Gents Boksgala met favoriet Michiel Partoens: ‘Een hoek, een uppercut en nog eens een hoek. Licht uit!’

© Gilles Dumoulin Photography
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Michiel Partoens, de boksende leerkracht uit Riemst, is vrijdag de hoofdattractie op het Gents Boksgala. En maandag is hij dat ook op school. ‘Mijn leerlingen plagen me als ik met een blauw oog naar de les kom. ‘Proficiat, meneer, dat is weer sterk gebokst!’

In de kelder onder garage Gulix in Riemst hangt zweet in de lucht. Tussen verroeste bougies, autowrakken die hun banden missen en een onderuitgezakte oude brandweerwagen timmert bokser Michiel Partoens aan zijn toekomst.

Filmischer dan deze prachtige trainingskelder wordt het niet, vonden ook de makers van tv-serie Flikken Maastricht: het komende seizoen speelt er zich in af. ‘Aan die opnames hebben we een locker en een Zweedse bank overgehouden. Die stonden er nog niet, en de filmcrew vond dat zoiets wel in een boksgym hoorde’, vertelt Michiel Partoens, de vechtende leerkracht uit Riemst.

In één jaar tijd veroverde Partoens de kampioensriem van Vlaanderen, België én de Benelux, en onlangs voegde het cruisergewicht (de klasse tot 90,7 kilogram) daar nog de internationale titel van de IBO-bond aan toe. Op het Gents Boksgala van komende vrijdag 9 mei is de Limburger top of the bill. Hij neemt het op tegen de Serviër Miloslav Savic, een rechtshandige spierbundel uit Novi Sad.

Momenteel is Michiel Partoens, die vier vijfde werkt als leerkracht, meer bezig met de praktische aanloop naar zijn kamp. Hij geeft les aan de sportrichting van het Atheneum Tungrorum in Tongeren: ‘De week voor het Boksgala trekken we op schoolstage naar Houffalize. Da’s tachtig kilometer fietsen op maandag, terwijl ik het in de dagen voor een kamp normaal rustig aan doe.

‘Maar ja, de school heeft begeleiders nodig, en ik wil mijn steentje bijdragen. Op dinsdag komen ze me halen, op vrijdag boksen in Gent. En ik heb eigenlijk lichte spijt dat ik die mooie uitstap in Houffalize mis.’

Het lijkt geen alledaagse combinatie. Als profbokser vocht Partoens negen kampen: allemaal overwinningen, waarvan zeven knock-outs. Tegelijk is hij titularis in de tweede graad.

‘Het ene staat voor mij niet hoger dan het andere: ik geef alles voor mijn bokscarrière, maar lesgeven is óók een passie,’ zegt Partoens. ‘Ik geef theorie over hartslagzones en voedingsleer, naast praktische vakken zoals gymnastiek of algemene sport, en dat aan scholieren tussen 14 en 18 jaar.’

‘Mijn leerlingen zijn niet bang van me, ze zien me eerder als een grote teddybeer.’

Ai, pubers.

Michiel Partoens: Zo reageert iedereen, maar ik werk juist graag met jonge tieners. Op die leeftijd zijn ze nog kneedbaar: een inspirerende leerkracht kan een groot verschil maken. Die van het vijfde en zesde middelbaar staan al iets steviger op hun benen. Het is niet altijd makkelijk om hen nog te raken, maar je kunt ze wel meer als volwassenen aanspreken, wat ook zijn voordelen heeft.

Natuurlijk zijn er momenten dat ik het minder graag doe, maar over het algemeen geef ik enorm graag les. Je ziet die gasten groeien, evolueren als mens en uiteindelijk ook afstuderen, als alles goed gaat. ‘t Blijft prachtig om dat mee te maken.

Hoe reageren de leerlingen als u ‘s maandags op school aankomt met een blauw oog?

Partoens: ‘Proficiat, meneer, dat is precies weer heel sterk gebokst!’ Ja, dan plagen ze me natuurlijk. Mijn leerlingen volgen mijn carrière en het is fijn dat het zo leeft op school. In de aanloop naar een kamp, wanneer ik extra hard train en streng ben voor mezelf, merk ik dat sommige leerlingen daar inspiratie uit halen.

Laatst had ik inderdaad een blauw oog. Dat stond zondag al in de media, dus de halve school was benieuwd hoezeer ik was toegetakeld. Het viel hen tegen hoe weinig ervan te zien was. Mijn trainer had de blauwe plek naar de buitenkant geduwd – ik wist zelf ook niet dat dat kon. Na drie dagen was het weggetrokken.

Een dagtaak naast het boksen: valt dat te combineren?

Partoens: Makkelijk is het natuurlijk niet. Ik train zo’n achttien uur per week, en nog iets meer wanneer er een kamp aankomt. Vaak zit ik te racen tegen mijn agenda.

Gelukkig zijn mijn trainer en de school flexibel en ben ik weinig tijd kwijt aan verplaatsingen: mijn werk, mijn huis en de bokskelder liggen bij elkaar in de buurt. Het moeilijkste is tijd vinden om te rusten.

Een van de uitdagingen in het onderwijs vandaag is gezag. Worstelt een profbokser die lesgeeft daar evenzeer mee?

Partoens: Ze zijn in ieder geval allesbehalve bang van mij. Integendeel, de leerlingen zien me eerder als een grote teddybeer. Ik geloof wel dat ik over een natuurlijke autoriteit beschik die zich weerspiegelt in hoe ik lesgeef. Dat is een troef, maar natuurlijk moet ook ik me af en toe eens boos maken.

Zit er agressie in?

Partoens: Ja en nee. Ik ben allerminst iemand die in het dagelijkse leven het gevecht zou opzoeken, maar het ruige kantje aan boksen verklaart wel deels waarom ik verliefd ben geworden op deze sport.

Ik begon met boksen op mijn elfde, maar op mijn zestiende ben ik twee jaar gestopt omdat mijn toenmalige club ermee ophield. Die twee jaar waren niet de gelukkigste van mijn leven. Ik kwam een paar keer in de problemen in het uitgaansleven. Boksen houdt mij rustig en gefocust. Je leert er de agressie op het juiste moment mee loslaten.

© Gilles Dumoulin Photography

Zeker in Amerika wordt boksen gepromoot als uitlaatklep voor moeilijke jongeren, om hen van de straat te houden.

Partoens: Ik heb daar toevallig mijn bachelorproef over gedaan. Boksen is inderdaad de perfecte sport voor kwetsbare jongeren die richting missen in hun leven. Het leert hen betrokkenheid, structuur en zelfbeheersing. Ze kunnen hun energie kwijt in een activiteit die aansluit bij hun leefwereld. Bovendien is het zo’n harde sport dat het je dwingt om er volledig voor te gaan. Dat gevoel van totale toewijding, van alles te geven, missen veel mensen, zelfs al beseffen ze het niet.

Wat is uw mooiste knock-out tot nog toe?

Partoens: Die voor de IBO-titel in Hasselt, tegen de Fransman Jean Jacques Olivier. De eerste 20 seconden was het aftasten. Hij schampt mij één keer op de wang. Ik beheers mijn instinct om op hem af te stappen, maar zet juist twee stappen achteruit. Olivier stormt naar voren, terwijl hij met zijn handschoenen zijn kaaklijn beschermt maar ruimte laat voor een uppercut. Terwijl hij nog zwijmelt, doe ik een feint (een geveinsde slag, nvdr), gevolgd door een hoekstoot, een uppercut en nog eens een hoek. Mijn tegenstander ging acht tellen neer, maar toen hij opstond, was het beste eraf. De scheidsrechter maakte er wijselijk een eind aan. Licht uit! In 58 seconden was de kamp voorbij.

Hoe snel na de ko komt het besef: daar ligt een mens die er misschien wel erg aan toe is?

Partoens: Vanaf het moment dat de kamp stopt. Voordien ben je zo opgepompt door adrenaline dat je je tegenstander blijft bestoken. Je kunt het je niet permitteren bezig te zijn met hoe het met hem gaat. Maar als het gevecht eenmaal voorbij is, ontstaat er vanzelf een groot onderling respect. Je weet hoe hard ook je tegenstander heeft getraind en je bent opgelucht dat je het er heelhuids hebt afgebracht.

‘Boksen houdt mij rustig en gefocust. Je leert er de agressie op het juiste moment loslaten.’

Hoe zit het met de langetermijneffecten van klappen tegen je hoofd?

Partoens: Die tellen almaar op, dat weet iedere bokser. Na de carrière is er schade, dat kan niet anders, maar daar willen wij zo weinig mogelijk aan denken. Boksers ondergaan om de twee jaar een neurologisch onderzoek. Als de dokter iets opmerkt, moet je slim genoeg zijn om de handdoek in de ring te gooien.

Die snelle ko in Hasselt was geen uitzondering: u begint uw kampen altijd bijzonder fel. Je ziet de tegenstanders denken: oei, wat gebeurt er nu?

Partoens: Dat vind ik een mooi compliment, bedankt. Een tegenstander kan supergevaarlijk ogen, terwijl hij juist makkelijk te vellen valt, maar het omgekeerde komt natuurlijk evengoed voor. Tijdens het gevecht merk je snel hoe de vork aan de steel zit, en als je de ander kunt overweldigen, dan mag je niet aarzelen. Een kamp die aansleept, wordt voor allebei een lijdensweg.

Ik ben een bokser die zijn kampen graag afmaakt met ko, maar ik moet die neiging misschien wat temperen. Winnen op punten is ook goed. Ik moet ervoor waken dat mijn gretigheid me niet de das omdoet.

Kunt u ook incasseren?

Partoens: Dat heb ik in mijn carrière nog niet veel hoeven te doen: hout vasthouden dat het zo blijft. (lacht)

Delfine Persoon vertelde me dat een tegenstander ooit bij de weging op haar schoenen spuwde. Wat is het ergste dat u hebt meegemaakt qua intimidatie voor de kamp?

Partoens: Ze hebben mijn sporttas eens verstopt, vlak voor een gevecht. Om me zenuwachtig te maken – bokshandschoenen aandoen duurt wel even – maar uiteindelijk heb ik die kamp toch vlot gewonnen. Ik ben van nature nogal geconcentreerd en kan vrij goed om met stress. Er zal meer nodig zijn dan een verdwenen sporttas om mij uit het lood te slaan.

Sommige poeslieve boksers hangen voor een kamp plots de stoere macho uit, maar ik vind dat onnozel. Waarom een rolletje spelen? Ik blijf mezelf, voetjes op de grond. Ik hoef niet te intimideren: zelfvertrouwen straal ik vanzelf wel uit. Wanneer ik me op een kamp voorbereid, laat ik niks aan het toeval over. Dat harde werk geeft me het gevoel dat niks mij kan raken.

Waarom boksen en geen mixed martial arts? Want dat is tegenwoordig de hippe vechtsport bij de jeugd.

Partoens: Niks tegen MMA: ik vind dat zelf ook interessant om naar te kijken. Ik zou zelfs willen dat boksen op bepaalde vlakken meer de kant van mixed martial arts uitgaat. Wat mijn sport geen goed doet, is dat de kampioenen vaak zelf hun tegenstanders kiezen. Boksers die men te gevaarlijk vindt, worden gemeden. Bij UFC (de grootste bond in mixed martial arts, nvdr) vechten de besten tegen de besten, zonder excuses. In het boksen is het bijvoorbeeld een nadeel dat ik Belg ben, en dus commercieel niet zo interessant.

‘Wanneer ik me op een kamp voorbereid, laat ik niks aan het toeval over. Dat harde werk geeft me het gevoel dat niks mij kan raken.’

Boksen blijft ook een jurysport. Zeker als je bokst in een land zoals Rusland moet je de tegenstander knock-out slaan, of de jury schenkt de lokale kampioen de overwinning op punten.

Geen enkele sport werkt zo goed in films als boksen. Hoe vaak hebt u Rocky al gezien?

Partoens: Een mooiere manier om een zondagavond te vullen, bestaat er niet. Wanneer ik er bij het zappen op stoot, is het bijna onmogelijk om niet verder te kijken. Maar mijn favoriete boksfilm is Southpaw, met Jake Gyllenhaal. Die heb ik zelfs nog vaker bekeken dan Rocky. Een aangrijpend verhaal.

Volgt u een streng dieet? Rocky at rauwe eieren.

Partoens: Geef mij maar een omelet. (lacht) Ik heb het geluk dat ik niet te veel hoef te diëten: met mijn natuurlijke gewicht pas ik perfect in mijn gewichtsklasse. Al laat ik me sowieso nooit compleet gaan. Voor een sporter hoort dat niet.

Ik ga trouwens misschien binnenkort rauwe eieren proberen. Een vriend van mij experimenteert ermee: het schijnt bepaalde gezondheidsvoordelen te hebben. Ik ben benieuwd, al zal het moeten wachten tot ik eens lange tijd geen kamp heb.

Er loopt in België nog een goeie cruiserweight rond: wanneer treffen Victor Schelstraete en u elkaar in de ring?

Partoens: Daar bestaan momenteel geen plannen voor, maar het lijkt logisch dat dat er vroeg of laat van komt. We kennen elkaar: in het verleden hebben Victor en ik weleens gespard. Destijds was hij zeker de betere en misschien momenteel nog steeds, wie weet. Ik zou me graag met hem meten.

Oekraïense bokser Oleksandr Usyk: ‘We kunnen niets anders doen dan ons verdedigen’

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content