Ondanks blessures en tegenvallende prestaties van voormalige medaillewinnaars, hebben de Belgische olympische atleten dit jaar opnieuw mooie resultaten neergezet.
Na de Olympische Spelen van Parijs ging Team Belgium naar huis met liefst tien medailles – een naoorlogs record en drie meer dan in Tokio in 2021 – en in totaal 33 topachtplaatsen, eveneens het hoogste aantal ooit. Toch klonk er ook pessimisme. Kunnen we het even goed doen op de Spelen in Los Angeles in 2028? Veel van de Belgische medaillewinnaars van Tokio en Parijs waren immers eind de 20 of in de 30 en zouden in 2028 mogelijk over hun hoogtepunt heen zijn.
Blessures
Toen wist nog niemand dat het postolympische jaar 2025 voor enkele kroonjuwelen van de Belgische sport moeilijk zou worden, en sommigen zelfs de handdoek in de ring zouden gooien. Na een dubbele Europese titel in mei zette Nina Derwael anderhalve maand later een punt achter haar carrière. De 25-jarige turnster, die in Tokio 2021 het mooiste olympische goud uit onze geschiedenis veroverde en in Parijs na een bewonderenswaardige comeback als vierde eindigde, besefte dat de absolute top niet langer haalbaar was.
Nafi Thiam, Lotte Kopecky en Wout van Aert kregen het dit jaar hard te verduren.
Ook Nafi Thiam haalde in de aanloop naar het WK atletiek niet haar normale niveau en kon zich niet herpakken. Na vijf nummers stapte ze uit de zevenkamp. Volgens haar entourage was ze mentaal geraakt door de hetze rond de gedragscode van Belgian Athletics. Hoe dan ook lag een wereldtitel buiten bereik, gezien de dominantie van de Amerikaanse Anna Hall. Thiam eindigde zonder medaille, voor het eerst op een groot kampioenschap sinds 2013.
Niet alleen Thiam kreeg het hard te verduren. Bashir Abdi (zilver op de marathon, na brons in Tokio) en Noor Vidts (brons op de zevenkamp) moesten het WK missen door blessures. Wielrenster Lotte Kopecky (brons in de wegwedstrijd) deed na een mislukte Tour niet mee aan het WK en EK op de weg, en door een gebroken ruggenwervel moest ze ook het WK baanwielrennen schrappen. Wout van Aert (brons in de tijdrit, na zilver in Tokio) startte evenmin op het WK of EK: zijn batterijen waren leeg na een druk voorseizoen, de Giro en de Tour.
Roos Vanotterdijk won op het WK zwemmen twee medailles. Geen enkele Belg deed haar dat ooit voor.
Andere medaillewinnaars uit Tokio 2021 of Parijs 2024 stelden in 2025 teleur. Judoka Matthias Casse (brons in Tokio) werd derde op het EK, maar miste opnieuw een WK-medaille. Collega Gabriella Willems (brons in Parijs) verloor op het WK al in de derde ronde. De Red Lions, olympisch kampioen hockey in Tokio, konden de teleurstelling van Parijs op het EK niet doorspoelen: opnieuw bereikten ze de halve finales niet.
Jong talent
Je zou dus vermoeden dat de Belgische sport een minder jaar tegemoetging. Het tegendeel bleek waar: de Belgische atleten presteerden uitstekend. Verschillende toppers bevestigden hun status of krikten die verder op. Remco Evenepoel (dubbele olympische kampioen in Parijs) veroverde goud op het WK én EK tijdrijden, en zilver in beide wegwedstrijden. Pistewielrenners Lindsay De Vylder en Fabio Van den Bossche domineerden de ploegkoers op het WK. En taekwondoka Sarah Chaâri, amper 20, ruilde olympisch brons in voor een tweede wereldtitel – weliswaar in de niet-olympische gewichtsklasse tot 73 kilo.
In de twee olympische moedersporten braken twee relatief nieuwe namen door. Isaac Kimeli (31) pakte zilver op de 5000 meter op het WK, gezien de internationale concurrentie wellicht de strafste Belgische atletiekmedaille op een WK ooit. En zwemster Roos Vanotterdijk, ook pas 20, bevestigde op het WK haar grote talent met twee medailles: zilver op de 100 meter en brons op de 50 meter vlinderslag. Geen enkele Belg – man of vrouw – deed haar dat ooit voor.

De medailleoogst werd nog aangevuld met brons voor de Belgian Waffles in de gemengde 4×400 meter op het WK atletiek, voor Lindsay De Vylder in het omnium van het WK baanwielrennen en voor Ilan Van Wilder op het WK tijdrijden. Dat is samen goed voor tien WK-medailles in olympische zomersporten of disciplines, evenveel als op de Spelen in Parijs.
Dat rapport is nog niet volledig, want in verschillende olympische zomersporten stond in 2025 enkel een EK op het programma. Daar behaalden Belgische atleten zeventien medailles, waaronder Europese titels voor Evenepoel en de afscheidnemende Derwael. De meest opvallende Europese titel was die van de Belgian Cats, die onder leiding van Emma Meesseman voor de tweede keer op rij Europees kampioen basketbal werden.
Wereldruiter van het Jaar
Ook in de paardensport sprongen twee Europese titels in het oog: die van de Belgische jumpingploeg en van dressuurruiter Justin Verboomen, die bovendien als eerste Belg ooit door de internationale paardensportfederatie FEI werd verkozen tot Wereldruiter van het Jaar. Gilles Thomas pakte ook brons in de individuele competitie en eindwinst in de Global Champions Tour, het belangrijkste regelmatigheidscriterium in de jumpingwereld.
Op de Spelen in Parijs bleven de Belgen nog onder de verwachtingen in de paardensport, maar sindsdien vertaalt de combinatie van topruiters en ’s werelds beste paarden – die niet langer voor miljoenen worden verkocht – zich in structureel succes. Gezien de sterke Europese dominantie in dressuur en jumping is het zeer waarschijnlijk dat die Europese gouden medailles ook op wereldniveau minstens topdrieplaatsen hadden opgeleverd. Tel die bij de tien WK-medailles, en België oogstte in 2025 meer medailles dan de tien olympische plakken van Parijs.
Van atletiek tot zeilen
Ook qua topachtplaatsen oogt het rapport beter dan in Parijs 2024. Toen was Team Belgium goed voor 33 olympische diploma’s. Dit jaar eindigden Belgische atleten op WK’s van zomersporten 24 keer bij de eerste acht. Daar mag je tien tot vijftien EK-resultaten aan toevoegen die op mondiaal niveau minstens top acht waard zijn. Al moeten we nuanceren: je kunt het niveau op EK’s en WK’s in een postolympisch jaar niet zomaar vergelijken met dat in een olympisch jaar. Sommige landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, focussen immers sterk op de Spelen.
Naast de eerder genoemde medailles, behaalde ons land ereplaatsen in de drie grootste olympische zomersporten. In de atletiek werden de ploegen 4×400 meter bij mannen en vrouwen vierde. Naomi Van den Broeck finishte als zesde in de finale van de 400 meter horden. In het zwemmen bereikte behalve Vanotterdijk ook Florine Gaspard een finale: ze werd zevende op de 50 meter vlinderslag. Op het WK turnen eindigden Lisa Vaelen en Glen Cuyle als respectievelijk vierde op sprong en zevende aan de ringen, ondanks voorafgaande periodes van ziekte en blessures.
Verder waren er knappe vierde plaatsen op de piste voor de Belgische vrouwenachtervolgingsploeg – een nieuw, maar veelbelovend project – en voor Shari Bossuyt in het omnium, na haar dopingschorsing. Als zij opnieuw een duo vormt met Lotte Kopecky in de ploegkoers, maken ze kans op een medaille.
De verdeling van de topachtplaatsen lijkt ook erg op die van Parijs, met toen 33 ereplaatsen over dertien sporten. In tien zomersporten eindigden Belgen dit jaar in de top acht van een WK. En dan waren er nog EK-prestaties in basketbal, hockey, paardensport en zeilen: het beeld is breed. Met die kanttekening dat het aantal sporten waarin mondiale medailles werden behaald, voorlopig beperkt blijft tot vijf (als je paardensport meerekent).
Van de 33 medailles die Belgische atleten in 2025 op WK’s en EK’s veroverden, staan er slechts twee op het conto van individuele Waalse atleten.
Eén sport steekt erbovenuit: volleybal. Nadat ze nipt een olympische kwalificatie misten, eindigden de Red Dragons als zevende op het WK, met winst tegen wereldmacht Italië in de groepsfase en een nederlaag tegen diezelfde ploeg in de kwartfinales. Een sterk resultaat in een wereldsport, gedragen door een jonge, beloftevolle kern met wereldtopper Ferre Reggers als uithangbord.
Wintersporten
Ook het rapport van de wintersporten was, in het belangrijke pre-olympische jaar, beter dan ooit. België behaalde drie WK-medailles: het allereerste Belgische WK-goud bij de vrouwen dankzij Hanne Desmet in het shorttrack op de 1000 meter, zilver voor haar broer Stijn op de 1500 meter en brons voor Bart Swings op de massastart, ondanks een aanslepende knieblessure.
Daarnaast waren er tien topachtplaatsen, onder meer een zevende plaats voor Nina Pinzarrone in het kunstschaatsen en voor Maximilien Drion in de sprintrace van het ski mountaineering, volgend jaar nieuw op de Winterspelen. Afgelopen weekend werd skiër Armand Marchant tweede in de wereldmanche slalom in Gurgl, de eerste podiumplaats ooit voor een Belg in dat circuit.
Ondanks het mindere jaar van Thiam en andere kopstukken, heeft ons land dit jaar dus een indrukwekkend topsportrapport behaald. Daarbovenop kwamen nog prestaties in niet-olympische disciplines. Zoals in het triatlon, waar Jelle Geens goud won op de halve afstand en Marten Van Riel vierde werd op het WK ironman. En in het tennis, waar de Red Aces de halve finales van de Davis Cup haalden en Elise Mertens samen met de Russische Veronika Koedermetova Wimbledon én de WTA Finals won.
Vlaanderen vs. Wallonië
Het rapport had nog mooier kunnen zijn als Wallonië qua verhouding evenveel had bijgedragen als Vlaanderen. Van de 33 medailles die Belgische atleten in 2025 op WK’s en EK’s veroverden, staan er slechts twee op het conto van individuele Waalse atleten (WK-goud voor Chaâri en EK-goud voor Verboomen) en twee op dat van Waalse teamleden: Maxuella Lisowa, Bethy Mununga en Julie Allemand bij de Belgian Cats en Dylan Borlée bij de Belgian Waffles. Met de nuance dat Borlée een profcontract heeft bij Sport Vlaanderen. Verboomen krijgt dan weer pas in 2026 een deeltijds profcontract bij het Waalse ADEPS.
Die verschillen illustreren het contrast in beleid. ADEPS sluit in 2026 tachtig – grotendeels deeltijdse – topsportcontracten, ook in niet-olympische disciplines en voor atleten die nog geen realistische topachtkansen hebben op een WK – een criterium dat in Vlaanderen wordt vooropgesteld. In 2025 hadden zeventig Vlaamse atleten een voltijds topsportcontract. Vlaanderen investeerde in 2025 31,5 miljoen euro in topsport. Dat is 8,5 miljoen meer dan aan het begin van de vorige legislatuur. Vlaanderen zet die middelen gericht in op een beperkt aantal olympische sporten met het grootste potentieel, en profiteert van doorgedreven talentdetectie en prestatieprogramma’s. Bonden krijgen geen blanco cheque, maar middelen per project voor atleten, trainers, begeleiding en infrastructuur.
Volgens experts kan en moet het nog beter, en kunnen vooral de middelen omhoog: 31 miljoen euro is slechts 4,5 euro per Vlaming. Toch werpt het beleid vruchten af. Dat blijkt niet alleen uit de resultaten van 2025, maar ook uit de Vlaamse topsportindex, gebaseerd op topachtplaatsen in de voorbije 48 maanden. Die stond bij de laatste update in september op het hoogste niveau ooit.
België mag dus met voorzichtig optimisme uitkijken naar de Winterspelen van Milaan-Cortina d’Ampezzo in februari 2026, en naar de Olympische Spelen in Los Angeles in 2028.