Van tweede provinciale naar eerste nationale in 13 jaar. Van degradatiekandidaat tot vaste waarde. Bree boekte zaterdag een belangrijke 89-79 thuiszege tegen Pepinster.
Bree : in het Engels klinkt het een beetje als Franse kaas. Al wordt die vergissing steeds minder gemaakt. Zoals het volleybal Maaseik op de landkaart plaatste, zo is Bree bekend geraakt dankzij het basketbal. Zo’n 18.000 inwoners telt Groot-Bree, 1400 daarvan vind je op zaterdagavond in de Olympia Sporthal. “We spelen altijd voor een vol huis”, zegt manager Eddy Swaeb. “Soms zijn we daar zelfs de dupe van. Het heeft geen zin om te gaan kijken, denken veel mensen, de zaal zit toch vol. Zo hebben we hier ooit 200 fans buiten moeten laten staan.” Het Quaregnon van Limburg, noemt Stefan Sappenberghs zijn ex-team, want basketbal is een feest in deze uithoek. Met zakendiner voor, ambiance tijdens en disco na de wedstrijd. Dertien jaar geleden speelde Bree nog in tweede provinciale, nu behoort het tot de subtop in België.
De drijvende kracht achter dat succes is voorzitter Rik Monnens, 15 jaar terug nog een basketballeek. “Ik was een voetballiefhebber en had nog nooit een basketbalmatch gezien. Tot ik een keer met vrienden ben komen kijken, op zondagvoormiddag. Bree stond toen op een keerpunt : stoppen of doorgaan met nieuwe bestuursmensen. En zo ben ik in het bestuur gesukkeld. Een jaar later werd ik voorzitter en dat ben ik nog steeds.”
Rik Monnens, een succesvol accountant, wou niet zomaar wat aanmodderen en tekende meteen ambitieuze lijnen uit : binnen de vijf jaar wilde hij de club van tweede provinciale naar tweede nationale loodsen. “Voor mij was dat een realistisch vijfjarenplan,” zegt Monnens, “maar er werd veel met ons gelachen. Vooral in het begin toen we heel veel verloren.”
De sceptici kregen ongelijk : in 1993 vierde Bree de titel in derde nationale. Geen eindpunt echter voor de voorzitter, want hij had al een nieuw driejarenplan klaar om in eerste nationale te geraken. “Ook toen werden we niet au serieux genomen, maar dat was voor ons alleen maar een extra stimulans.” Opnieuw slaagde hij in het opzet : in 1996 debuteerde Bree in de hoogste afdeling.
De kennismaking met eerste klasse viel tegen. Bree startte met een 0 op 10 en haalde er in allerijl een sportief manager bij, Eddy Swaeb. “Ik ben eigenlijk begonnen als mental coach. Ik moest de ploeg, samen met de toenmalige trainer Swa Huysmans, opnieuw op de rails krijgen. De gedrevenheid aanwakkeren. En als de entourage gemotiveerd is, zuigt dat de spelers aan. Dat seizoen werden we nog negende.”
Ook Eddy Swaeb, al jaren professioneel bezig met sportmanagement, kende weinig van basketbal toen hij in Bree arriveerde. Volgens hem alleen een voordeel. “Als leek haal je er gewoon de mensen bij die het wel kunnen. Die coach je en stimuleer je. Mocht ik een basketbalspecialist zijn, dan zou ik alles zien in functie van mijn visie. Nu is mijn doel het product basketbal te laten renderen. Daarvoor kies ik mijn vertegenwoordigers : Paul Vervaeck als coach, Danny Herman als jeugdcoördinator, enzovoort.”
Paul Vervaeck, die nog halftijds in het onderwijs staat, kwam erbij halfweg het seizoen 1997/98, als vervanger van Swa Huysmans. “Toen ik hier overnam, stond er vooral naast het veld een team”, zegt Vervaeck. “Sportief zat de ploeg in een dal, maar je voelde meteen dat hier heel wat mogelijkheden waren. Dat tentendorp naast de sporthal bijvoorbeeld, dat had ik nog nergens gezien.” Het werd dat jaar vechten tegen de degradatie. Vervaeck : “In het eerste seizoen had Bree het slim aangepakt door enkele ervaren Eurospelers aan te werven en zo het behoud te verzekeren. Maar tijdens het tweede seizoen konden sommige van die spelers het niveau niet meer aan. De voorzitter, manager en ik wisten dat er iets moest veranderen om een volwaardige ploeg uit te bouwen. Alleen was het wachten tot de laatste speeldag tegen Leuven voor we wisten of we in eerste zouden blijven of niet. Van bouwen was toen niet veel sprake.”
Bree koos ook het volgende seizoen in de eerste plaats voor resultaat. Het zorgde thuis voor enkele uitschieters, kweekte een reputatie als giant killer en greep net naast een play-off-ticket. “Pas toen konden we aan de toekomst beginnen werken”, aldus Vervaeck. “De kern verbreden, spelers met ervaring in huis halen en houden, en jonge spelers aantrekken die we meerderjarige contracten konden aanbieden.” Bree sloot het seizoen 1999/00 af op de zesde plaats en dwong voor het eerst Europees basketbal af. De ploeg werd opnieuw vertimmerd : vijf spelers vertrokken, zes kwamen er in de plaats. Buiten kapitein Danny Herman is geen enkele speler langer dan een seizoen bij de club. Van de buitenlanders bleven alleen de Amerikaan Melvin Watson en de Ier Eric Hinrichsen.
“We werken stap voor stap en doen niks wat we niet aankunnen”, zegt Paul Vervaeck. “We rekruteren ook spelers in functie van het budget. Dat is één van de redenen van ons succes. De spelers die we aantrekken, kunnen we ook betalen. Ze weten dat ze hier correct behandeld worden.” Bree is financieel gezond en heeft op dit moment een budget van zo’n 45 miljoen frank, bijna het dubbele van vijf jaar geleden, toen de ploeg in eerste startte. De hele entourage maakt daar echter 60 miljoen van, meent Eddy Swaeb. “We proberen voor elke speler een cocoon te creëren waarin hij zich veilig voelt. Financieel is alles geregeld, hij kan op elk moment op iemand terugvallen en hij weet dat hij eerlijk behandeld wordt. Alleen op die manier kan je maximaal rendement halen uit iemand. Wij geven een meerwaarde aan het spelerspotentieel, iedereen, van de waterboy tot de voorzitter. En dat we nog altijd een goeie band hebben met onze oud-spelers, is daarvan het beste bewijs.”
“De buitenlanders die hier arriveren, vragen zich wel eens af waar ze zijn terechtgekomen”, zegt Danny Herman, intussen aan zijn derde seizoen bezig bij Bree. “Er valt hier weinig te beleven. Een kleine stad, een kleine zaal. Heimwee is een van de grootste problemen bij de nieuwkomers. Maar de sfeer in de club maakt heel veel goed.”
“We zijn één grote familie”, zegt spelverdeler Melvin Watson. “In het begin had ik inderdaad vreselijk veel last van heimwee. Toen had je mijn telefoonrekeningen moeten zien, 30 à 40.000 frank in enkele maanden. Maar ik werd goed opgevangen en heb me vrij snel kunnen aanpassen. En nu voel ik me hier uitstekend. Geen sterren in het team, alleen harde werkers.”
Danny Herman is de enige Belg in de Limburgse basisvijf. Bree doet noodgedwongen vooral een beroep op Eurospelers, de Britten Stuart Robbins, Chris Fite en Todd Cauthorn, en de Ier Eric Hinrichsen, aangevuld met twee Amerikanen, Melvin Watson en Jason Perez. De toppers in België zijn te duur en de eigen jeugd moet zich nog volop ontwikkelen.
“We hebben een moeilijke periode achter de rug met de jeugd”, zegt Danny Herman, sinds dit seizoen ook jeugdcoördinator. “Ik probeer het anders aan te pakken, maar het is niet makkelijk om de lijn door te trekken naar de eerste ploeg. Echt veel talent is er niet, het is wachten op ouders die hun zoon of dochter eens willen laten testen.”
“We hebben ons eerst op de senioren gefocust, maar ook aan de jeugd wordt hard gewerkt”, aldus Paul Vervaeck. “Met de eerste ploeg hebben we nu trouwens al meer bereikt dan we hadden vooropgesteld. We strijden mee voor de vierde plaats, de topploegen zijn bang om naar hier te komen en we zijn uitgegroeid tot een team waarmee ze ook over de grenzen rekening houden.” Bree schakelde in de Koracbeker eerst het Luxemburgse Conthern uit en daarna verrassend de Franse topper Cholet. In de latere poulewedstrijden met Caceres (Spa), Lissabon (Por) en Dijon (Fra) kon Bree echter geen enkele wedstrijd winnen. “Een bewijs dat we Europees nog niet echt klaar waren”, vindt Danny Herman, de enige in de kern met Europese ervaring. “Maar de ploegsfeer is wel verbeterd door die buitenlandse trips. We hebben mekaar echt beter leren kennen.”
“In het groeiproces van deze club is Europees basketbal enorm belangrijk”, zegt Paul Vervaeck. “We wisten eerst niet of we wel zouden meedoen dit jaar. De manager en ik hebben heel wat mensen moeten overtuigen. We zijn er nog niet rijp voor, dachten velen, dat brengt alleen miserie mee. Maar sportief is het een ongelooflijke ervaring. De spelers zijn echt gegroeid, zelfzekerder geworden.” De Europese campagne heeft Bree ontzettend veel bijgebracht, vindt ook voorzitter Rik Monnens. “Omdat we die ploegen op een fatsoenlijke manier hebben ontvangen, hebben we met Dijon en Lissabon nog altijd contact. En zoiets is onbetaalbaar.”
Bevestigen, dat is de volgende doelstelling voor Bree. En dan groeien naar een vaste stek aan de Belgische top. Paul Vervaeck verlengde intussen zijn contract met drie jaar en de ploeg zou volgend seizoen grotendeels worden samengehouden. “Nu spelen we echt op de toppen van onze tenen,” zegt Vervaeck, “we hebben het plafond bereikt. We moeten nu naar tien volwaardige spelers en een nieuwe infrastructuur.”
Het budget moet dus omhoog en zou volgend jaar de 50 miljoen benaderen, maar vooral de structuur van de club moet professioneler, meent Rik Monnens. “Sinds dit seizoen heb ik echt het gevoel dat we eindelijk au serieux worden genomen, door buitenstaanders, door de andere clubs en ook door de bond. Maar als we willen concurreren met clubs als Oostende, Charleroi en Ieper, moeten we een herstructurering doorvoeren. Zeventig procent van de mensen die in provinciale zijn begonnen, is meegegroeid met de club. Dat is ook de basis van ons succes : enthousiastelingen die al hun vrije tijd opofferen aan het basketbal. We werken met vrijwilligers terwijl we eigenlijk een KMO aan het runnen zijn. We hebben alleen een parttime secretaresse in dienst en dat kan eigenlijk niet meer. We hebben professionals nodig, een dagelijks bestuur met daarboven een soort directiecomité. Nu voeren we met de beheerraad vooral werkvergaderingen en wordt er weinig aan langetermijnplanning gedaan. We willen ook de zakenwereld dichter bij het management betrekken. Niet bij het sportieve, daar blijven ze vanaf, maar voor de rest is alle hulp welkom. Ik denk dat dat vrij vernieuwend is in België.”
Het lijkt wel een goednieuwsshow, het voorzitterschap van Rik Monnens. Maar de man heeft ook klappen gekregen in die 13 jaar. Meer dan eens stond hij op het punt om ermee te kappen. “Voor mij is een woord een woord, maar dat blijkt in de zakenwereld niet zo.” De liefde voor de sport gaf uiteindelijk telkens de doorslag om door te gaan, de nieuwe uitdagingen ook. “De stappen die we nu gaan zetten, zullen steeds kleiner worden,” zegt Monnens, “maar ik zou nog graag willen meemaken dat Bree ooit kampioen van België wordt. Liefst binnen een tijdspanne van vijf jaar.”
En laat de anderen nu maar weer lachen.
Inge Van Meensel