Het verstandshuwelijk tussen Germinal Ekeren en Beerschot VAV is bijna tien jaar oud. Eens per jaar, bij een oefenmatch, snuiven de flamboyante mannen van ’t Stad nog eens nuchterheid in de polders.

Hoeveel Ekeren zit er nog in Germinal Beerschot? “Volgens mij is de verdeling vrij evenwichtig,” antwoordt voorzitter Jos Ver-haegen, “ongeveer fiftyfifty.”

In de clubpolitiek is weinig terug te vinden van die balans. Het beleid ademt sinds enkele jaren weer polderlucht, onder impuls van Verhaegen, die vroeger ook preses was in het Veltwijckpark. Keeperstrainer Pierre Thijssen verhuisde in 1999 van daar mee naar het Olympisch Stadion. Hij zegt: “De mentaliteit van het vroegere Germinal Ekeren begint weer te leven.” Verhaegen houdt alle touwtjes stevig in handen, bant emotie en slaagt er zo in de van nature vrij onstuimige stadsclub in te tomen.

Maar de harmonie wordt enigszins hersteld door de sfeer. De hartstochtelijke passie van Beerschot behield altijd de bovenhand. Zweverig.

15 km noordwaarts

Eén keer per jaar trekt die mengelmoes van het Kiel nog eens vijftien kilometer noordwaarts, voor een vriendschappelijk wedstrijdje tegen tweedeprovincialer FC Ekeren. De bestuurders van Germinal en FC hadden indertijd een goede band. Voor alle duidelijkheid: dat laatste clubje werd niet opgericht om Germinal Ekeren te vervangen, maar bestond al langer. Wel trok het net na het vertrek van geel-rood wat misnoegde fans aan. Maar dat effect is intussen zo goed als uitgedoofd.

Echt beladen is zo’n bezoekje aan Ekeren niet. Vanuit de stad was er nooit echt affiniteit met dat stukje Antwerpen. Iedereen weet wel dat de centen van Germinal in 1999 Beerschot redden. Maar een emotionele band, neen.

Ook in Ekeren doet de komst van de Ratten het bloed niet meer sneller stromen. “Wij waren verplicht om er te vertrekken door stadionproblemen waar we zelf niets aan konden doen”, aldus Ver-haegen. “Leuk was het niet, maar mensen met gezond verstand verteerden dat in die tijd eigenlijk onmiddellijk.” De financiële puinhoop van de ene club en de infrastructurele problemen van de andere resulteerden in een rationele oplossing. “Trouwens, als je Europees met Germinal Ekeren tegen Stuttgart speelt en dat lokt amper 4500 man, dan weet je genoeg”, voegt de voorzitter daar nog aan toe. “Dat kon op termijn toch niet blijven duren. Ekeren mist nu geen grote ploeg.” Voetbal leeft er niet echt. Wie de weg vraagt naar Sportcomplex De Bist, waar FC speelt, wordt alle mogelijke richtingen uit gestuurd.

Waar is de piste?

Een paar keer per seizoen komt Verhaegen naar FC kijken. “Ekeren is een kleine gemeenschap, het doet plezier om die mensen nog eens weer te zien. Telkens ik hier ben, denk ik nog wel eens aan dat verleden. Maar dat vermindert toch elke keer. Je moet verder.”

Thijssen, die ook bij FC nog doelmannen trainde, staat er nog iets vaker langs de lijn. “Het voelt een beetje als thuiskomen, in de zin dat je hier veel volk kent. Maar ook niet meer dan dat.”

Beiden voelen zich naar eigen zeggen intussen meer dan thuis op het Kiel. “Hoewel het eerste jaar voor mij heel moeilijk was”, herinnert Thijssen zich nog levendig de overgang van een dorps- naar een stadsmentaliteit. “Die humor … Als je niet van die kanten bent, kan je dat moeilijk vatten. Je hebt dat niet onmiddellijk beet, moet dat léren smaken.”

Wie anders dan uittredend teammanager Eric Verhoeven overgoot hem daarmee. En nog altijd. Vorige week, tijdens de eerste oefenmatch, tegen SK Wilrijk, zat Thijssen op het witte trainersbankje toen een verloren gewaaide bal zijn richting uitkwam. De keeperstrainer wou die eerst met beide handen opvangen, maar sloeg het leer in laatste instantie nogal knullig tegen de grond. Twee minuten later tikte Verhoeven op zijn rug om hem een paar handschoenen aan te bieden.

“Ik weet ook nog hoe we een paar jaar geleden tijdens de voorbereiding bij een kleinere ploeg op bezoek gingen”, lacht Thijssen. “Ik stond op de ietwat vervallen piste rond het veld met een plaatselijk bestuurslid te praten toen Eric gespeeld serieus bij ons kwam en kurkdroog aan die man vroeg: ‘Zeg, jullie hadden hier toch vroeger een piste rond dat veld, hé?’ Die humor dus.”

Tekenend daarvoor was ook de fierheid waarmee persverantwoordelijke Danny Geerts vorige week, bij de eerste training, een witte das aantrok met daarop een foto van voorzitter Eddy Wauters van Antwerp, dat enkele weken geleden níét promoveerde naar de eerste klasse. Het opschrift: ‘Innige deelneming’.

Bitterzoete cocktail

“Ik vind het ondertussen bij Germinal Beerschot plezanter dan in Ekeren”, bekent Thijssen. “Daar was het ook tof, maar alles was er zo propertjes. Afgemeten.” Als een porseleinkast. Verhaegen, misschien wel de verpersoonlijking van die netheid, weet dat: “Qua sfeer was er destijds in Ekeren weinig verschil tussen winnen en verliezen.”

Thijssen gaat door: “Zeker tijdens de eerste jaren op het Kiel kon je nog het vroegere Beerschot opsnuiven, de cham-pagnetijd. De Ajaxperiode was in die zin mooi om in te werken, vrij en ontspannen. Nu is het niet zo los meer. Wie de Ekerenperiode meemaakte, voelt daar weer een stukje van. Maar de stemming blijft leuker, ludieker. Meer ambiance.”

Het eindproduct Germinal Beerschot is een bitterzoete cocktail geworden. Een voorzitter die met rationele keuzes, zoals de transfers van Hernán Losada en Gustavo Colman, zijn eigenheid behoudt in een smakelijke, maar voor hem onnatuurlijke omgeving, die hem toch aanstaat. Verhaegen zegt: “De mentaliteit op het Kiel valt fantastisch mee. Gemoedelijk.

“Natuurlijk verschilt het met Ekeren. Wij zijn op de boerenbuiten anders grootgebracht. Maar de fans mogen zweven, dat is hun taak. Ik moet niet naar die zaken luisteren. Ik weet dat je zonder een gezonde club niet voort kunt.” S

door kristof de ryck – beelden michel gouverneur (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content