Vele malen werd hij verguisd, maar evenveel keer poetste Tom Boonen zijn heldenblazoen weer op. ‘Met dank aan zichzelf, maar ook aan de media’, stelt Tim Hoebeke, die de opgang, neergang en terugkeer van de Kempenaar bestudeerde.

Journalisten,” vertelt Tim Hoebeke, “zijn de troubadours van deze tijd. Die zongen in de Middeleeuwen over dappere strijders, en eigenlijk doen journalisten nu hetzelfde, maar via een microfoon of een computer. Zij creëren de helden van tegenwoordig.” Een van hen is Tom Boonen, de renner wiens heldenstatus dit jaar voor de zoveelste keer werd opgekrikt door de media. Een proces dat Hoebeke, assistent aan de vakgroep communicatiewetenschappen van de Universiteit Gent, al eerder beschreef in zijn doctoraat over storytelling binnen de Vlaamse sportjournalistiek, specifiek gericht op het verhaal van Boonen.

Hoebeke en collega’s Annelore Deprez en Karin Raeymaeckers onderzochten artikels in Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws tijdens drie cruciale weken in de carrière van de Quick-Steprenner: voor en na zijn tweede en derde zege in Parijs-Roubaix, in 2008 en 2009, en tussenin de week waarin de eerste cocaïneaffaire losbarstte. “Daaruit bleek dat de manier waarop de media Boonen voorstellen, perfect voldoet aan de drie basiscriteria van het klassieke verhaal van oude mythologische helden als Achilles, Odysseus of Hercules: de opgang van de held waarin hij obstakels overwint, een plotse neergang en een geslaagde terugkeer”, zegt Hoebeke.

Ook na zijn doctoraat volgde de Gentenaar de mediaberichtgeving over Boonen van nabij. Steeds weer zag hij de drie basiscriteria van het heldenverhaal opduiken. “De manier waarop journalisten Boonens comeback dit jaar belichtten, stemde perfect overeen met de conclusies uit ons eerste onderzoek. Weliswaar met een verschil: in 2008 viel Boonen van zijn voetstuk na die cocaïneaffaire en werd hij als een zogenaamde trickster omschreven: iemand die zijn impulsen niet onder controle heeft, maar ook het slachtoffer is van externe omstandigheden. Terwijl Boonens laatste terugval hoofdzakelijk te wijten was aan blessures.”

Maar de kernpunten van het verhaal bleven wel dezelfde. “Een held moet capaciteiten bezitten die gewone stervelingen ontberen, maar even belangrijk is dat we hem als ‘een van ons’ beschouwen”, vertelt Hoebeke. “Cruciaal daarbij is een nederige afkomst. En dat is bij Boonen, een gewone jongen uit een Kempens gezin, zeker het geval. Hij heeft die familiebanden ook altijd sterk benadrukt. Net als de media trouwens: remember het beeld van zijn grootmoeder die haar kleinzoon na zijn eerste zege in de Ronde van Vlaanderen vroeg of hij al gegeten had. Zoiets wordt gretig opgepikt, omdat een bezorgde oma heel herkenbaar is.

“Dat one of us-gevoel ebde wat weg toen Boonen naar Monaco verhuisde, maar werd begin dit jaar weer versterkt toen alle kranten aandacht besteedden aan zijn terugkeer naar Balen, zijn roots. Hij woonde weer bij zijn ouders in afwachting van zijn nieuw huis, stak zelf de handen uit de mouwen bij de verhuizing of bracht afval naar het containerpark. Alleen de foto ontbrak nog. ( lacht) Maar het geeft wel aan dat Boonen een gewone kerel is met wie we ons kunnen identificeren.”

En dus linkten alle volgers zijn succesvolle comeback meteen aan zijn terugkeer uit Monaco. Hoebeke: “Je zag steeds hetzelfde zinnetje terugkeren: ‘In België, bij zijn ouders en vriendin, voelt hij zich meer op zijn gemak.’ Zoals de kenners na zijn derde zege in Parijs-Roubaix in 2009 ook de hereniging met Lore beklemtoonden. Meer dan de pech van concurrenten, zoals dit jaar met Fabian Cancellara, worden die gezinswaarden en nederige afkomst geaccentueerd omdat het beter in het heldenverhaal past. In Vlaanderen leeft dat heel sterk, omdat bescheidenheid in onze volksaard zit.”

Een celeb is geen held

Dat Tom Boonen… Tom Boonen heet, speelt ook in zijn voordeel, aldus Hoebeke. “Zo’n typisch Vlaamse voor- en achternaam past perfect in dat one of us-verhaal. Mocht hij Jean-Philippe Duchâlet heten, zou dat al moeilijker zijn. En het is zelfs niet Tom, maar Tommeke. Niet toevallig wordt die uitspraak van Michel Wuyts – ‘Tommeke, Tommeke, wat doe je nu?’ – nog heel vaak herhaald. Het gebruik van de voornaam zie je trouwens ook bij andere vedettes: we spreken niet over Clijsters, Henin of Hellebaut, maar over Kim, Justine en Tia.”

Sommige onderzoekers vinden sporters daarom eerder celebrities dan helden, omdat ze volgens hen té dicht bij ons staan, maar Hoebeke verdedigt die stelling niet. “Elke held is een celebrity, maar niet elke celebrity is een held. Die heeft nauwelijks een invloed op de maatschappij en is perfect inwisselbaar. Pure marketingproducten gecreëerd door een overkill aan media-aandacht. Helden hebben daarentegen wel een blijvende impact omdat hun prestaties voor zich spreken. Een Eddy Merckx of een Tom Boonen wordt niet elk jaar geboren, hé.”

De enquête die Hoebeke en zijn collega’ twee jaar geleden afnamen, illustreerde die stelling perfect. “We vroegen 327 mensen naar hun top drie van favoriete celebrities en sporters. Daarnaast moesten ze aangeven of een van die zes voor hen ook een held was. Zoals we vermoedden, ging dat slechts over een beperkt percentage. Merckx stond op één met 27 stemmen, Marc Herremans werd als tweede nog amper vier keer aangeduid en daarna volgden muziek- en filmsterren met slechts een of twee stemmen.

“Conclusie: de gewone Vlaming heeft slechts een échte held. Eddy Merckx. De redenen die de respondenten aangaven, waren ook weinig verrassend: eenvoudige afkomst, grote bescheidenheid, medewerking aan een goed doel als de Damiaanactie… En vooral: Merckx’ succes over een lange periode. Niet alleen tijdens, maar ook ná zijn wielercarrière, waarin hij ondanks al zijn zeges ook tegenslagen heeft overwonnen. Ook dat is heel belangrijk. Geen verrassing dus dat een vechter als Marc Herremans op twee stond.”

Tom Boonen kwam zelfs niet in het lijstje voor. “Niet toevallig zat hij toen in zijn mindere periode”, zegt Hoebeke. “Daaruit blijkt dat heldenverering, zeker bij het publiek, vaak tijdelijk is. Zelfs als je die enquête nu afneemt, dan nog zou hij nooit evenveel stemmen als Merckx halen. Daar moet nog veel meer tijd over gaan. Ook Thomas De Gendt of Jurgen Van den Broeck zullen dus nog minstens een paar jaar moeten wachten en obstakels moeten overwinnen om als helden bestempeld te worden.”

Dat Boonen er goed uitziet en het even goed kan uitleggen, blijkt gunstig voor zijn celebfactor, maar is volgens Hoebeke geen cruciale voorwaarde in het heldenverhaal. “Merckx was geen fotomodel en niet zo welbespraakt, maar dat stond zijn status als held nooit in de weg. Hij is dan ook hét voorbeeld van de traditionele held, terwijl Boonen eerder een postmoderne versie is, bij wie de looks, het privéleven en het commerciële aspect meer aan bod komt. Merckx draafde indertijd ook wel eens op in een reclamespot en iedereen kende ook de naam van zijn vrouw en kinderen, maar dat bleef nog relatief beperkt. Pas met de opkomst van de onlinejournalistiek en sociale media is dat enorm geëvolueerd.”

Clash der generaties

Hoebekes onderzoek bevestigde ook dat vooral kinderen helden creëren. “Volwassenen zullen minder rap iemand ‘aanbidden’. Doen ze dat wel, dan is die persoon meestal meegegroeid vanuit hun jeugd. Niet verwonderlijk dus dat er in april op de internetfora het meest gereageerd werd op de uitspraak van Roger De Vlaeminck die vond dat Boonen tegen derderangscoureurs gewonnen had. Er ontspon zich een discussie tussen generaties: jongeren die Boonen verdedigden en De Vlaeminck afschilderden als een jaloerse zagevent versus de oudere wielerfans die hun held gelijk gaven.

“Ook daarom focussen de media zo hard op Boonens records: vijf keer E3 Prijs, driemaal de Ronde, vier keer Parijs-Roubaix… Het maakt de heroïek nog groter en toont aan dat hij niet alleen zijn huidige rivalen overstijgt maar ook de helden van vroeger. In die zin had De Vlaeminck wel gelijk: vooral de tegenstanders bepalen hoe groot je als held bent. Want net de heroïsche duels blijven het meest bij. Roger Federers heldenstatus is tegenwoordig groter dan zeven, acht jaar geleden, toen hij zo oppermachtig was, omdat hij met Rafael Nadal en Novak Djokovic nu twee heel sterke concurrenten heeft. Tegen hen een grandslamoverwinning behalen is qua perceptie veel meer waard dan drie ‘makkelijke’ Wimbledonzeges uit het begin van zijn carrière.”

Competitieve en niet-competitieve obstakels overwinnen is dan ook een van de peilers van het heldenverhaal. “Een held mag niet alles in de schoot geworpen krijgen, maar moet vechten. Iemand mag zelfs gerust eens een terugval hebben, maar hij moet wel sterker dan ervoor terugkeren. Daarom werd Frank Vandenbroucke ook nooit een echt held. Hij viel verschillende keren in de afgrond, maar is nooit echt herrezen.

“En daarom beschouwen de media Boonen ook als een grotere held dan Johan Museeuw. Die overwon nochtans ook grote obstakels – zijn kniebreuk, het zware motorongeval – maar is nooit helemaal gerecupereerd na zijn dopingzaak. Terwijl Boonens misstappen wel vlug vergeven werden omdat zijn cocaïneaffaires niet gerelateerd werden aan doping, maar aan een maatschappijprobleem. Boonen bleek geen uitzondering, hij was gewoon een kind van zijn tijd.”

Boonens prestaties werden dus ook niet in vraag gesteld. “Bij Museeuw wel, want die had wél bewust anderen bedrogen”, stelt Hoebeke. “Hij maakte bovendien de grote fout door lange tijd te ontkennen, terwijl Boonen heel rap zijn fouten toegaf. Dat hij nooit heeft uitgehaald naar de media, was trouwens ook belangrijk voor die vlugge ‘vergiffenis’. Ook het voorbije voorseizoen bleef hij heel sereen in zijn commentaar. ‘Ik heb met de pedalen geantwoord, alleen dat telt.’ Dat leverde veel goodwill op bij journalisten, die daar ook positief over berichtten, wat dan weer een gunstige invloed op Boonens imago had. Oprecht of niet: op dat vlak verzorgt hij zijn pr bijzonder goed.”

Rolmodel

Een van de beelden die Boonens comeback als held het meest symboliseerde, was volgens Hoebeke dat van het jongetje in het korenveld met de Vlaamse leeuwenvlagjes. “Niet toevallig stond het op alle voorpagina’s. Het toont aan dat jongeren hem weer als een rolmodel aanzien, wat hij toch een tijd niet meer was. Zeker tijdens die cocaïneaffaires wees de media daar expliciet op. Hij mag dan wel ‘een van ons’ zijn, we verwachten ook dat hij een voorbeeld is voor iedereen. Boonen zei zelf dat hij dat niet wíl zijn, maar aan dat label valt niet te ontsnappen. Van een held wordt nu eenmaal geëist dat hij een goed persoon is die perfect aan de normen en waarden van onze samenleving beantwoordt én dat ook volhoudt. Hét ideale zelfbeeld. Daarom donderen ook zo veel helden van hun voetstuk. De druk om perfect te zijn is vaak te groot.”

Dat Boonen na zijn val in plaats van de perfecte schoonzoon plots als onvolwassen kind van 28 jaar omschreven werd, is dan ook niet onlogisch. “Zijn gedrag paste niet meer in dat perfecte plaatje. Bovendien is de verkoopwaarde van een krant groter als je bombastische, ongenuanceerde termen gebruikt.

“Anderzijds merkte je ook, en dat is heel opvallend, dat de media na Boonens derde zege in Parijs-Roubaix en ook het afgelopen voorseizoen met geen woord over die cocaïneaffaires repten. Veel meer beklemtoonden kranten het feit dat Boonen rustiger, sterker, zelfverzekerder dan ooit was en dat het heilige vuur in hem weer brandde. Daar waren in zijn mindere periode twijfels over gerezen, terwijl Boonen nochtans talloze keren herhaald heeft dat zijn terugval alleen te wijten was aan blessures. Toch vroeg iedereen zich af: kan hij zich nog eens opladen? Want als helden niet meer presteren, hoor je vlug dat ze volgevreten zijn. Het zegt veel over de eigenschappen die wij van hen verlangen: doorzettingsvermogen, inzet, passie, toewijding… Het is Boonens verdienste dat hij nogmaals getoond heeft dat hij die in overvloed heeft.”

DOOR JONAS CRETEUR

“Een held mag een terugval hebben, maar hij moet wel sterker dan ervoor terugkeren. Daarom werd Frank Vandenbroucke nooit een echte held.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise