Door een vervelende knieblessure kon Matías Suárez bij Anderlecht zijn bijnaam ‘het juweel’ nog niet rechtvaardigen. ‘Mijn droom is Spanje, maar eerst overtuigen in België.’

In zijn Europees debuut, de vervloekte match op BATE Borisov, raakte Matías Suárez al meteen geblesseerd aan de knie. Bijna vier maanden en een operatie later stond Suárez tegen Westerlo voor het eerst in de basis. De Argentijn was in een begenadigde dag en kreeg na 90 minuten een applausvervanging. Nochtans leken de omstandigheden allesbehalve in zijn voordeel: de eerste winterprik hield het land in een houdgreep en ook het Constant Vanden Stockstadion ontsnapte daar niet aan. “Het was voor mij de allereerste keer dat ik op een besneeuwd terrein speelde”, zegt de spits. “En de week daarna was het ook al bijtend koud. Ik had het echt héél koud. Op de plaats waar ik in Argentinië woonde, is het altijd warm en schijnt de zon het hele jaar door.”

Het mes tussen de tanden

Waar de de zon altijd schijnt, dat is in Córdoba, een kleine stad in het midden van Argentinië. De stad telt twee belangrijke clubs, die zoals zo vaak in een hevige rivaliteit verwikkeld zijn: Belgrano, waar Suárez vandaan komt, en Talleres. “Ik ben begonnen bij een wijkclub, met een paar vrienden, zoals iedereen”, legt hij uit. “Op mijn dertiende vertrok ik naar Belgrano, waar ik alle jeugdreeksen doorliep.”

Ook Suárez’ vader en zijn oudste broer voetbalden, maar dan op een lager niveau. Was de jongste van zes kinderen een natuurtalent? “Dat weet ik niet,” ontwijkt Suárez de vraag, “het is wel zo dat ik altijd graag getraind heb. Ik kijk op geen inspanning, en dat heeft me zeker geholpen om progressie te maken.”

Suárez kwam op zijn zeventiende in de eerste ploeg van Club Atlético Belgrano. Belgrano speelt in de Primera B Nacional, dat is de Argentijnse tweede klasse. “Niet echt uitzonderlijk in Argentinië. De goede spelers vertrekken steeds vroeger naar het buitenland, dus moet men die vervangen. Er is een enorme visvijver met talent, die maar niet uitgeput raakt.”

Als de scouts zo graag langskomen in Argentinië, waarom kon precies Anderlecht de talentvolle Suárez dan binnenhalen? Sceptici wijzen er graag op dat een echt toptalent toch in de belangstelling zou komen van de grote Argentijnse clubs zoals Boca Juniors of River Plate. Om nog maar te zwijgen van de Spaanse en Italiaanse clubs. “Ik heb er geen flauw idee van waarom dat niet gebeurd is”, antwoordt de jonge Argentijn. “Misschien was er wel interesse, maar hebben ze me nooit gesproken. Wij wisten in feite nooit wie er allemaal op de tribune zat. Tot de dag dat Anderlecht met een contractvoorstel kwam, wist ik niet dat ze me volgden. Ik heb de aanbieding bestudeerd, en ben erop ingegaan.”

De bijnaam van Belgrano is Los Piratas (de Piraten). Met het mes tussen de tanden dus? “Zoiets ja”, lacht Suárez. “Belgrano wordt meestal afgeschilderd als een knokkersploeg met karaktervolle spelers. Je moet er zonder aarzelen een voetje durven zetten en je borst nat maken.” Dat verklaart vermoedelijk de bijnaam van Suárez. Zijn technische kwaliteiten staan in fel contrast met de typische kenmerken van zijn vorige club. Suárez is in Belgrano gekend als La Joya (het juweel). “Wie me die bijnaam gaf, ben ik vergeten. Maar ik hecht er niet zo veel belang aan. Iedereen heeft een bijnaam in Argentinië”, blijft hij bescheiden.

De factor Frutos

Dat de twintigjarige Argentijn niet meteen gaat zweven, hoeft niet te verbazen. ‘Het juweel’ was wel wat gewoon in zijn thuisland: “Voetbal wordt in Córdoba zeer passioneel beleefd, zoals overal in Argentinië trouwens. Het stadion zat vaak propvol met 40.000 fanatieke toeschouwers. De fans gaan elkaar regelmatig te lijf en het gebeurt zelfs dat er doden vallen. Als we hier tegen Standard of Club Brugge spelen, zijn de andere spelers soms lovend over de sfeer in het stadion, maar eigenlijk stelt die niets voor in vergelijking met Argentinië.

“Ik vind het hier eigenlijk rustig tijdens de wedstrijden”, gaat de aanvaller verder, “Soms zelfs te rustig. Er zijn in België mensen die de hele match op hun stoeltje blijven zitten, dat is ondenkbaar in Argentinië. Hier in Anderlecht zou ik een enthousiaste Argentijnse sfeer ideaal vinden, maar dan wel zonder het geweld en de aggresiviteit.”

Hoe voelt Suárez zich bij paars-wit? “Het is een aangename club, die toch wat prestige heeft in Europa. Voor ik naar hier kwam, was Anderlecht me zeker niet onbekend. Er komen veel Europese wedstrijden op de Argentijnse tv en daar had ik de club wel al eens zien opduiken.”

De voorbije jaren vestigde zich een Argentijnse kolonie in het Astridpark. De aanwezigheid van Nicolás Frutos, Lucas Biglia en toen nog Nicolás Pareja – die in augustus naar Espanyol vertrok – heeft niet echt een rol gespeeld in de beslissing van Suárez om naar Anderlecht te komen: “Ik kende Frutos een beetje. Santa Fe, waar hij vandaan komt, is niet zo ver van Córdoba. Maar we hebben geen telefonisch contact gehad of zo voor ik tekende. Mijn landgenoten waren zeker niet de beslissende factor. Als ik de enige Argentijn bij Anderlecht geweest zou zijn, had ik mijn contract ook getekend.”

Dat Suárez niet lang twijfelde over zijn overstap, is niet verwonderlijk. Het blijft voor iedere Zuid-Amerikaanse speler een zegen om op Europese bodem te spelen. Zelfs al is het dan in een kleinere competitie zoals de Belgische. De Jupiler Pro League is de perfecte vitrine om naar Spanje te vertrekken, de droom van veel Argentijnen. “Ik maak er geen geheim van dat de Primera División ook mijn droom is,” geeft Suárez toe, “maar ik wil de dingen niet overhaasten: eerst overtuigen in België.”

Terug naar Belgrano

Wanneer Diego Maradona ter sprake komt, krijgt Matías pretlichtjes in de ogen. Zoals iedere Argentijn blijft hij ‘Pluisje’ beschouwen als een god. “Ik hoop echt dat hij succes heeft als bondscoach. Of ik ervan droom om ooit door hem geselecteerd te worden? Olala … als die droom ooit in vervulling komt! Het zou de mooiste dag van mijn leven zijn. Maar ik ben realist, ik ben nog nooit geselecteerd geweest, ook niet bij de jeugd. En de concurrentie in het aanvallend compartiment van de nationale ploeg is immens.”

Matías Suárez mag dan niet echt een uitgestippeld carrièreplan hebben, van één zaak is de spits rotsvast overtuigd: “Mijn loopbaan als voetballer wil ik beëindigen bij Belgrano. Zo speel ik opnieuw voor de club waar heel mijn familie supporter van is. Ik wil er echt graag terugkeren. Dan is de cirkel mooi rond. En ik hoop dat de dag dat ik naar Belgrano terugkeer, ik het maximum uit mijn carrière gehaald heb.” S

door daniel devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content