Van OHL een stabiele eersteklasser maken, dat is het doel voor Ronny Van Geneugden. De eigenzinnige Limburger heeft de weg al uitgestippeld: met een sterk collectief, chemie met het publiek én op zwarte schoenen. ‘We willen graag een voortrekker zijn in België.’

Het decor waarin Ronny Van Geneugden (43) ons ontvangt, past perfect bij de innerlijke rust die de OHL-trainer tegenwoordig uitstraalt. Trainen doet de Leuvense fusieclub immers niet aan Den Dreef, dat aan de rand van het gonzende stadscentrum ligt, maar wel op de vroegere terreinen van Zwarte Duivels Oud-Heverlee. Biljartvlakke velden, omringd door het Heverleebos, ver weg van de drukte van de stad.

“Dit oefencomplex is een van de vele voorbeelden die aantonen dat de omkadering bij Oud-Heverlee Leuven eigenlijk al jaren op het niveau van eerste klasse stond”, zegt Van Geneugden. “Dat maakt de aanpassing ook makkelijker. In feite moesten we enkel binnen de lijnen nog omschakelen naar eerste.”

Tijdens de fotoshoot wordt de rust in de omgeving toch even opgeschrikt. Een groep schoolkinderen, bezig met een boswandeling, stapt voorbij het oefencomplex. ” Oo hasj el! Oo hasj el!”, roept de stoerste van de klas. Van Geneugden glimlacht. Naast het professionalisme van de club is ook de chemie met de supporters een van zijn stokpaardjes. “De OHL-hype in deze regio is enorm”, pepert hij ons nog eens in. “Er is iets in gang gezet dat groter is geworden dan iedereen had verwacht en nog steeds groeiende is.”

De supporters zijn terecht enthousiast, want met 9 op 21 heeft OHL zijn start in eerste klasse niet gemist.

Ronny Van Geneugden: “Een beetje onverhoopt toch, want je speelt de eerste vijf wedstrijden tegen ploegen met play-off 1-ambities: Anderlecht, Zulte Waregem, Club Brugge, KV Mechelen en Lokeren. Als we in die vijf wedstrijden vijf keer hadden gelijkgespeeld, stond iedereen waarschijnlijk op de tafels en zou er gezegd worden: ‘ Fantastisch, ongeslagen!‘, maar dan heb je wel een punt minder dan de 6 op 15 die we uiteindelijk pakten in dat lastige vijfluik.”

Zijn de drie overwinningen tot nog toe, tegen Anderlecht, Lokeren en Bergen, niet vooral gebaseerd op efficiëntie?

“Tegen Anderlecht kregen we misschien iets te veel, op Brugge wellicht iets te weinig. Maar ik stel een tendens vast in het voetbal waarbij haast geen enkel team een hele wedstrijd lang dominant is. Welke Belgische ploeg tikt zijn tegenstrever 90 minuten van het kastje naar de muur? Ook de ploegen die het klassement aanvoeren niet. Ze halen resultaten door rekening te houden met de kwaliteiten en gebreken van de tegenstander. Het zijn teams die het van momenten moeten hebben.”

Net zoals OHL?

“Wij kunnen niet de pretentie hebben om elke wedstrijd voluit in de aanval te gaan. Dan lopen we als een blinde in de val. We willen uitgaan van een goede organisatie en efficiënt proberen tegen te prikken. Een schitterende wedstrijd voor de supporters gaat ook gepaard met resultaat, vind ik.”

En toch schuw je het risico niet. Tegen Bergen speel je in de tweede helft in een gewaagde 4-2-4-opstelling …

“… en dat leverde resultaat op. In Brugge hebben we het ook geprobeerd met vier aanvallende spelers, maar daar was de tegenstander zo sterk dat we gewoon achteruit werden gedrukt. Van het 4-3-3-systeem zegt men in België dat men met één spits speelt, terwijl men in Nederland zegt met drie spitsen te spelen. Het gaat om de benadering. Toch is het belangrijkste met hoeveel mensen je uiteindelijk in de zestien komt.”

‘Petoeterkes’

De voorbije jaren zagen we veel nieuwkomers in eerste klasse uitstekend starten en daarna op hun adem trappen. Loopt een deel van de kern van OHL niet op de toppen van zijn tenen?

“Tja … ( zucht) Dat weet ik niet. Ik denk het niet. We zullen keihard blijven werken om zo’n inzinking te vermijden. Ik denk dat er in de groep voldoende kwaliteit zit om mindere periodes, zowel individueel als collectief, op te vangen. En als het even wat minder gaat, dan zie je dat het publiek een belangrijke rol te spelen heeft. Onze aanhang kan de spelersgroep door een moeilijk moment sleuren.”

In welk aspecten van je elftal kunnen we de stempel van Ronny Van Geneugden herkennen?

“Ik werk graag vanuit het collectief, maar wel uitgaand van verzorgd voetbal. Combinatievoetbal als het lukt, desnoods gevarieerd met wat lange ballen, zoals we vorig jaar in tweede klasse toonden. Maar het is tegenwoordig niet makkelijk om aan een ploeg te bouwen. Zelfs als de competitie al volop bezig is, kunnen er voortdurend jongens vertrekken of bijkomen. Ik ben absoluut voorstander om de transferperiode te beperken tot 31 juli. OHL wil daarin graag een voortrekker zijn. Op verschillende vlakken trouwens. Het is geen toeval dat we maar vier buitenlanders in onze kern hebben en de kaart van de jeugd trekken. We vullen die kern aan met een viertal beloften van 15, 16 à 17 jaar, ‘ petoeterkes’, zoals ik ze noem. ( lacht) OHL wil tonen dat je ook op die manier in eerste klasse kunt blijven.”

Valt de groep niet uiteen in twee delen? Langs de ene kant zij die de promotie hebben afgedwongen en aan de andere kant de nieuwkomers?

“Toch niet, omdat die twee groepen teren op dezelfde drive: geldingsdrang. De jongens die de promotie hebben afgedwongen, willen bewijzen dat ze volwaardige eersteklassevoetballers zijn; de nieuwkomers hebben voor OHL gekozen om zichzelf weer op de voetbalkaart te zetten. Mannen als Karel Geraerts, Frederik Boi, Kevin Roelandts of Jorn Vermeulen willen zich bij ons rehabiliteren. OHL selecteert nieuwkomers niet alleen op talent, maar heel bewust ook op mentaliteit. Wie karakterieel niet in het plaatje paste, hebben we geen contract gegeven.”

Werkt OHL daarvoor met een psycholoog?

“Neen, misschien in de toekomst. Die screening doen we zelf. Elke speler die we aanwerven, heeft altijd een individueel gesprek met mij en met een paar anderen binnen de club.

Chuka

Als je de spelers op mentaliteit selecteert, dan kun je wellicht af en toe de teugels laten vieren?

“Neen, absoluut niet. Al verwacht ik wel dat de groep voor een deel zichzelf corrigeert. Bepaalde zaken hebben we er vorig jaar al ingeslepen: geen zichtbare piercings of oorbellen, bijvoorbeeld. En ook geen gekleurde schoenen, bij OHL spelen we met zwart schoeisel. Als voetballer moet je opvallen met je prestaties, niet met fluokleurtjes. Over dat soort zaken spreken we zelfs al bij de contractbespreking.”

De revelatie is voorlopig de Nigeriaanse spits Dereck Ogbu, of ‘Chuka’ zoals iedereen hem noemt. Hoe is OHL bij hem terechtgekomen?

“Dat heeft vooral te maken met mijn goede relaties met de mensen bij PSV, zoals trainer Fred Rutten en technisch directeur Marcel Brands. ( zie kader) Chuka heeft deze zomer positief getest in Eindhoven, maar als niet-EU-burger brengt hij in Nederland een hogere loonkost met zich mee. PSV wou dat risico nog niet nemen. Zo is hij bij ons terechtgekomen. Ook Henk ten Cate, zijn vorige trainer in Qatar, was positief. Toch hebben wij hem ook getest, om te checken of hij zich hier thuis zou kunnen voelen. We zullen hem de komende weken goed moeten begeleiden. Hoe gaat hij om met de plotse media-aandacht? Zullen de tegenstanders zich niet instellen op hem?”

Na de promotie tekende je een nieuw vierjarig contract. Wat zijn je doelstellingen in die periode?

“Van OHL een stabiele eersteklasser maken zoals Westerlo. Hier en daar misschien een uitschieter, maar ik wil er vooral mee voor zorgen dat iedereen het vanzelfsprekend vindt dat OHL in eerste klasse zit. En als ik mag dromen, dan zou ik graag nog met deze club in een nieuw stadion spelen.”

Het valt op hoe je niet alleen sportief de ploeg vertegenwoordigt, maar hoe je ook in ieder interview het positieve imago van OHL probeert te versterken.

“Ik verkoop nochtans geen praatjes. We proberen het gewoon goed te doen op onze manier. Hier in de streek weekt de club nu eenmaal emoties los: er zijn altijd verhalen geweest van vader op zoon over dat ene seizoen in eerste klasse, zestig jaar geleden. Nu wil iedereen daar opnieuw deel van uitmaken. Ik val of sta als trainer met de resultaten, maar de club mee uitdragen hoort ook bij mijn taak. Maar ik hoed me om niet te hoog van de toren te blazen, want daar zijn al veel mensen van afgevallen.” ( droogjes)

Zou jij zelf in Leuven kunnen wonen?

“Neen, dat niet. Ik ben daarvoor te honkvast.”

Maar als Limburger, verknocht aan je heimat, kan je hier wel functioneren?

“Net als de andere Limburgers en de West-Vlamingen hier. Hier is alles aanwezig om op een professionele manier te kunnen werken. Gelukkig, want zo zit ik ook in elkaar. Alles moet perfect lopen, zodat de spelersgroep en de staf zich kunnen focussen op het spelletje. Alles wat ik bij Genk als professioneel beschouwde, is ook bij OHL aanwezig.”

Geen carrièreplan

Guido Brepoels leidde STVV naar eerste klasse, had er een heldenstatus, maar werd na drie seizoenen ontslagen. Stemt dat tot nadenken?

“Het geeft in elk geval aan hoe relatief het allemaal is. Hoe hoger je klimt in de boom, hoe dunner de takken worden. Voorlopig heb ik met OHL alleen nog maar goede momenten meegemaakt. Mijn naam zal sowieso altijd verbonden blijven met wat hier vorig jaar gebeurd is. Nu is het zaak om die naam nog dieper te griffen in de geschiedenis van de club. Als we het behoud realiseren, dan doen we beter dan zestig jaar geleden.”

Je hebt in ieder geval een stevig krediet opgebouwd …

“Alles staat of valt met goede communicatie. Onze doelstelling voor dit seizoen is het bereiken van play-off 2. We zijn goed gestart, maar stel dat we op dit moment onderaan hadden gestaan, dan nog zou het veel te vroeg geweest zijn om conclusies te trekken. Hier krijg je als trainer de tijd om doelen te realiseren omdat iedereen op dezelfde golflengte zit. Er is ook een nauwe band tussen de sportieve cel en het bestuur. Al moet ik eerlijk toegeven: na de nederlaag tegen KV Mechelen zijn een aantal mensen binnen de club even geschrokken. We waren immers al 19 thuiswedstrijden ongeslagen. ‘Oei, we hebben verloren thuis, dat kan toch niet’, dachten sommigen. Dan komt het erop- aan om even de violen gelijk te stemmen en te zeggen: ‘Jongens, we spelen tegen de leider, dat kan altijd gebeuren.’ Dat soort momenten van verlies is nieuw voor een aantal mensen. Maar als er een directe lijn is tussen de verschillende niveaus in de club, dan kan je samenwerken aan een project van lange termijn.”

Wat zijn jouw ambities als trainer nog?

“Ik moet mezelf niet gaan voorbijlopen door iets anders te vertellen dan ik over OHL vertel. Als ik zeg dat de spelers van wedstrijd tot wedstrijd moeten leven, dan moet ik dat ook doen.”

Veel trainers zeggen dat, maar hebben – net als de spelers – een achterliggend carrièreplan.

“Van zo’n carrièreplan blijft maar weinig over als je plots ontslagen wordt. Uit mijn beperkte trainersloopbaan heb ik geleerd dat je gewoon hard moet werken in de club waar je je op dat moment thuis voelt. Ik hoop dat ik hier nog jaren kan werken.”

Dus als de trein passeert, zoals Frank Vercauteren het omschreef, dan spring je er niet op?

“Het zou kunnen dat ik de trein dan laat gaan. Ik ben iemand voor wie het belangrijk is om zich goed in zijn vel te voelen. En vandaag is dat bij OHL. Ik kan er mijn ei kwijt en ze laten mij gerust. Iedereen binnen OHL is overtuigd van mijn manier van werken.”

DOOR BREGT VERMEULEN – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Wie karakterieel niet in het plaatje paste, hebben we geen contract gegeven.”

“Na de nederlaag tegen Mechelen zijn een aantal mensen in de club geschrokken. Ze waren vergeten dat we thuis ook konden verliezen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content