Samoa, een exotische eilandengroep in de Stille Oceaan. Aalst, Vlaamse hoofdstad van het carnaval. Tussen die twee uitersten speelt het leven van de Tofi’s zich af. Een Amerikaans gezin met John – 2m03 voor 110 kilogram – als opperhoofd. Zijn zoontjes John Jr, Tommy en Ernie als trouwe volgelingen in zijn zog.
Het idee voor dit interview ontstond na afloop van Okapi Aalstar – Mons midden november vorig jaar. Op dat moment freewheelde Okapi door de Belgische eerste klasse, zich bedienend van frivool en alles verpletterend basketbal. Geen enkele ploeg die er raad mee wist, in eigen land niet en Europees niet.
Meer nog dan een zoveelste zege van Aalstar maakte het aandoenlijke tafereel na afloop van de topper tegen Mons indruk. Terwijl John Tofi (30), de grote man onder de borden bij de Oost-Vlamingen, samen met de ploegmaats staat te stretchen aan de zijlijn, stormen drie enthousiast springende bengels het parket op. Elk gehuld in een basketshirt met de naam van hun vader mikken John Jr (8), Tommy (7) en Ernie (5) Tofi de veel te grote oranje bal naar de veel te hoge basketbalring boven hun hoofden. Een tafereel dat ze in het Aalsterse Forum ondertussen gewend zijn. De Tofi’s zijn hier gekend.
Het gezin woont in een bescheiden rijhuis op amper enkele honderden meters van de thuisbasis van Okapi. De woonkamer gonst van de bedrijvigheid, de wasmachine doet haar dringende werk na een citytrip naar Rome en de drie kleine Tofi’s verdiepen zich in een gezelschapsspel.
Eigenlijk had het nog hectischer kunnen zijn, afgelopen zomer was immers de komst voorzien van een tweeling. Johns echtgenote had in april echter een miskraam. Een emotionele rollercoaster voor de hele familie. John zat met Okapi Aalstar in volle aanloop naar de play-offs en besloot in die moeilijke periode gewoon verder te spelen.
John Tofi: “De coach vroeg me of ik rust nodig had, maar dat wilde ik niet. Ik had het gevoel dat ik niet mocht wenen of geen zwakte mocht tonen, want daarmee zou ik mijn gezin niet vooruit helpen. Mijn kinderen dienden te leren dat je ook in lastige momenten verder moet knokken. Je mag niet zomaar opgeven.”
Je bent erg gelovig, maar ga je op zulke momenten toch niet twijfelen?
“Even, ja. Het ging over een tweeling, twee jongens. We keken er zo naar uit, hadden zelfs al namen gekozen: Maxim en Mathias. Maar dat wordt dan brutaal van je afgenomen. Waarom zou God ons eerst zoiets moois schenken om het dan meteen weer af te nemen? Ik denk dat het normaal is dat je die vraag stelt. Moeilijker was het om aan de kinderen uit te leggen.
“Uiteindelijk zijn mijn vrouw en ik het bredere plaatje gaan zien. Wellicht had God er een goede reden voor. Op die manier probeer je alles toch een plaats te geven. De namen van de tweeling heb ik toen op de achterkant van mijn basketbalschoenen geschreven. Spelen doe ik daar nu niet meer mee, ik bewaar ze.”
Droom je nog steeds van een groot gezin?
“Zeker. Familie is alles, dat probeer ik mijn kinderen ook mee te geven. Ik wil dolgraag nog een dochtertje. I need a girl. Een prinses die ik kan verwennen.” (lacht)
De roots van zowel jou als je vrouw Malu liggen in Samoa. Hoe belangrijk is die band?
“We zijn beiden opgegroeid in San Francisco, maar onze grootouders hebben inderdaad nog in Samoa gewoond. Mijn grootouders waren er stamhoofden, belangrijke mensen. In feite moet je dan een tattoo dragen die je van top tot teen bedekt, maar als topsporter is dat niet vanzelfsprekend. Het zou me te veel last bezorgen. Wellicht komt die tattoo er na mijn carrière.
“Ik was voor het laatst in Samoa vlak na mijn studie, ondertussen ook weer enkele jaren geleden. Het is een prachtige plek, magnifieke natuur en de temperatuur zakt er nooit onder de twintig graden. Mijn kinderen zijn er nog nooit geweest, ze voelen zich Belg.
“Toch vind ik de waarden van onze cultuur cruciaal: religie en respect voor elkaar en de natuur, dat zijn de fundamenten van onze samenleving. Dat gaat heel diep en dat draag je mee voor de rest van je leven. Elke zomer stuur ik mijn zonen in de VS naar een Samoaans kamp, waar ze de taal en de tradities aangeleerd krijgen. En thuis eten we dikwijls traditionele gerechten uit Samoa: veelal plantaardig en bereid in kokosmelk.”
Je staat te boek als een respectvolle en vriendelijke familieman. Vloekt dat soms met de topsport, waar je geacht wordt over lijken te kunnen gaan?
“Ik zie daar geen conflict in, het zijn twee aparte werelden. Basketbal is mijn job, daar mag ik niet over me heen laten lopen, dat zou onprofessioneel zijn. Bovendien ben ik niet vies van fysiek spel hoor. (grijnst) Over het algemeen zijn Samoanen grote, zware mensen. Wij tonen onze emoties anders. Er is veel respect en warmte, maar het gaat er tegelijkertijd erg fysiek aan toe. Ik kreeg in mijn jeugd geregeld klappen van mijn ouders.
“Mijn vrouw staat dikwijls versteld dat ik op het veld zo kalm ben. Dat is omdat ik basketbal zie als mijn beroep, als iets dat je mág doen. Naast het veld moet ik mijn gezin beschermen en onderhouden, dat is veel belangrijker.”
Hoe belangrijk is basketbal binnen het gezin Tofi?
“Het domineert ons leven compleet. Bijna angstaanjagend. Mijn kinderen kijken constant naar het spelletje op tv, zoeken er alles over op, spelen basketbalgames op de computer. Ze kennen bijna alle spelers in de Belgische competitie.”
Hebben jullie een ritueel voor de wedstrijd?
“Ja, we zitten samen aan tafel en dan geven ze ieder om beurt advies. Voor ik de deur uitstap, geef ik ze onze speciale handshake. Vlak voor de wedstrijd wijs ik ook altijd naar hen in de tribune. Ik maak drie kruistekens op mijn borst, voor elk kind één, vervolgens wijs ik naar de lucht. Ik bid tot God dat hij over ons waakt. En sinds eind vorig seizoen hou ik bij het bidden altijd twee vingers samen, een verwijzing naar de overleden tweeling.”
Leraar wiskunde
In 2009 arriveerde je in België bij Pepinster. Een eigenaardig verhaal, want eigenlijk was je gestopt met basketbal.
“Klopt. In mijn laatste universiteitsjaar liep ik een zware meniscusblessure op. Na acht maanden revalidatie herviel ik en werd het nog erger. Drie jaar lang speelde ik geen basketbal. Ik verdiende de kost als leraar wiskunde in de middelbare school en als jeugdcoach. Tot ik op een dag besloot om nog eens mee te doen aan een zomerkamp, ik werd er opgemerkt door een scout. Hij zei me dat als ik tegen augustus in vorm zou geraken – ik woog toen 140 kilogram – hij een ploeg voor me zou vinden. Ik beulde me af en enkele maanden later belandde ik bij Pepinster.
“Dat eerste jaar in België voelde zeer dubbel. Enerzijds was ik dolblij opnieuw te kunnen basketballen, weer die sensatie te delen van samen in de kleedkamer te zitten met de ploegmaats. Anderzijds verliep de aanpassing aan het leven in Luik moeizaam. Het was de eerste keer zo ver weg van de familie en dan nog in een omgeving waar weinig te beleven viel. We zaten met drie kleine gastjes in huis, mijn vrouw kwam nooit buiten. Vlaanderen is op dat vlak een heel pak eenvoudiger: bijna iedereen praat Engels en de mensen zijn opener.”
Hoe moeilijk is de beslissing om naar Europa te verhuizen voor het basketbal?
“Is het dat allemaal waard? Die vraag maalt constant door je hoofd. Je geeft veel op en kiest voor een onzeker bestaan, terwijl we in de VS allebei een goeie job hadden en steun van de familie kregen. Moet je dat opgeven voor een basketbalcarrière? Hoe zal het voor mijn kinderen zijn om op te groeien in Europa? Wat als ik na een maand alweer zwaar geblesseerd geraak? Is het financieel interessant genoeg? Want vergis je niet: ik verdiende in dat eerste jaar bij Pepinster minder dan wat mijn vrouw en ik in de VS verdienden. Ik begreep dat wel, gezien mijn lange inactiviteit, maar het maakt je keuze er niet eenvoudiger op.
“Ik heb toen heel wat getelefoneerd, met vrienden die ervaring hadden in het Europese basketbal. Verzekeringen, bonussen die je het best in je contract laat opnemen, garanties bij wanbetalingen, bij wie kan je terecht in geval van problemen enzoverder… Er komt zo veel meer bij een topsportcarrière kijken dan louter het sportieve. Het kan ook zo snel keren. De ene dag ben je een held, de andere dag de vijand. Maar mijn vrouw steunde me, ik moest mijn droom najagen. Ze zei: je mag later niet met de vraag blijven zitten ‘wat als?’.”
Mogen je zonen profbasketballers worden?
“Ik wil in de eerste plaats dat ze verliefd worden op de sport, dat ze ervan genieten. Later zal ik ze dan wel gericht trainen. Mijn zonen beseffen eigenlijk niet hoe bevoorrecht ze zijn dat ze in Europa basketbal aangeleerd krijgen. Hier hebben ze aandacht voor de fundamentals: passing, dribbelen, jumpshots, lay-ups… Alles wat ze nu leren, daar zullen ze later in de VS hun voordeel mee doen. In de VS is de jeugd al veel te vroeg bezig met de show stelen op het veld.”
Speel jij graag in Europa?
“I love it. Je speelt tegen clubs uit verschillende landen, elk met hun stijl. Duitse teams zijn doorgaans erg fysiek en groot. Belgen zijn sterke schutters en goede spelverdelers. Italianen hebben grote en mobiele mannen op de vleugels. Serviërs zijn echte krijgers – je wilt ze constant een klap verkopen. (lacht) Geloof me, het is hier echt boeiend.”
Andere richting
Volgens Aalstarcoach Brad Dean ben je bezig aan je beste seizoen als prof. Akkoord?
“Cijfermatig zeker en vast. Mijn stats zijn beter dan ooit. Hopelijk kan ik die lijn doortrekken.”
Aalstar kende een indrukwekkende start van het seizoen, ondanks het verlies van alweer enkele sterkhouders. Wat is het geheim?
“We speelden vorig seizoen de finale en verloren daarin nipt van een sterker Oostende. Daarop gaven onze twee topschutters – Derek Raivio en Da’Sean Butler – plus onze kapitein – Chris Young – te kennen dat ze zouden vertrekken. Nog voor we de vakantie ingingen, belegde de coach een meeting met de spelers. Er werd verteld dat we een andere richting zouden inslaan met Okapi: jonger en sneller. Daarin zag de coach een cruciale rol voor mij weggelegd, als enige big guy in de kern. Ik wist dus dat ik klaar moest zijn. Ik heb tijdens de zomer gewerkt als een gek, vooral op explosiviteit en lopen. Ik vermagerde zeven kilogram.
“Vanaf de eerste training wisten we: dit is een speciale groep. Aalstar is heel sterk in de rekrutering. Ze halen niet enkel goede spelers, maar ook goede mensen. Dat maakt het basketballen een stuk makkelijker. We kenden bij de competitiestart nochtans pech met blessures, maar het deerde niet. We zijn geen grote ploeg, maar wel heel snel en collectief. De coach herhaalt het geregeld: wij hebben een lengteprobleem, maar de tegenstander zal altijd een snelheidsprobleem hebben tegen ons. Dat blijkt te kloppen.”
Wat zijn de ambities van dit Aalstar?
“De top vier in de competitie, de tweede ronde van de Eurochallenge en ver geraken in de beker van België. Op alle fronten zitten we op schema. Maar onze ambities reiken verder: ik wil ook de tweede ronde Europees overleven en een landstitel winnen.”
Dan moeten jullie voorbij Oostende.
“Die staan inderdaad in de weg. They are the team to beat. Die wedstrijden tegen Oostende staan met rood aangestipt. Zeker omdat we vorig seizoen in de beslissende finalematch een serieuze pandoering kregen. Heel de club kijkt al uit naar de carnavalsmatch (14 februari,nvdr) tegen hen. Laat maar komen!”
DOOR MATTHIAS STOCKMANS – FOTO’S: CHRISTOPHE KETELS/BELGAIMAGE
“Bij het bidden voor de wedstrijd hou ik altijd twee vingers samen, een verwijzing naar mijn overleden tweeling.”