Het WK in Hoogerheide legde nogmaals de troeven en de pijnpunten van het veldrijden bloot: een ademloos duel dat een uur absolute topsport opleverde, maar tegelijkertijd (nogmaals) bevestigde hoe parochiaal dit miniwereldje is.
Zdenek Stybar is een jonge versie van mezelf. Explosief, technisch, denkt zoals ik. Hij is altijd mijn zwaarste concurrent geweest en zal dat ook zondag zijn.” Aldus sprak Sven Nys voor aanvang van het WK in Hoogerheide in Het Nieuwsblad. Zo goed de Balenaar intussen zichzelf kent, zo goed schat hij ook de tegenstand in. En dus merkt ook hij dat geen crosser hem qua motor, beroepsernst, intelligentie en charisma meer benadert, evenaart en, inzake fysieke mogelijkheden, zelfs overtreft. Een leerling die leerde om, net als zijn Belgische grootmeester, de negatieve gedachten die in het verleden constant zijn hoofd bewoonden voor constructieve denkbeelden in te wisselen. En vooral een balans vond in de drang naar de absolute perfectie en té maniakale trainingsijver.
Geen wonder dus dat zij hun tegenstanders in Hoogerheide platwalsten. Dat de Tsjechische kopie zich net iets beter toonde dan het Belgische origineel, was niet eens onlogisch: het gebrek aan specifieke explosiviteit en crosstechniek compenseerde de tien jaar jongere Stybar met een grotere frisheid (6 crossen t.o.v. 31 wedstrijden voor Nys) en nog meer pure power (hij verbeterde het weekend voor Hoogerheide zelfs zijn record qua maximaal vermogen). Bovendien trof hij een omloop aan waarvan de modder net op tijd voldoende opdroogde om de balans in zijn richting te doen overhellen. En, zoals Nys het achteraf mooi verwoordde: ‘Ik mócht niet verliezen, Stybar hád niets te verliezen.’ Hoe zelfverzekerd de Belgische kampioen ook was en hoe goed hij nu met de immense druk omgaat, ook dat speelt op het einde mee.
Het is het lot dat de Vlaams-Brabander de voorbije WK’s vaker te beurt viel: hij die het hele seizoen domineerde, in elke cross het beste van zichzelf gaf en dan telkens op een fysiek en mentaal frissere, jongere collega botste. Zo miste Niels Albert in aanloop naar zijn wereldtitels in Hoogerheide en Koksijde zeven en vijf klassementscrossen (na een scheurtje in de milt en een polsbreukje), en stond Stybar voor Sankt Wendel 2011 bijna een maand aan de kant met knieproblemen, waardoor ze volledig op de regenboogstrijd konden focussen.
Geen blamage
De derde wereldtitel van de Tsjech, die vorig jaar zonder val op het podium van Parijs-Roubaix gestaan had, een WorldTourrittenkoers won (EnecoTour) en in een Vueltarit wegwereldkampioen Philippe Gilbert aftroefde, is een veel minder grote blamage voor het veldrijden dan de drie WK-zeges van een gebuisde wegcoureur als Mario De Clercq. Anderzijds is het pijnlijk confronterend voor het veldrijden dat alleen een 37-jarige – hoe gedreven en professioneel die ook is -, de evenknie was van de parttimecrosser. Gelukkig nam Stybar zelfs deel of we hadden opnieuw naar een onemanshow van Nys gekeken.
De enige met evenveel pk’s onder de motorkap is Niels Albert, maar die liet het afweten na alweer een slechte start. “Daar moet ik dringend iets aan doen”, vertelde hij na de finish, terwijl hij al járen op datzelfde euvel botst. Al ligt de verklaring voor zijn mislukte WK en wisselvallige seizoen vooral bij zijn slechte zomer, waarin de Tremelonaar er de kantjes afliep en waarna er een steeds groter deken van gelatenheid over hem viel, mentaal gekraakt door de eeuwige vergelijking met Sven Nys.
Wanneer hij dan niet thuis geeft, komen op een WK de waardeverhoudingen van de laatste jaren naar boven. Dat bewijzen ook de cijfers: sinds het eerste volledige veldritseizoen van Albert en Stybar bij de profs (2007/08) behaalden zij met Nys tot nu toe 128 van de 179 zeges (klassementscrossen, plus BK en WK) of 71,5 procent. Nys was goed voor 67 overwinningen, Albert voor 41 en Stybar, die de laatste twee campagnes amper croste, voor 20. Tel daarbij nog de 17 bloementuilen van Kevin Pauwels, niet toevallig brons in Hoogerheide, en dan kom je zelfs aan 81 procent. De rest van de binnen- en buitenlandse ‘concurrentie’ moest het met kruimels stellen, mede dankzij de accentverschuiving van Stybar, en ook Lars Boom (8 profzeges sinds 2007/08), naar de weg.
Belgisch overwicht
Door hun wegvallen nam de veldrittop een nog meer vaderlandse dimensie aan. Dat leek dit seizoen even te keren, met onder meer de (accidentele) eerste en tweede plaats van Lars van der Haar en Philipp Walsleben in de Wereldbeker, maar in Hoogerheide waren zij nog iets te groen achter de oren. En dus nam het Belgische overwicht, ondanks de dominantie van Stybar, alweer een hoge vlucht: vier landgenoten in de top vijf, net als bij de beloften en junioren. Goed voor een recordaantal van zeven medailles en wereldtitels van Thijs Aerts (junioren) en toptalent Wout Van Aert (beloften), ook omdat hun respectieve buitenlandse concurrenten Adam Toupalik en Mathieu van der Poel kraakten onder de druk. Natuurlijk zijn die successen een fijn vooruitzicht, maar het geeft de (sowieso utopische) olympische ambitie en kiemende ‘internationalisering’ van het veldrijden weer een ferme deuk, ondanks de opkomende Nederlanders Van der Haar en Van der Poel.
Alleen de zege van Zdenek Stybar gaf het WK een ietwat ‘internationaal’ cachet en daar moet, nog meer als hij straks weer meestrijdt voor de zege in Parijs-Roubaix en andere klassiekers, de veldritsport zelfs blij om zijn. En vooral niet treurig, zoals het infantiele boegeroep van Belgische supporters en navelstarende krantenkoppen als ‘Alleen Stybar stopt Belgisch feestje’ aangaven.
Dat hij zijn regenboogtrui niet het hele veldritseizoen zal tonen, is natuurlijk jammer, maar elke zijstap van de Tsjech is meegenomen. Die zullen misschien wel talrijker zijn dan we nu vermoeden. Ook gezien hoe Stybar in de laatste rechte lijn zijn fiets kuste? Een Specialized, die hij de ochtend van het WK op Twitter niet toevallig amazing noemde. Want hoe werd de regenboogstrijd in de VS ook aangekondigd? Als het grote duel tussen Specialized en Trek, de fietsenfabrikant die er veel geld voor over had om Sven Nys als uithandbord uit te spelen in de boomende veldritmarkt over de plas. Zelfs OPQS-manager Patrick Lefevere, in het verleden vrij weigerachtig tegenover de verdere veldritambities van Stybar, zei hoe blij zijn sponsors met de wereldtitel van de Tsjech waren. En wie weet inspireert het misschien ook Lars Boom… ?
DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE
De zege van Stybar gaf het WK een internationaal cachet en daar moet de veldritsport blij om zijn.