Nu al denken kenners te weten wie dit jaar de meeste goals gaat maken. Ze wijzen naar spits Dieumerci Mbokani (22) van Standard en ontleden hem van kop tot teen. Zout in de wonde van Anderlecht, zoet in de harten van Luik.
– Michel Preud’homme (vorig seizoen zijn trainer bij Standard)
” Dieumerci Mbokani heeft alles wat een goede spits moet hebben. Hij is snel, goed met het hoofd, balvast, kan diep spelen of afhaken. Qua voetbal begreep hij direct wat je van hem verlangde. Wij voetbalden met twee spitsen, maar hij kan ook alleen in de punt staan. Zelfs op rechts, maar voor de flank heeft hij eigenlijk te veel kwaliteiten.
“In het begin speelden Milan Jovanovic en Igor De Camargo vaak samen, op het eind vond ik Mbokani met Jovanovic de beste oplossing. Geeft hij aan dat hij Igor beter aanvoelt? Dat zegt hij nú, volgende week is het weer iets anders. Hij zou weggaan in januari, dan ná het seizoen en uiteindelijk is hij gebleven. Zie je? Nu hij een titel op zak heeft en doordat wij een profvoetballer van hem hebben gemaakt, is hij rustiger geworden. Als hij zo blijft evolueren, kan hij het hoogste niveau aan. Daarmee bedoel ik dat hij misschien in de buurt kan komen van iemand als DidierDrogba.”
– Erwin Vandenbergh (voormalige Belgische topspits)
“Zuiver technisch is hij niet van de fijnste, maar hij compenseert dat met andere kwaliteiten: snelheid en kracht. Dat maakt hem altijd gevaarlijk. Je moet hem als tegenstander constant in het oog houden, want hij is veel in beweging. Hij zou nog moeten kunnen groeien in zijn sterke punten. Aan zijn zwakkere kantjes moet hij ook werken, maar die zullen altijd minder blijven. Het heeft dus weinig zin daar veel aandacht aan te schenken.”
– Denis Viane (centrale verdediger bij Cercle Brugge)
“Ik vind hem de compleetste spits van Standard. Jovanovic moet het van zijn acties en snelheid hebben en De Camargo van zijn kracht en kopbalsterkte. Mbokani is een atletische aanvaller met kopkracht en snelheid en hij is onberekenbaar. In de zestien meter weet je niet welke positie hij zal kiezen. Een heel belangrijke speler voor Standard, hoewel ze in het spel meer De Camargo zoeken. Als hij altijd in de ploeg staat en nog wat constanter presteert, kan hij topschutter worden en uitgroeien tot een echte topspits met kans op slagen in het buitenland.”
– Gert Verheyen (voormalige spits en analist)
“Mbokani mist geen enkele van de vereiste basiskwaliteiten voor een spits, maar wie nu al zegt dat het is wat het moet zijn, heeft het mis. Zijn rust aan de bal vind ik soms wat minder, maar vooral: hij moet elke week opnieuw hetzelfde niveau halen. Ik vind hem nog iets te wisselvallig. Eerder goed in de grote matchen – wat natuurlijk ook een belangrijke kwaliteit is – maar iets minder in de kleinere. Misschien ligt dat aan zijn motivatie, maar als je belangrijk wilt zijn voor een club, dan tellen die wedstrijden evenzeer. Hij heeft bovendien – logisch ook – nog bijna geen Europese ervaring. Wie bij een ploeg voetbalt die jaar na jaar de titel beoogt, moet om de drie dagen presteren.
“Als hij elke week met honderd procent motivatie aan de aftrap komt, kan hij topschutter worden. Dat hangt vooral af van je instelling, niet van je kwaliteiten. Dat zit echt in je hoofd.
“Of hij de Europese top aankan? Onze competitie is op dit moment onvoldoende een waardemeter om dat in te schatten. Er zijn er hier al zoveel vertrokken en telkens moet je vaststellen dat het gat gigantisch is. De stap blijkt voor de meesten te groot, ook al lijkt het haalbaar.”
– Ronny Rosenthal (ex-speler van Standard en Liverpool)
“De tegenstand in België is niet zo groot. De heenmatch tegen Liverpool was het eerste moment waarop je kon afwegen hoe hij het doet tegen topverdedigers. Het resultaat was positief, zeker omdat Liverpool defensief speelde. Als je geïsoleerd zit, is het lastig. Maar hij bracht het er aardig van af; kon de bal bijhouden en gunde zo zijn ploegmaats tijd om aan te sluiten. Een sterke targetman, dat heb je nodig als je tegen een goed team speelt.
“Hij is ook slim, ziet het spel, geeft assists. Kortom, hij heeft zeker potentieel. Maar als je iemand een topspeler wilt noemen, moet je zijn prestaties over verschillende seizoenen bekijken. Een ster doet het elk jaar.
“Desalniettemin is er geen twijfel: deze jongen speelt in de toekomst in een betere competitie. Hij moet nog één jaar presteren en dan is hij klaar voor de volgende stap. Welke dat wordt, hangt van zijn progressie af.”
– Filip Joos (tv-commentator)
“In de heenmatch tegen Liverpool vond ik hem waanzinnig sterk. Hij was enorm balvast, en dat op die positie, zo diep. Ik denk niet dat hij toen twee ballen verloren heeft. Eens hij aan de bal is, geraakt een verdediger daar blijkbaar niet meer aan. Zijn ploegmaat Steven Defour zei eens: ‘Als hij zijn kont uitsteekt, bots je op staal.’ Ik begin het te geloven. Steven vertelde dat het niet normaal is hoe sterk die jongen is.
“Ik vind dat hij sinds de winterstop een enorme vooruitgang boekte. Hij werd over een heel seizoen bekeken de meest regelmatige spits van Standard, terwijl De Camargo en Jovanovic toch geen kleintjes zijn. Sinds januari kreeg Mbokani er iets bij. Je kunt niet zeggen dat hij voordien niet zelfbewust was, maar ik denk dat hij eerst een beetje een pose aannam en nadien begon te beseffen: ‘Verdorie, ik kan staven wat ik allemaal zeg en doe.’In het begin vond ik hem ook te veel een ongeleid projectiel, hij liep wel eens het gat voor een ander toe. Daarin evolueerde hij. Als ik nu zie wat hij kan, snap ik wel dat hij boos was omdat hij in Anderlecht zo weinig kansen kreeg.
“Ik denk dat Mbokani topschutter wordt, maar ik vind hem geen spits die enkel voor zijn goals leeft. Hij is niet iemand die vindt dat zijn match dankzij een doelpunt geslaagd is. Je hebt er meer aan en dat maakt hem goed. Hij scoort ook niet supermakkelijk, komt ook niet supervaak in de backlijn. Mbokani fixeert zich niet op die dingen, zegt niet: ‘Ik blijf centraal, anderen moeten maar naar de flank lopen en me de bal brengen.’ Goed, want in het huidige voetbal moeten de spitsen absoluut meevoetballen. Zij zijn het tegenwoordig die hun team door moeilijke periodes sleuren, en dat doen ze niet door te wachten op die ene kans.
“Hij is op dit moment de sterkste spits van België. Ik vind dat hij naast die balvastheid ook redelijk veel overzicht heeft. Af en toe geeft hij zo eens een passje … Hij loopt ook heel goed en op het juiste moment. Eens hij op doel afgaat, werkt hij goed af. Balletje naast de keeper schuiven of lobben, dat lukt, maar iemand als Mbaye Leye van Zulte Waregem kan bijvoorbeeld ook ineens uithalen. Dat heeft hij minder. Als hij nog aan iets moet werken, is het dat.
“Mbokani doet mij aan niemand in het bijzonder denken. Ik vind hem vrij atypisch. Een rare spits. Misschien een klein beetje aan Emmanuel Adebayor, zonder diens Kanu-trekjes dan, zoals ineens met een sleepbeweging uitpakken. Mbokani is meer rechttoe rechtaan.
“Of hij Europese top haalt, hangt van zoveel factoren af, maar er lopen in de Premier League slechtere spitsen rond dan Mbokani.”
– Jean-Claude Mukanya (ex-speler van SK Lommel, voormalig assistent- bondscoach en assistent-trainer van Mazembe, de vroegere Congolese club van Mbokani)
“Ik vind hem verlegen, te verlegen misschien. Ook in Congo. Hij is beleefd, maar spreekt zeer weinig. Ik – zijn grotere broer die in België heeft gevoetbald, zeg maar – weet dat je in het voetbal veel moet kunnen praten. Op en naast het veld. Ik kan natuurlijk niet in zijn lijf kruipen om het hem duidelijk te maken, maar communicatie wordt steeds belangrijker in het voetbal. Je moet hem eigenlijk laten zijn zoals hij is, anders zal hij de weg kwijt raken. Hij moet goed in zijn vel zitten. Maar in zijn plaats zou ik meer mijn mond opentrekken. Hij is nog jong en heeft veel raad nodig.”
– Igor De Camargo (collega-spits bij Standard)
“Als persoon ken ik hem eigenlijk niet goed. Ik heb buiten het veld niet zoveel contact met hem, ken zijn privéleven niet. Maar op het veld verstaan we elkaar heel goed.”
– Zola Matumona (collega-international bij Congo)
“We zijn goede vrienden, kennen elkaar al lang. Dieu is een goeie gast, maar iemand die zich makkelijk kwaad maakt. Wanneer ik iets niet doe zoals hij het zegt, vliegt hij meteen uit. Dat is zijn temperament. Hij is ook alleen maar tevreden als hij kan spelen.
“Op zaterdagavond gaat hij graag eens feesten. Behalve als hij verloren heeft. Dan is hij kwaad en komt hij niet buiten. Een winnaar die heel goed weet wat hij wil.”
– Didier Dheedene (verdediger bij Germinal Beerschot)
“Bij Anderlecht werd gezegd dat hij een moeilijk karakter heeft, maar als je weet hoe je zo iemand moet aanpakken, is dat gewoon een goede jongen en een schitterende spits. Ik las dat zijn vader onlangs overleden is, dat hijzelf rustiger is geworden en beseft dat hij zijn talent niet mag vergooien. In Anderlecht zullen ze wel eens vloeken als ze zien wat hij presteert. Met de problemen die ze nu kennen, zouden hem goed kunnen gebruiken.
“Op het veld ervaar ik hem als iemand die met zijn wedstrijd en niet met zijn tegenstander bezig is.”
– Dominique D’Onofrio (technisch directeur bij Standard)
“Als er in Standard al een specifieke begeleider voor Mbokani rondloopt, zal ik dat wel zijn. Ik probeer hem zo vaak mogelijk te volgen, want het is wel een jongen die aandacht vraagt, iets meer dan een ander. Waarom? Wel, het is een zeer goede jongen, met een groot hart, hij wil voor iedereen goed doen, maar is daardoor ook heel beïnvloedbaar. Zijn Congolese entourage heeft soms een nefaste invloed op hem. Dat merk je wel vaker bij die jongens uit Centraal-Afrika. Mémé Tchité, die ik ook drie jaar onder mijn hoede had, kende hetzelfde probleem.
“Ik ging al naar Mbokani kijken toen hij nog in het tweede elftal van Anderlecht speelde. Hij vond dat hij daar niet helemaal gerespecteerd werd en wilde weg. Hier voelt hij zich in zijn sas, omdat we hem veel waardering en vertrouwen geven. Dieumerci heeft nood aan bevestiging. Hij belt me vaak en passeert dikwijls in mijn bureau voor een babbel. Het komt erop aan hem voor te spiegelen dat hij een grote carrière voor zich heeft, op voorwaarde dat hij zijn hoofd erbij houdt. Ik probeer hem met de voeten op de grond te houden. Je moet bij Mbokani misschien wat meer anticiperen dan bij een ander. Maar je kunt onmogelijk constant in zijn spoor zitten.”
“Over de Anderlechtverhalen weid ik niet uit. Ik weet alleen dat hij inderdaad af en toe eens met probleempjes belt, soms privé, soms sportief, maar dat zijn nooit gewichtige zaken. Je kent die mannen hé, die maken van iets kleins meteen iets groots. Op zich stelt dat allemaal niet veel voor.”
– Alex Munda (journalist bij www.leopardsfoot.com, een website over het Congolese voetbal)
“De grootste vedette van de Congolese nationale ploeg is nog altijd Shabani Nonda, die kapitein is van de nationale ploeg, bij Galatasaray speelt en daarvoor bij Monaco, Roma en Blackburn Rovers. Daarna komt Trésor LuaLua, omdat die bij Newcastle, Portsmouth en Olympiacos voetbalde. Maar Nonda is vooraan in de dertig en LuaLua eind de twintig, zij zullen er straks mee stoppen en dan rust alle hoop van Congo op Dieumerci Mbokani. Iedereen heeft gezien hoe zijn spelvolume is toegenomen én zijn autoriteit op het veld. De tegenstander krijgt respect voor hem. Het enige wat hem nog ontbreekt, is een grotere club dan Standard.”
– Paul Courant (makelaar)
“Als clubs die jongen absoluut willen en ze hebben het geld ervoor, kan het bedrag oplopen. In Rusland kunnen ze gemakkelijk tot tien miljoen euro en meer gaan. Maar dan moeten ze wel overtuigd zijn.
“Echt hoge sommen kregen we in België nog niet, terwijl we hier toch meer kwaliteit hebben dan wordt gedacht. De enige van niveau die vertrok, was Vincent Kompany, ‘hét talent bij uitstek’. Toen streken ze bij Anderlecht ook niet op wat ze in gedachten hadden. Ik las dat de prijs toen rond de acht miljoen schommelde, plus een constructie naar de Champions League toe. Misschien ging dat ook naar tien miljoen. Maar als je dan ziet dat Ajax jongens voor zestien miljoen koopt, moeten we zwijgen.
“Het is een zekerheid dat spelers in België momenteel ondergewaardeerd zijn. Dat ligt aan de tendens van ons voetbal: de stadions die verouderd zijn, de problematiek rond de bouw van nieuwe stadions, de nationale ploeg die geen resultaten haalt … Veel decision makers bij buitenlandse clubs komen niet uit hun kantoor, laten zich bij hun beslissing ook leiden door intuïtie. Voor Mbokani zou meer betaald worden als hij bij een Nederlandse club zou zitten.” S
door raoul de groote, kristof de ryck, jan hauspie, matthias stockmans en christian vandenabeele be