollen. Absoluut geen spiegelbeeld van zijn vader, een attractie in het spelershome na de wedstrijd. Vol vuur, enthousiast, getooid in de clubkleuren en heerlijk open en sociaal meefeestend. Een volkse figuur zoals ze die bij NAC graag hebben.

Op het veld staat nog een andere Belg, rechtsachter Pieter Collen. Ooit met steile ambities Gent geruild voor Nederland, via Vitesse en NEC bij Feyenoord beland, maar daar amper in de basisploeg geraakt. Zeven jaar Nederland laten sporen na, het accent is onberispelijk, het voetballen iets minder. In dit soort wedstrijden is het duidelijk waarom Collen nooit de absolute Nederlandse top haalde. De voetjes… Verdedigend secuur, maar slordig in de opbouw. Naast hem loopt nog een oude bekende. Jürgen Colin, door PSV al eens uitgeleend aan RC Genk, komt hier voor de tweede keer speelminuten opdoen. Vandaag zal dat tegenvallen, dizzy na een botsing zwijmelt Colin de eerste helft uit om na de rust niet meer terug te keren. Ons valt ook de rijzige middenvelder David Mendes da Silva op. Quasi het evenbeeld van Frank Rijkaard. Bij navraag blijkt hem ook als jong talent van Sparta een gelijkaardige toekomst te zijn voorspeld, maar hij maakt die – voorlopig – niet waar. Geen enkele A-selectie in een half jaartje Ajax, het is te weinig. Weg van de Rotterdamse lucht probeert hij nu in het zuiden zijn weg te maken. En, o ja, voor de liefhebber, NAC was begin dit seizoen ook nog de ploeg van Orlando Engelaar.

Lang lijkt de wedstrijd af te stevenen op 0-0. NAC heeft power noch vernuft, laat staan de tactische flexibiliteit om kansen af te dwingen, en de tegenstander is dan wel baas op het veld, maar kersvers international Yildrim noch oude rot Arnold Bruggink slagen erin om diepe spits Huntelaar af te zonderen voor doel. Amusement komt dan maar van randfenomenen als daar zijn de blessure van scheidsrechter Wegereef. Die verdwijnt op het uur voor ruim zes minuten naar de kleedkamer. Commentaar van Lokhoff achteraf : “In mijn tijd nam een vervanger gewoon zijn plaats in. Zelfs iemand van de tribune halen en zich laten omkleden ging sneller. Maar neen, nu moeten ze eerst nog even afspraken maken. Welke waren die dan, vraag ik me af ?”

Onverwacht levert de slotfase nog vuurwerk op. Lurling scoort vijf minuten voor tijd op een counter, Huntelaar maakt in blessuretijd na een scrimmage gelijk, waarop Vandenbussche nog het punt redt met een ultieme tussenkomst. Het Yellow Army laat zich nu helemaal gaan. Kuthond, hoerenjong, de scheidsrechter krijgt ervan langs voor de – terechte – blessuretijd. Hij gaat de Singel in, hij gaat de Singel in, de boodschap is duidelijk. Een douche hoeft niet, de rivier in.

Een half uur later is er van die agressie geen spoor meer te vinden. Of we eigenlijk in het spelershome mogen, weten we niet, maar niemand houdt ons tegen. Bart Van Den Eede kan dan wel niet spelen – hij zal een paar dagen later worden uitgeleend aan NEC – maar een zere knie verhindert het feesten niet. Op dat vlak doet het beruchte avondje NAC ook op zondagmiddag zijn naam alle eer aan. De dj draait… carnavalsmuziek. Dat hoort zo in Nederland, waar sfeer in het café belangrijk is. De modale Belg trekt het linkerooglid dan wat hoger, de Nederlander niet, hij host dat end weg.

Of hij zijn nieuwe single al hoorde, komt een vaste bezoeker Bart Van Den Eede vragen ?

Neen, maar de ex-spits van SK Beveren kent zijn wereld, neemt een promo-exemplaar in ontvangst en vraagt de dj meteen om het nummertje te draaien. En dus schalt even later ‘Jan de brandweerman’ door de boxen.

Aalst is – helaas – geen eersteklasser meer, maar dit moet je exporteren. Ruim drie uur na het eindsignaal – onze fotograaf die meteen naar huis wil, is intussen de hartaanval nabij – sluit het spelershome. Maar het feest gaat door, eerst nog in brasserie Le Carnac, een andere tent in het stadion, daarna in de binnenstad. Voetbal in Breda duurt veel langer dan negentig minuten. Emotie is de kracht van dit elftal. Beslist uit te proberen, maar vooraf thuis wel even waarschuwen.

Een uitsmijter. Te vinden op de in 2001 uitgebracht plaatselijke voetbal-cd. De NAC-yell, die dateert uit de jaren zeventig en af en toe nog de kop op steekt.

Eins, zwei, drei, wir fressen Papegaai.’

Dat klinkt oorlogszuchtig, maar NAC zou NAC niet zijn als het niet direct werd genuanceerd. Op de cd door hoge kinderstemmetjes bijvoorbeeld.

‘Ich bin kein Papegaai, ich bin ein Kaketoe.’

door Peter T’Kint

Aan de toeschouwersaantallen ligt het niet dat NAC quasi continu met financiële problemen leeft.

Emotie is de kracht van dit elftal. Beslist uit te proberen, maar vooraf thuis wel even waarschuwen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content