Jérôme D’Ambrosio blijft nuchter na geslaagd debuut.

De Brusselaar evenaarde het beste resultaat ooit van zijn team, met die veertiende plaats in Melbourne vorige zondag. Maar toen hij na de eerste GP van zijn carrière uit de auto stapte, was hij de rust zelve: Jérôme D’Ambrosio had geen tijd om te juichen. In plaats daarvan trok de 25-jarige Belg meteen naar de garage om er meer dan een uur te debriefen met zijn ingenieur. “Als je anderhalf uur met zo’n machine rijdt, dan verzamel je een schat aan informatie”, zei hij. “Maar dan moet je er natuurlijk ook iets mee doen. Daar zijn we meteen na de race mee begonnen. We blijven eraan verder werken in de aanloop naar de race in Maleisië over twee weken. Alles grondig analyseren.”

Ook typisch voor de grote maturiteit die D’Ambrosio tentoonspreidt sinds hij eind vorig jaar zijn eerste F1-contract mocht tekenen: hoewel de schouderklopjes in Melbourne niet te tellen waren, was hij zelf niet onverdeeld tevreden met zijn prestatie. “Gewoon tevreden. En ja, ik leerde veel. Maar er zijn ook heel wat dingen die nog veel beter kunnen en moeten”, analyseerde hij. Zo had de Belg het er heel moeilijk mee dat hij het ritme van zijn ervaren teamgenoot Timo Glock niet kon volgen in de koers. “Ik vroeg de gegevens van zijn telemetrie op en zal die nu uitpluizen om te zien wat hij anders deed. In de eerste tien ronden kon ik zijn ritme perfect aan. Ik was Glock immers voorbijgegaan in de start en merkte dat hij me niet onder druk kon zetten. Maar zodra mijn banden begonnen te slijten, was hij sneller en moest ik hem voorbijlaten.” Waarna voor D’Ambrosio het moment aanbrak dat de leiders in zijn zog kwamen. “Dat was mijn grootste probleem: telkens als ik een van die jongens voorbij moest laten, werd mijn ritme gebroken en vond ik het zeer moeilijk om het opnieuw op te pikken. Ook daar zal ik aan moeten werken.”

Het neemt niet weg dat iedereen bij Virgin vol lof was over de Belg. “Jérôme zette geen band verkeerd”, zei teambaas John Booth na de race. “Dat is heel sterk met al die blauwe vlaggen.” Waarmee de man eigenlijk toegaf dat zijn auto niet vooruit te branden is. Een blauwe vlag wordt immers getoond aan de coureur die veel snellere auto’s voorbij moet laten. D’Ambrosio moest de leiders zo vaak voorbij wenken (“nooit zag ik meer blauw in mijn leven …”), dat hij op vier ronden van winnaar Vettel finishte. Maar zijn twee grote doelen van het weekend bereikte hij wel: zich kwalificeren, niet gemakkelijk met een Virgin, en de race uitrijden. Of hij dan helemaal geen emotie had gevoeld voor de race? “Nee, je bent zo geconcentreerd dat daar in je hoofd geen plaats voor is”, opperde hij. “Tenzij misschien toen we voor de traditionele groepsfoto met alle rijders samen gingen staan. Op dat moment herinnerde ik me dat ik de voorbije vijftien jaar in alle boekskes naar die foto zat te staren en wegdroomde. En nu sta ik er zelf op, met vijf wereldkampioenen. Ja, die foto gaat in een kader.”

DOOR JO BOSSUYT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content