Femke Maes is top in België, maar voetbal blijft voor haar een hobby. ‘Ik zou liever zeggen dat voetbal mijn beroep is, maar hier in België kan dat niet.’
Zeg maar gerust een voetbalfamilie, die Maesen uit Lokeren. Pieter speelt bij Zulte-Waregem in tweede klasse, Bruno bij SK Lebbeke in vierde klasse en Jeroen bij Robuur in vierde provinciale. De oudste telg van het gezin, een meisje, voetbalt niet. De jongste daarentegen overtreft de anderen, want zij zit bij een topper in eerste klasse, bij Wezemaal. Wezemaal, een topper in eerste klasse ? Jazeker, in de eerste klasse van het vrouwenvoetbal staat Wezemaal op de tweede plaats. En daar behoort Femke Maes, tweeëntwintig pas maar vorig seizoen wel al als beste Belgische voetbalspeelster bekroond met Het Gouden Muiltje, wekelijks tot de uitblinkers.
Maes begon te voetballen toen ze acht was. “Bij de jongens van Daknam, bij Lokeren. Ik was het eerste meisje dat zich aansloot, nadien volgden er nog twee, maar die gaven er snel de brui aan. Mijn broers voetbalden daar en ik ging altijd mee. Zo ben ik erin geraakt. Mijn vader was toen trouwens secretaris van Daknam, wat mijn integratie nog wat vergemakkelijkte.”
Een andere sport dan voetbal heeft haar nooit geïnteresseerd. “Werd er een loopwedstrijd georganiseerd in het dorp, dan deed ik wel eens mee, maar meer niet. Aanvankelijk moesten de mensen wat wennen aan het idee dat een jong meisje koos voor het voetbal en bijvoorbeeld niet voor volleybal. Op den duur waren ze het gewoon. Qua niveau moest ik niet onderdoen voor de jongens. Ik werd zelfs een keer geselecteerd voor de provinciale selecties. Tot ze hoorden dat ik een meisje was, toen mocht ik ineens niet meer gaan. Op mijn tiende moest ik veranderen van ploeg, want in die tijd mocht je maar tot die leeftijd bij de jongens spelen – nu is dat veertien, als ik mij niet vergis.”
Ze verhuisde naar Sinaai, waar ze op haar veertiende werd weggeplukt door Anderlecht. Een jaar later speelde ze al in de eerste ploeg bij de Brusselse dames. In vier jaar Anderlecht vierde Maes drie titels en twee bekeroverwinningen. Daarna volgde Eendracht Aalst, ook voor vier jaar, waar ze zowaar nog meer succes kende. “( Bescheiden) Tja… Bij Aalst werden we vier keer kampioen en haalden we twee keer de dubbel. Die bekerfinales in het Koning Boudewijnstadion betekenden toch wel iets speciaals. Er zouden spijtig genoeg plannen voorliggen om het huidige systeem – bekerfinale mannen en vrouwen op dezelfde dag – weer af te schaffen. Vroeger speelden we ook de Supercup vlak voor die bij de mannen. Dit jaar was dat ook nog het geval, maar dan wel op een bijpleintje. Zogezegd omdat de vrouwen het veld zouden kapot spelen, maar dat vind ik nogal vergezocht.”
Sinds dit seizoen ligt Maes onder contract bij Wezemaal, dat ruim twee weken geleden de hoogstaande topper tegen koploper SK Lebeke-Aalst won met 3-2. “We stonden op zes punten. Hadden we verloren, dan mochten we met andere woorden een kruis maken over onze titelaspiraties. Het is erg om te zeggen, maar in het damesvoetbal is twee keer verliezen al te veel omdat er weinig teams een gevaar kunnen betekenen voor de topploegen. Drie, vier ploegen zijn aan elkaar gewaagd, het niveau van de rest ligt beduidend lager.”
Femke Maes werd al twee keer getransfereerd van de ene topploeg naar de andere. Bij de mannen betekent dat kassa kassa, niet zo in het vrouwenvoetbal. “Ik verruilde Anderlecht voor Aalst zeker niet omwille van het geld, wel omdat ik in Gent ging studeren en Aalst toch iets dichter was. En omdat ik een beetje uitgekeken raakte op Anderlecht. Aalst beschikte over een jongere ploeg, waar er meer meisjes zaten die ook nog studeerden. Dat sprak me wel aan. Wezemaal vormde dan weer een nieuwe uitdaging. Bij Eendracht Aalst was kampioen spelen een beetje gewoon geworden. Ik had het gevoel dat het niet echt meer leefde daar. Wezemaal eindigde drie keer na elkaar als tweede en wou echt een keer voor de titel gaan.”
Maes zit momenteel in het laatste jaar TEW aan de universiteit van Gent. De combinatie studie-voetbal heeft nooit voor problemen gezorgd, zegt ze. “In Aalst trainden we drie keer, in Wezemaal maar twee. Het meeste tijd steek ik nog in de verplaatsingen, zeker nu ik bij Wezemaal voetbal. Maar voor elke hobby moet je tijd vrijmaken, hé.”
Een hobby, dat blijft het. “Ik zou liever zeggen dat voetbal mijn beroep is, maar hier in België kan dat niet. Daarvoor moet je naar Duitsland, Italië of Noorwegen gaan, waar er een soort semi-professionalisme bestaat. Nadia Dermul is de eerste Belgische speelster die het probeert. Zij voetbalt sinds dit seizoen bij Duisburg, dat tweede staat in Duitsland. Alleen in Amerika kan je spreken van een echte profcompetitie.”
Wel, waarop wacht ze ? “( Lacht) Ten eerste moeten ze mij al vragen, en die kans is ook al behoorlijk klein, denk ik. En ten tweede is Amerika ook niet bij de deur, hé. Mochten ze me echt een concreet voorstel doen, zou ik er over nadenken. Ik zou graag professioneel voetballen, maar dan toch liefst dichter bij huis. Frankrijk of Italië zou nog gaan, maar Amerika ? In een vrij weekend kan je dan niet zeggen : ik ga even naar België.”
Een aanbieding van een Amerikaanse profploeg heeft Maes nog niet gehad, maar op haar achttiende had ze wel de kans om aan een Amerikaanse college studie en voetbal te combineren. “En vorig seizoen toonde een Noorse middenmoter interesse, maar ik heb onmiddellijk gezegd dat ik eerst mijn studies wou afmaken. Op dit moment hopen een aantal meisjes – Inge Heiremans, Erchen Thijs, Marijke Callebaut en Elke D’Hollander – zich via het collegesoccer in de kijker te spelen van de profploegen Toen ik een dergelijk voorstel kreeg, was ik net aan mijn studies begonnen in Gent. Ik hoorde dat het niveau van de studies in Amerika lager ligt en dat je met een diploma van ginder hier minder kunt doen dan met een Belgisch diploma. Dat vormde een belangrijke reden om niet op het aanbod in te gaan.”
En dus bleef Femke Maes in België, waar ze vorig seizoen het eerste Gouden Muiltje in ontvangst mocht nemen als beste speelster in de Belgische competitie. “Die waardering was wel leuk, maar niet dat ik het nu zo speciaal vond. De trainers van de ploegen in eerste klasse mochten stemmen. Iedereen speelt op hetzelfde moment, waardoor je beoordeeld wordt door iemand die je twee keer per jaar aan het werk ziet. In die zin weet ik die trofee ook wel te relativeren. Maar ja, wie moeten ze anders vragen om te stemmen. De journalisten die er niet zijn ( lacht) ?”
De mediabelangstelling voor het vrouwenvoetbal is gering en dat vindt Maes wel jammer. “Over een gebrek aan aandacht in de regionale pers mogen we niet klagen, maar nationaal wordt er zelden over ons bericht, maar hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor vrouwenvolleybal.” Een beetje jaloers op de tennisdames ? “Nee, helemaal niet, ik vind het tof voor hen. Als wij een prestatie kunnen neerzetten zoals Kim Clijsters of Justine Henin, krijgen we misschien ook veel belangstelling. Laten we hopen dat we daar met de nationale ploeg in slagen nu we in de A-groep zitten.”
‘Op technisch gebied zijn wij misschien zelfs beter dan de mannen.’