188 centimeter, 84 kilogram spieren, verbeten grimas op het gezicht. Het Mechelse voetbalpubliek smult van Boris Pandza. ‘Ik ben een vechter, geef nooit op. Dát is mijn sterkte.’
We kunnen misschien in de dug-out zitten, stelt Boris Pandza in basic Engels voor. Een ongewone plaats voor hem, maar ach, het zonnetje schijnt en de thermometer wijst een zachte twintig graden aan. In minder dan vijf minuten dreunt Pandza zijn carrière af. Jeugdopleiding bij HZK Zrinjski Mostar, kampioen van Bosnië-Herzegovina met de junioren van NK Siroki Brijeg en in 2006 met het eerste elftal, transfer naar Hajduk Split, Kroatische bekerwinst met de witten en vorige zomer bijna bij Stoke City. “En nu zit ik hier, in Mechelen.”
Na een tiental minuten schuift Antun Dunkovic, de aangekondigde tolk, bij. “Staan we samen in Sport/Voetbalmagazine? Leuk!” Niet dus. Dunkovic kijkt gespeeld ontgoocheld en zal nog enkele keren gevat tussenkomen. Wanneer Pandza vertelt dat hij absoluut in de Premier League wil spelen en we willen weten waarom, ligt Dunkovic in een deuk. “Hij houdt van de regen!” Pandza lacht niet, maar kijkt ernstig voor zich uit, zoals hij dat op trainingen en tijdens wedstrijden doet. Hard werken en zwijgen. “Ik ben een vechter, geef nooit op. Dát is mijn sterkte. Ik denk nooit: die speler is beter dan ik. Mentaliteit. Ik haat verliezen, ook als kind al. Ik heb dikwijls geweend, ja. Wanneer we verloren, werd ik crazy …”
Kung Fu Pandza, zoals Kroatische journalisten hem noemen, werd in Mechelen aangeboden door zijn manager, Andjelko Jurkic van Jurkicsport Agency. Fi Vanhoof, sportief directeur, bekeek enkele dvd’s en rondde de deal na het plotse vertrek van Jonas Ivens naar FC Groningen heel snel af. Mechelen betaalde 300.000 euro voor de international, die bij Hajduk nog een lopend contract voor een seizoen had. Een berekend risico, besefte Vanhoof, maar de commentaren uit Split en Bosnië-Herzegovina waren eensluidend: Pandza is een sterke verdediger. En: een speler waarvan Malinwasupporters zullen houden. Marc Brys: “No-nonsense, geen franjes, heel gedecideerd, goede focus. Verbaal minder in de groep aanwezig, maar ondanks zijn communicatieprobleem probeert hij op training en in wedstrijden toch richtlijnen te geven. Boris zegt waar het op staat en heeft op korte tijd heel veel respect binnen de spelersgroep afgedwongen. Een aimabele kerel naast het veld ook, vriendelijk en behulpzaam. Nu al de publiekslieveling.” En Brys benadrukt: “Een op en top winnaar. Kijk naar de grimas op zijn gezicht wanneer het iets minder loopt. Onlangs, op training, wilde ik hem tijdens een handbalvormpje opnaaien. Kill him, Boris, kill him. Hij legde zijn ploegmaat bijna op de grond. (lacht) Dat zit erin, is eigen aan het volk.”
Sportgek
De roots van Boris Pandza liggen in Mostar, een stad met een bewogen geschiedenis, in tweeën gesplitst door de rivier Neretva, in het Ottomaanse Rijk al de levensader van de stad. Mostar dankt zijn naam aan de Stari Most, een houten (en later stenen) brug, van waarop mostari, wachters, toekeken wie de stad in- of uitging. In de zeventiende eeuw doken mannen negentien meter naar beneden in de ijskoude Neretva, sinds 1998 is er een jaarlijkse springwedstrijd. Mannetjesputtersgedrag. Pandza kent het verhaal. En lacht: “Nooit gedaan. Ik heb hoogtevrees. Trouwens, de brug ligt in het moslimdeel van de stad, wij woonden in het westen, in de Kroatische wijken. Mostar bestaat eigenlijk uit twee steden, twee totaal verschillende culturen.” De brug symboliseert de verbintenis tussen katholieke Kroaten, Bosnische moslims (Bosniakken) en orthodoxe Serviërs, die na de Kroatisch-Bosniakse oorlog in 1993 massaal de stad verlieten, waardoor het inwonersaantal van 130.000 naar 60.000 zakte. Pandza: “Ik was zes jaar toen de oorlog uitbrak. We vluchtten met het gezin naar een kuststadje in de buurt van Split, na zes maanden keerde ik terug naar Mostar, waar ik bij mijn grootmoeder woonde.”
In dat rauwe klimaat groeide Pandza op, in een eenvoudig arbeidersgezin met een drie jaar jonger zusje. “Mijn ouders werkten allebei in Aluminij Mostar, de grootste aluminiumfabriek in de regio.” Het leven was zwaar, zegt hij. “Tijdens de oorlog in de stad, die bijna een jaar duurde, verdedigde vader ons huis.” Na de ondertekening van het Verdrag van Dayton, dat in november 1995 een punt achter de Bosnische oorlog zette, keerde de rust terug, maar de kapotgeschoten betonnen flatgebouwen zijn op Pandza’s netvlies gebrand. Sport was een schaars lichtpunt in een donker bestaan. “Ik keek naar alle sporten, ik kan me geen leven zonder sport voorstellen. Ik hield van tennis – Boris Becker was een idool – maar dat konden mijn ouders niet betalen. In de formule 1 dweepte ik met Mika Häkkinen, de Vliegende Fin. Ik speelde basketbal – een van de populairste sporten in Kroatië – tot mijn vader zei dat ik een keuze moest maken. Voetbal kwam op de eerste plaats. Ik was fan van Ronaldo. Niet Cristiano, neen. Die andere, de Braziliaanse aanvaller. Hij is voor mij de beste voetballer aller tijden. Maradona en Pelé? Sorry, die heb ik nooit zien spelen.”
Pandza vertelt hoe hij zich, amper negen jaar oud, aansloot bij HZK Zrinjski Mostar, een voetbalclub die tussen 1945 en 1992 wegens Kroatisch-nationalistische sympathieën – tijdens de Tweede Wereldoorlog had die deelgenomen aan de competitie van de Onafhankelijke Staat Kroatië – door de leiders van de nieuwe Socialistische Federale Republiek Joegoslavië verboden werd. Pandza, over zijn ‘debuut’ in 1995: “Ik begon als aanvaller, maar na een paar jaar zei de trainer: ‘Boris, je zou beter in de verdediging spelen.’ Dat was duidelijk. ( lacht) Nu, ik wist al dat ik geen zes man kon dribbelen, ik was eerder atletisch. Groot en sterk voor mijn leeftijd. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik beter was dan iemand anders.” Dunkovic, lachend: “Hij dacht dat hij de slechtste speler van zijn team was.” Pandza: “Maar ik heb wel altijd in mezelf geloofd. I believe I can fly … ( neuriet de hit van R. Kelly, nvdr). Ik wist toen al wat ik wou. Profvoetballer worden. En om die droom waar te maken deed ik meer dan de andere jongens van mijn team.”
Voetbal markeerde Pandza’s bestaan. Hij herinnert zich dat hij in augustus 2000 getuige was van de eerste Mostar Derby in 55 jaar, tussen zijn club – Zrinjski – en Velez Mostar, het voetballende uithangbord van de Bosniakken. “Ik was op die wedstrijd, ja, als brancardier … Wanneer een speler geblesseerd was, rende ik met nog drie andere jongens het veld op. (lacht) Een geweldige sfeer. Crazy!” In vergelijking met de Mostar Derby is KV Mechelen – Racing Mechelen een bijeenkomst van twee bevriende scoutsverenigingen.
Met Dzeko en Ibisevic
Toen Pandza veertien jaar werd, vielen de ogen van de scouts van NK Siroki Brijeg op hem. Pandza vertrok. Een niet vanzelfsprekende keuze. “Elke dag naar Brijeg, een stadje op twintig kilometer van Mostar. Ik miste geen enkele training. Af en toe bracht vader me met de auto, soms nam ik de bus of stond ik langs de weg te liften.” Besefte hij toen dat hij ooit profvoetballer zou worden? “Ik heb nooit anders gedacht. Wie twijfelt, komt er nooit.” Na twee seizoenen juniorvoetbal tekende de centrale verdediger op zijn zeventiende zijn eerste profcontract, nog een jaar later – in 2004 – debuteerde hij in de eerste ploeg. “In mijn tweede seizoen ( 2005/06, nvdr) werden we kampioen van Bosnië-Herzegovina.” De verdedigende statistieken waren indrukwekkend: in 30 wedstrijden incasseerde NK Siroki amper 19 doelpunten. “Ik herinner mij een wedstrijd op het veld van Zrinjski, mijn eerste club. 2-4 gewonnen, ik scoorde het eerste doelpunt. A great game for me …” Vanaf dan ging het snel. “Voorrondes van de Champions League en opgeroepen voor de U21 van Bosnië-Herzegovina, terwijl ik nog maar negentien jaar was. Sterke ploeg, met onder anderen Edin Dzeko ( VfL Wolfsburg, nvdr) en Vedad Ibisevic ( 1899 Hoffenheim, nvdr). In de barragewedstrijden voor het EK verloren we onterecht – de scheidsrechter keurde een geldig doelpunt af – van Tsjechië.”
Pandza dirigeerde én imponeerde, zodat Hajduk Split hem begin 2007 voor 200.000 euro wegplukte in Brijeg. “Ik was blij als een kind. Hajduk, een monument in Kroatië, was míjn ploeg. Ik heb er twee jaar bij een neef gewoond. Voor de eerste keer was ik weg van huis. Ma wilde dat ik verder studeerde, maar de combinatie school-voetballen in Split was onmogelijk. Ik ben er gegroeid als voetballer, waardoor ik in 2007 voor de nationale ploeg opgeroepen werd.” In het voorjaar van 2009 werd de centrale verdediger intensief gescout door Stoke City, maar Hajduk legde een bod van 1,5 miljoen euro naast zich neer. “Ze zullen wel terugkomen. Ik wil absoluut naar de Premier League, de beste competitie ter wereld. Elke week tegen grote, sterke spitsen spelen. Héérlijk!”
Pandza heeft een lange weg afgelegd, zegt hij. Zrinjski Mostar, Siroki Brijeg, Hajduk Split, KV Mechelen. Reizen en verhuizen om te voetballen, ver weg van vrienden en familie in Mostar of Split. “Ik heb veel contact met Dunkovic, Adnan Mravac(Westerlo, nvdr) en Senijad Ibrisic, met wie ik bij Hajduk speelde. En met mijn vriendin natuurlijk. Af en toe komt ze voor een paar dagen naar Mechelen, maar ze studeert nog. Niet leuk, maar het kan niet anders.” Dunkovic wordt bedankt, de twee vrienden nemen afscheid van elkaar. Dunkovic, lachend: ” And next time me inSport/Voetbalmagazine. Okay?”
door chris tetaert – beelden: reporters
“Als kind heb ik dikwijls geweend. Ik haat verliezen.”