Eén project, twee identiteiten: Polen en Oekraïne zoeken tijdens het EK tegen een achtergrond van hooliganisme en racisme naar een nieuw gezicht. Registraties en observaties in de rand: vierde en laatste aflevering van een dagboek.
MAANDAG 25 JUNI
Na een weekend in Kiev worden de koffers gepakt om weer naar Warschau te vliegen. Maar eerst toch nog even ontbijten, de dag voordien kon dat niet, omdat het zondag was. Waar is het restaurant? Aan de receptie doen ze hun best om ons uit te leggen dat we elders moeten zijn. Het blijkt in een restaurant te zijn van een van de afdelingen van de universiteit van Kiev. Alleen kunnen we dat niet meteen vinden. Dus maar aan een studente die voor de ingang van het gebouw staat vragen of er hier een restaurant is. Nee, antwoordt ze in het Oekraïens. Studeren aan de universiteit en geen woord Engels kennen, in Oekraïne is alles mogelijk.
Op de luchthaven is het een drukte van jewelste. Een zakenman komt aangehold, badend in het zweet, duidelijk te laat. Hij begeeft zich naar een balie en stopt onder zijn hand een geldbiljet toe. Twee seconden later wordt er voor hem een ander loket geopend. Dat gaat zo in landen waar mensen te weinig verdienen. Die worden een broeihaard van corruptie. Dat dit door de overheid streng wordt bestraft, is een vreemd dualisme.
En plots duikt ze weer in het nieuws op, Joelija Timosjenko. Ze moest vandaag voor de rechtbank verschijnen, maar het proces is met twee weken opgeschort. Omdat ze in een ziekenhuis ligt waar Duitse neurologen haar behandelen voor rugklachten. Binnen twee weken? Dat is op 9 juli. Benieuwd of iemand daar nog aandacht zal aan besteden. Tegen dan zijn de lichten van het EK al meer dan een week gedoofd. En op verhalen of Timosjenko schuldig is, willen de meeste mensen in Oekraïne niet meer antwoorden. Ze zijn het kotsbeu. En los daarvan: politiek interesseert hen geen barst.
DINSDAG 26 JUNI
Zou er in Plock, waar we nu al twee weken verblijven en na trips naar Gdánsk en Kiev telkens weer terugkeren, een voetbalclub zijn? Dat kan haast niet anders in een stad van 100.000 inwoners. Even de site geconsulteerd en daar staat dat Wisla Plock nu in tweede klasse speelt en in 2006 de Poolse beker won. En dat er vorig seizoen vier Brazilianen, een Senegalees, Serviër, Tsjech en Slovaak op de loonlijst stonden. Toch degradeerde de club naar derde klasse.
Maar wat blijkt ook? Bij deze club heeft Marcin Wasilewski drie seizoenen gevoetbald. Tussen 2002 en 2005. Het lijkt wel alsof de verdediger van Anderlecht heel Polen heeft doorkruist. Eerst bij Hutnik Krakau, in de marginale buurt van deze stad. Dan bij de huidige kampioen Slask Wroclaw, vervolgens Wisla Plock, Amica Wronki en tenslotte Lech Poznan. Vijf clubs in acht jaar.
Even naar het in 2011 gerenoveerd veldje van Wisla Plock gaan kijken. Het biedt plaats aan 13.000 mensen, maar het decor is somber. Ook hier dat wat Polen kenmerkt: felle tegenstellingen. Een nieuw gebouw voor het stadion, een ongezellige arena daarachter, zonder atletiekpiste, maar met toeschouwers die ver van het veld zitten. Het moet er in de winter ijskoud zijn. Dan is pal tegenover het stadion aangenamer. Daar ligt een indrukwekkend mooi sportcomplex, de thuishaven van de handbalploeg van Wisla Plock. Die zijn kampioen van Polen.
WOENSDAG 27 JUNI
Duitsland bereidt zich voor op de clash met Italië en geen mens die eraan twijfelt dat dit een formaliteit is. In een talkshow op het tweede Duitse televisienet roemt Lothar Matthäus bondscoach Joachim Löw. Maar een vrouwelijke journaliste van RTL waarschuwt voor zoveel optimisme. Ze vreest de Italianen, zegt ze. Want dat zijn in haar ogen echte, viriele mannen. Het gezelschap kijkt op. Hoezo, echte mannen? Ja, vervolgt ze zonder een seconde na te denken, ze is onder de indruk van de uitstraling, al die karakteristieke koppen, tegenover hen zijn de Duitsers toch maar schoolknapen. En het valt haar ook op hoe temperamentvol ze het volkslied meezingen, doelman Buffon voorop. Terwijl de Duitsers nauwelijks de lippen bewegen.
Vreemd, bedenkt Matthäus plots, dat Löw daaraan niet gedacht heeft. Toen Franz Beckenbauer bondscoach werd, verplichtte hij de spelers om het volkslied van buiten te kennen. Maar los daarvan werd de opmerking van de journaliste meteen onder tafel geveegd. Dat de Italianen konden winnen, unmöglich. En Matthäus haalt nog maar eens het wierookvat boven: Duitsland heeft een superploeg en een supertrainer. Blijf daar maar eens rustig onder.
’s Avonds neemt Joachim Löw zich voor om zijn ploeg op drie plaatsen te veranderen. Waant hij zich de grootste strateeg sinds Napoleon?
DONDERDAG 28 JUNI
Hoe voelen de scheidsrechters zich? De Nederlander Rob de Leede is tijdens dit EK woordvoerder van de arbiters en had niet al te veel werk. Hij prijst de fitness van het korps dat overal met de neus opzit. Hij vindt het schitterend dat er nu spelleiders staan achter de doellijn, waardoor er opvallend minder getrokken en gesleurd wordt. En hij stelt vast dat het aantal dwalingen zeer binnen de perken blijft.
Alleen af en toe weerklonk de roep naar technologische middelen. Bijvoorbeeld na de wedstrijd tussen Oekraïne en Engeland toen een doelpunt van de Oekraïners werd afgekeurd. Dan zwengelt Sepp Blatter de discussie aan. En toont Michel Platini zich een tegenstander. Je vraagt je af: gaat het echt om eventuele maatregelen om het voetbal vooruit te helpen of is hier een machtsstrijd aan de gang, met als inzet: wiens stem geeft uiteindelijk de doorslag?
Opvallend tijdens dit EK: Michel Platini laat zich nauwelijks horen. Je ziet hem het ene moment op de tribune naast Angela Merkel zitten en de andere dag naast de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj. Maar hij pleegde geen uitspraak die blijft hangen. Behalve dat voetbal zich van politiek moet distantiëren.
En plots, plots duikt dan toch een quote van Platini op, in een interview met een journalist van de Engelse krant The Independent. Interview is wat overdreven, het was een gesprekje in de hall van het hotel, we zien het voor ons, er lopen mensen op en neer, in de achtergrond weerklinkt pianomuziek, er is schemerig licht en Platini, die toegeeft een videorecorder te kunnen bedienen, zegt: “Ik ben tegen technische middelen.”
Het klinkt alsof hij een regeringsverklaring heeft afgegeven. Terwijl het niets nieuws is. Alleen, als het gaat over die niet toegekende goal van Oekraïne, zegt hij: “Net voor die fase had er voor buitenspel moeten worden gefloten.” En: “De ene verkeerde beslissing heeft de andere gecompenseerd.” Laat dus, vindt de Fransman, mensen beslissen. Aldus eindigde een interview. In de lobby van een hotel.
VRIJDAG 29 JUNI
Zeven weken schreef hij voor dit magazine een brief uit Polen: Szymon Borczuch journalist van de Poolse televisie. Hij wilde er geen geld voor want hij vond het een hele eer om dit te mogen doen. ’s Avonds met Szymon iets gaan eten, in het oude stadsgedeelte van Warschau.
Szymon zegt dat dit EK de mensen in Polen vooral het gevoel heeft gegeven dat ze weer meetellen. Dat was nodig om de laatste sporen uit het verleden te verdrijven. Hij vertelt over de communistische periode toen hij zich als kleine jongen één beeld herinnerde: dat van lege winkelrekken. Nu ademt Warschau alleen maar grandeur uit. Met zijn prachtige marktplein, uitstekende restaurants, gezellige bars en hippe disco’s. En vanuit vele centrale plaatsen in de stad heb je een zicht op het Nationaal Stadion, de eeuwige herinnering aan dit toernooi. Vreemd dat in deze swingende omgeving twintig jaar geleden alleen maar somberheid overheerste.
Het leven is goed in Polen, zegt Szymon. Hij komt uit Gdansk, maar woont in Warschau, een aanpassing omdat hij houdt van een stad aan het water. Hij vertelt dat mensen uit de hoofdstad nergens anders willen wonen, maar dat 80 procent van de nummerplaten die je in de zomer in Gdansk aantreft uit Warschau komt. Toch is er hier en daar wat ontevredenheid. Bij de ouderen bijvoorbeeld die hebben te horen gekregen dat ze de pensioenrechten die ze in de Sovjetperiode opbouwden verliezen.
En het voetbal in Polen? Hij hoopt op een kentering, op minder buitenlanders en een betere doorstroming van de jeugd. Maar hij vreest dat kampioen Slask Wroclaw de voorronde van de Champions League niet overleeft, zelfs niet tegen de kampioen uit Montenegro.
Verbijstering als we ’s avonds na tien uur in Plock komen, het ingeslapen provinciestadje. Plots krioelt het op het marktplein van de jongeren. Is er iets te doen? Een concert? Vuurwerk? Nee, zegt iemand, het is grote vakantie en dat wordt elk jaar uitbundig gevierd.
ZATERDAG 30 JUNI
Afscheid van Plock, van het hotel Tumski waar we zestien nachten logeerden. Met zicht op de Wisla, de rivier die zich over meer dan 1000 kilometer door dit land kronkelt, maar zo ondiep is dat ze niet bevaren kan worden. Met een blik ook op de vroegere scheepswerven waar nu niet meer gewerkt wordt. Nooit gedacht dat dit afscheid met een gevoel van weemoed zou gebeuren.
We verlaten het stadje en ontdekken plots een gebouw dat ons nog niet eerder opviel. Langs de buitenkant is het geel geschilderd, maar achter die muren staat een donker gebouw. Het is de… gevangenis. Opgetrokken volgens de spiegel van de Poolse maatschappij: vol contrasten.
Voor de zevende keer slaan we de weg in naar Warschau. Precies 118 kilometer. Eerst langs gewone wegen, langs mensen die kersen en aardbeien verkopen en die in het laatste stuk net voor we de autostrade bereiken als het ware een erehaag vormen. En dan de autostrade op, recht naar de luchthaven van Warschau.
En vervolgens het vliegtuig in, naar Riga, de hoofdstad van Letland en dan naar Kiev. Althans, dat was de bedoeling. Maar het toestel van de Letse maatschappij Air Baltic remt net voor het opstijgen in volle snelheid af. De airco blijkt stuk. Terug naar de gate, uit het vliegtuig, drie uur wachten in het luchthavengebouw in de hoop dat de machine hersteld wordt… Tevergeefs, de vlucht wordt afgelast. Naar een loket om te kijken of er andere mogelijkheden zijn, weer anderhalf uur aanschuiven want voor 78 passagiers zijn er maar twee mensen en alle formaliteiten worden met de hand geschreven. Uiteindelijk is er een vlucht zondag om kwart over drie om rechtstreeks naar Kiev te vliegen. Daar arriveren we dan vier uur voor de finale. Maar, voegen ze er bij wijze van troost aan toe, jullie vliegen in business class. Er is geen andere keuze.
We worden na nog een uur wachten in een luchthavenhotel in Warschau ondergebracht, met een bonnetje voor een avondmaal, het EK dreigt op een anticlimax te eindigen.
ZONDAG 1 JULI
Uiteindelijk toch in Kiev geraakt. Twee uur voor de match betreden we het Olympisch Stadion. Het is 26 graden en buiten verbroederen Italiaanse en Spaanse supporters. Zo hoort voetbal te zijn.
In het Olympisch Stadion hangt een vreemd spandoek: op de achtste dag schiep God de 1. FC Köln. Zo krijgt deze finale een klein Duits tintje. Vervolgens laat een fel gemotiveerd en geïnspireerd Spanje zijn klasse opspatten en doet op een indrukwekkende manier afbreuk aan een voorspelling: dat het in deze finale zeker tot een verlenging zou komen.
Het is al een stuk na middernacht als het doek valt over dit EK. Rond het stadion wordt nog gevierd, in de buitenwijken brandt er nauwelijks nog licht en bereidt iedereen zich voor op een nieuwe werkweek. Op weg naar het hotel zien we weer veel straathonden, een plaag die alle grote steden in Oekraïne teistert, zodat ze voor het EK uit het straatbeeld werden verdreven, afgemaakt met een inspuiting.
Nu het internationale voetbalcircus Oekraïne verlaat hoeft dat niet meer. Het leven valt weer in zijn gewone plooi. Alleen hier en daar wappert nog een vlag die aan het EK herinnert.
DOOR JACQUES SYS
“In vergelijking met de Italianen zijn de Duitsers koorknapen.”
Nooit gedacht dat het afscheid van Plock met een gevoel van weemoed zou gebeuren.