Nederland zal geen Europees kampioen worden, maar het ontdekte op dit toernooi wel zijn nieuwe leider.
Niet goed genoeg. Eén mindere wedstrijd wordt op zo ’n toernooi afgestraft.” Weinig Nederlanders hadden zaterdagavond moeite om zich neer te leggen bij de zege van de Russen. Met duizenden waren ze afgezakt naar Bazel, laatste halte op de Oranjemars naar Wenen. Anticiperend op extase, na de voorronde in een roes. De welpies … Carnaval in juni. Es wird wieder Von Bastisch. Maar dat werd het dus niet …
Oranje ontdekte hier wel een nieuwe leider, een opperwelpie: Wesley Sneijder (24). Deed tegen Italië en Frankrijk op het veld samen met Rafael van der Vaart wat Andrei Arshavin zaterdag op zijn eentje kon: de tegenstander kapot spelen. De twee ex-Ajacieden vullen mekaar aan: de ene voetbalt wat meer vanuit zijn positie en kan een lange bal droppen of schieten op afstand. De andere, Sneijder, speelt vaak in één beweging, al bij de balaanname, de tegenstander uit om dan met een steekbal iemand vrij te spelen. Met links én met rechts, perfect tweevoetig. Net als Arshavin, na twee speeldagen verplichte rust vanwege een rode kaart tegen Andorra in de voorronde misschien nog iets frisser dan de Hollandse patron. Europees bekerhouder Sint-Petersburg is immers nog niet halfweg het nieuwe seizoen, dat van de Spaanse landskampioen Real Madrid is nog niet zo lang afgelopen.
De leider van Oranje, dat is Sneijder. Alleen Robin van Persie lijkt dat nog niet direct te aanvaarden. Van Persie heeft sowieso lak aan autoriteit. Toen hij voor de neus van Sneijder een vrije trap in de wolken schoot, kon die daar niet om lachen . Vrije trappen zijn een van zijn specialiteiten: door er voor Real dit seizoen een paar in te vlammen bouwde Sneijder daar voorzichtig wat autoriteit op. De rest accepteert het wel: als Nederland tijdens de training een rondo-tje speelt en er is wat discussie over wie in het midden moet, bepaalt hij wie het is. Niet Van der Vaart, één jaartje ouder.
Evolutie
Dit EK was voor Sneijder zijn derde eindtoernooi, het eerste waarin hij zich op het offensieve vlak kon doorzetten. Bij Oranje kwam de Utrechtenaar al in 2003, maar voor het EK in Portugal was hij nog te groen. Hij kon het tempo niet bijbenen, vond Edgar Davids achteraf. Sneijder meende van wel, maar was wat onder de indruk van de druk. “Ik was twintig en had het moeilijk. Ik merkte dat het allemaal te zwaar voor me was, vooral mentaal. Voetballend kon ik het toen wel bijbenen, het was meer alles eromheen. Ik kwam als jonge hond binnen en wilde mijn eerste toernooi spelen, maar dat was me niet gegund. Ik vond het niet eens onterecht, ik was nog niet de voetballer die ik de jongste twee jaar ben. Achteraf ben ik blij dat ik toen nog niet voor de leeuwen ben geworpen. Ik heb kunnen wennen aan hoe het eraan toegaat op een groot toernooi. Daar pluk ik nu de vruchten van.”
Twee jaar terug gebruikte Van Basten hem als controlerende pion voor de verdediging. Best verrassend, want dat was de positie van Cocu, straks assistent-bondscoach. Sneijder deed wat hem werd gevraagd, node. Iedere Nederlandwatcher had het gevoel dat hij was overlopen, maar zowel VanBasten als Cruijff vond dat hij het aardig had gedaan. Sneijder: “Op het moment dat je de rol van controlerende middenvelder krijgt, moet je de opdracht uitvoeren die de bondscoach van je vraagt. In mijn ogen en ook in die van de bondscoach heb ik dat gedaan. Maar als ik puur naar mijn kwaliteiten kijk, liggen die verder naar voren. Ik was dus niet tevreden over dat WK, omdat ik mezelf niet heb kunnen etaleren zoals ik dat zelf wilde. Neen, met Van Basten ben ik niet in discussie gegaan over die positie. Zou jij dat doen als je op je 22ste je eerste WK speelt?”
Hier kreeg hij wél die offensieve rol, vanaf de zijkant weliswaar, maar dat maakt hem niet uit, tijdens een wedstrijd zijn er voldoende positiewissels. Twee keer scoorde hij, twee keer was hij man van de match. Hij kan tevreden terug naar Real. Het korte lontje – Sneijder had jaren de reputatie wat lichtgeraakt te zijn en snel te ontploffen – is weg. Zijn eerste seizoen bij Real (vorige zomer verhuisde hij voor 27 miljoen euro) was goed. 30 wedstrijden, 27 keer in de basis, 9 doelpunten. Zeer goed zelfs. Toen hij onlangs een blessure moest verwerken, vroeg Raúl hem “om snel terug te keren, Real had hem nodig”. Een hele eer vond hij dat. Spanje deed hem goed, fysieker spel, sneller moeten handelen, net de stap hoger die hij nodig had om beter te worden. En bij Oranje nam hij de verantwoordelijkheid die van hem werd gevraagd. “Ik denk dat ik het kan en wil het gaan doen, het elftal aansturen.”
De toekomst oogt mooi, maar zaterdag dus heel even niet. S
door peter t’kint