Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Hij geeft toe dat hij geen betere voetballer is geworden in Schotland, maar gelukkig is hij er wel. Joos Valgaeren over het Europese wonderjaar van Celtic, dat op twee wedstrijden van een Europese finale staat.

Zagreb ligt achter de rug. Als zijn knie tijdig hersteld raakt, kan Joos Valgaeren zich in afwachting van een revanche met de nationale ploeg in Bulgarije concentreren op de eindfase van het Schotse kampioenschap met Celtic. De strijd met de Rangers ligt – anders dan de voorbije twee seizoenen – nog open, en ook deze maand is Boavista de laatste horde op weg naar de finale van de Uefabeker in Sevilla. De topwedstrijden volgen elkaar op en dat eist zijn tol, want om de een of andere reden vlot het dit seizoen minder goed dan de vorige twee jaar.

“Het gaat inderdaad iets moeizamer,” bekent Valgaeren, “omdat de Rangers ook een goed seizoen spelen. Af en toe hadden zij mindere wedstrijden, maar ook daarin haalden ze resultaten. Vroeger waren dat de momenten dat zij wel eens steekjes lieten vallen. Nu dus niet. Bovendien verliepen de Old Firms, onze onderlinge duels, de vorige jaren in ons voordeel. Dit seizoen verloren we bij de Rangers, en wonnen we thuis één keer en speelden één keer gelijk. Dat gelijkspel kan in de eindafrekening het verschil maken. Er rest ons nog één rechtstreeks duel : uit bij de Rangers.”

De bekerfinale ging ook al verloren tegen de Rangers, al was het nipt. “Een pijnlijk verlies, met een goal van ons die onterecht werd afgekeurd. Dat zijn dingen die gebeuren in voetbal, oké, maar het doet toch pijn dat een grensrechter al de energie die je in het spel stopt, met één persoonlijke beslissing gewoon afbreekt. In de 94ste minuut misten we op de koop toe nog een strafschop ook… Echt een vreemd gevoel hoor : nationaal stadion, Old Firm, vijftig procent supporters van je eigen ploeg, 2-1 achterstand, je geeft alles, in de 94ste minuut krijg je een strafschop en je mist hem… Waarop de scheidsrechter de bal vastpakt en affluit.”

Europees gaat het Celtic allemaal iets vlotter af, met twee keer een Engeland-Schotland waaruit de Schotten als winnaar tevoorschijn kwamen. Eerst werd Blackburn geëlimineerd, in de kwartfinales Liverpool. Valgaeren : “Zeker voor de supporters is dat van belang. Je voelt toch dat de Engelsen neerkijken op de Schotten en hun voetbal. Zelf voel ik dat zo niet aan, omdat ik geen Schot ben. Toen wij Blackburn ontmoetten, waren die echt in héél goeie doen, zij waren de verrassing van de competitiestart. Daarna hadden we ook nog een ploeg uit de kop in Spanje, Celta de Vigo, en een ploeg die meespeelt voor de Champions Leagueplaatsen in Duitsland, Stuttgart. En dan kwam Liverpool, de top in Engeland en net winnaar tegen Manchester United in de finale van de ligabeker. Een schitterend parcours, denk ik. We zitten in de halve finale van de Europabeker en dat hebben we zeker niet gestolen.”

Enthousiasme kenmerkt het spel van Celtic. “Je mag gaan waar je wil – Spanje, Duitsland of Engeland : deze jongens geven zich altijd”, weet Valgaeren. “Aanvallend zijn we zo sterk met het trio Sutton, Hartson en Larsson, dat we overal haast zeker zijn dat we kansen afdwingen en scoren. En met vijf man op het middenveld winnen we daar vaak de slag.”

Achterin doet Celtic het slechts met drie. “Ik ben aan de rechterkant gestart,” vertelt Valgaeren, “maar door blessures en schorsingen ben ik op links beland. Ik speel wel liever rechts, maar het is de trainer die kiest. We voetballen heel opportunistisch, de bal gaat snel naar een stevige targetman, ook als de keeper hem heeft. En vervolgens spelen we vanaf die man meestal op de helft van de tegenstander. Eigenlijk verzorgen we maar heel zelden de opbouw van achteruit. Op rechts zou ik het wel beter kunnen, maar op links hou ik me wat in. Ik ruk ook heel zelden op, want met drie achterin moet je daar héél voorzichtig mee zijn.” Al is die achterhoede wel solide. “Om je een idee te geven : ik ben de kleinste van de drie. Centraal speel ik bijna nooit, neen. Daar wil de coach jongens die in de lucht en in de duels nog sterker zijn dan ik. Kopduels kunnen winnen is heel belangrijk.”

De kracht van Celtic schuilt in de eenvoud en de inzet. “Iedereen weet hoe we spelen en wat hem te doen staat. Wij willen snel op de helft van de tegenstander zijn en daar voetballen. Voorin hebben we met een Zweed, een Welshman en een Engelsman Europese klasse. Op de flanken hebben we mensen die een actie kunnen maken, en achterin en op het middenveld is de rest heel sec en solide. De groep is ook een bijzonder heterogeen en internationaal gezelschap. In de verdediging bijvoorbeeld lopen een Belg, een Zweed en een Frans-Guineeër vóór een Schotse keeper. Op het middenveld een Bulgaar, een Schot, een Ier…”

En de topmatchen volgen elkaar op. “Zeker. Welke speler,” vraagt Valgaeren zich af, “heeft de laatste weken wedstrijden gehad zoals ik ? Twee keer Liverpool, twee keer Rangers, Stuttgart ook. Moet ik dan klagen ? Neen, toch. Het blijft Schotland, oké, maar je hebt toch overal topclubs en mindere goden ? Dat het verschil tussen de toptwee en de rest hier groter is dan elders, kan zijn, ja : dat geef ik toe. Maar de twee grote clubs zijn wel Europese top, zeker qua organisatie en structuur. Boavista kan zijn stadion volgens mij gerust uitverkopen aan Celtic-supporters, zó groot is het enthousiasme hier. Maar de andere ploegen zijn ook niet zo zwak als gedacht : we winnen onze wedstrijden dit seizoen moeilijker. Het is zoals met Anderlecht : als dat overal dezelfde werkkracht als de andere ploegen zou tonen, zou het ook veel meer winnen dan nu. Bij ons is het net zo. Als de tegenstander meer agressiviteit aan de dag legt, krijgen wij het moeilijk.”

Went hij intussen aan de intensiteit ? “Ja”, antwoordt hij. “Dit seizoen speelde ik, interlands en vriendschappelijke wedstrijden niet meegeteld, al 44 officiële wedstrijden met Celtic. In mijn eerste jaar zou ik dat niet aangekund hebben. Reken maar dat je het voelt aan je lichaam dat de belasting groot is. Gelukkig trainen we niet veel, maar dat kan ook bijna niet anders.”

Raakt hij dan nooit moe ? “Ik voel me anders dan bij Roda, dat wel. In slaap zal ik niet vallen, maar je voelt wel aan pezen, enkels en adductoren dat je constant tegen de grens aan hikt. Je hebt telkens maar twee, drie dagen om een wedstrijd voor te bereiden en op die tijd zijn kleine blessures vaak maar net geheeld. Topvoetbal is niet gezond, zeggen ze, en ik begin het te voelen. Maar het seizoen is nog verre van voorbij.”

“Ik weet niet of ik in Schotland zoveel ben vooruitgegaan”, antwoordt Joos Valgaeren op de vraag of hij een betere voetballer is geworden. “Ik ben anders geworden, heb me aangepast aan de voetbalcultuur. Ik voetbal veel minder uit dan ik gewend was in Nederland. Maar is dat slechter, of beter ? Volgens mij heeft de winnaar altijd gelijk, en ik heb al veel gewonnen.”

Het gaat allemaal sneller, het mag wat onzuiverder ook. Als hij even naar België komt voor een interland of hij wordt gescout in de Schotse competitie, dan is de kritiek op Joos Valgaeren steevast dat zijn inspeelpas onzuiver is. “Ja, misschien terecht, want op dat vlak denk ik dat ik zeker en vast niét vooruit ben gegaan. Bij SefVergoossen lag de nadruk op goed en verzorgd inspelen van de bal, opdat de man in balbezit direct iets aan kon met de bal. In Schotland is het anders : snel de diepte zoeken, aansluiten, enthousiasme, als je de bal kwijt bent hem snel heroveren en de tegenstander vastzetten. Als verdediger neem je daar weinig of niet aan deel, dat klopt ook wel. En omdat ik ook nog eens aan de verkeerde kant speel, ben ik nog minder geneigd om vaak mee in te schuiven. Daarom, als je peilt naar mijn evolutie, zeg ik : als verdediger ben ik realistischer geworden, maar in het uitvoetballen ben ik zeker niet verbeterd. Zeker bij de nationale ploeg, waar ze alles iets verzorgder willen, voel ik dat. En op één week tijd kan je niet alles omdraaien. Het zou ook niet slim zijn, om plots je stijl te verloochenen. Maar goed, als je als verdediger maar geen doelpunten weggeeft. Het hoeft niet altijd mooi of elegant te zijn, vind ik.”

Verhuizen zit er niet zo snel in. Valgaeren : “Ik heb nog een contract van twee jaar. Op dat vlak ben ik heel gerust, ik heb nog net in de goeie periode kunnen tekenen. Er zijn ook geen mogelijkheden. De Europese campagne heeft niks losgemaakt, maar dat hoeft ook niet : ik voel me heel goed in Glasgow. Ze vinden me er een normale voetballer, geen wereldvoetballer, maar een positief ingestelde, hard werkende verdediger die niet graag verliest. Positief, maar niet euforisch. Ik ben er gelukkig, ja, al kan ik niet direct zeggen waarom. Mijn familiale situatie is intussen veranderd, ik heb sinds ruim acht maanden een zoontje en zie niet in waarom ik zou willen vertrekken. Glasgow is niet direct de meest blitse stad om op vakantie te gaan, maar om te wonen is het er niet slecht. Eens je de weg weet, kan je er goed leven en eten. Ik zie er misschien niet als een gelukkig mens uit, maar ik ben het wel.”

En ook dat incident onlangs met een fotograaf in een pub, kon die rust niet verstoren. Grijns. “Daar praat ik niet over.”

Blij dat alles achter de rug is zonder een gerechtelijke veroordeling ?

Hij grijnst nog breder. “Ik zei net al dat ik daar niet over praat. Oké ?”

door Peter T’Kint

‘Topvoetbal is niet gezond, zeggen ze. Ik begin het te voelen.’

‘Ik ben realistischer geworden, maar zeker niet beter in het uitvoetballen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content