Door zijn openheid groeide Cesare Prandelli tijdens dit EK uit tot de voetballeraar van Italië. Offensief voetbal is voor hem geen goedkope ideologische kreet. Maar een noodzakelijkheid.
De dag voor de kwartfinale van Italië tegen Engeland gaf bondscoach Cesare Prandelli een persconferentie. Naast hem was Daniele De Rossi voorzien, zijn naamkaartje stond al op tafel. Toen betrad Prandelli de ruimte en pakte dat kaartje weg. Achter hem schreed er een andere speler binnen: Mario Balotelli. Het was een berekende zet: voor de match tegen Engeland bestond het gevaar dat er weer oude verhalen zouden worden bovengehaald. Dus anticipeerde Prandelli en leek het hem beter om Balotelli voor het persleger op te voeren. Die was heel ontspannen, lachte en dolde met zijn trainer. Er werd niet één vervelende vraag aan de Italiaanse aanvaller gesteld.
Het is maar een van de vele voorbeelden die de openheid van Cesare Prandelli typeren. Hij is geen man die oorlogen uitvecht met de media, dat vraagt negatieve energie en aan niets heeft hij meer een gruwelijke hekel dan aan dat. In een ontspannen sfeer leefde hij ook naar de finale toe. Niets moest, alles mocht. Dat Italië uiteindelijk verloor van Spanje toont alleen maar dat het leerproces nog niet ten einde is.
Diep in zijn binnenste moet Prandelli enorm hebben genoten van drie memorabele weken in Polen en Oekraïne. Twee zekerheden waren er tot dusver in Italië: de paus en een 1-0-zege in het voetbal. Met dat laatste maakte Prandelli resoluut komaf. Met een andere zienswijze op het voetbal maar ook met een andere benadering.
Voetballers onder vuur
Cesare Prandelli houdt van mondige voetballers. Iedereen mag met hem in discussie gaan. Hij praat veel met hen en probeert dialogen op gang te brengen. Zo, denkt Prandelli, geeft hij spelers een grotere verantwoordelijkheid. Hij vindt morele waarden belangrijk en vraagt dat ze zich tactisch verder ontwikkelen tot het flexibele, aanvallende voetbal is bereikt dat op dit EK geregeld te zien viel. En hij roept ook geregeld veel van zijn spelers te leren. Prandelli is trainer en leraar, psycholoog en pedagoog.
Van zogenaamd onhandelbare voetballers loopt de bondscoach niet weg, instinctief kiest hij altijd de kant van voetballers die onder vuur liggen. Dat Mario Balotelli niet in het gareel zou lopen en zichzelf heeft opgeblazen in een zelf gecreëerde wereld van waanzinnigheid? Volgens Prandelli bestaan er geen moeilijke jongens. Iedereen heeft zijn persoonlijkheid en zijn angsten, het volstaat om het juiste moment te vinden om te luisteren en te begrijpen. Als hij goed is en zich gedraagt, dan speelt hij.
Het uitgangspunt van de bondscoach is: op alle posities staan de best mogelijke spelers. Daarom selecteerde hij ook Antonio Cassano die de afgelopen jaren opviel door zijn recalcitrante gedrag: meningsverschillen met trainers, ruzie met ploegmaats en domme uitspraken beheersten het voetballeven van deze volksjongen. Bij vele trainers had hij het verkorven. Bij de vorige bondscoach bijvoorbeeld, Marcelo Lippi. Maar Prandelli praatte lang met Cassano, begreep hem, maakte afspraken en sloot hem in de armen.
Zo bracht hij twee grote ego’s onder in een ploeg. De ene met de kracht van een roofdier, de andere met het lef van een straatjongen.
Een periode van zelfreiniging
Cesare Prandelli is geen rabiate tiran. Hij stapt door het leven met een vreemde mengeling van zelfdiscipline en gelatenheid. Hij maakt zijn spelers duidelijk dat ze Italië vertegenwoordigen, dat de nationale ploeg in deze chronisch verscheurde natie iedereen beroert. Daarom timmert hij als bondscoach niet alleen aan een betere ploeg, maar op een zeer demonstratieve manier ook aan een beter land. Wie zich in zijn club slecht gedraagt, wordt niet geselecteerd. Wie in een wedstrijd een rode kaart krijgt, wordt voor de daaropvolgende interland al evenmin opgeroepen als iemand die ongestraft een zware tackle maakt of provocatief tijd wint. En toen Cassano heel even in een oude fout herviel en riep dat hij hoopte dat er in de Italiaanse ploeg geen homo’s zitten, moest hij zich van Prandelli schriftelijk verontschuldigen.
Juist op een moment dat de Italiaanse premier Mario Monti sprak over een periode van zelfreiniging in een onder tal van schandalen kreunende Italiaanse voetbalwereld, zette Prandelli zijn filosofie nadrukkelijker dan ooit door. Als hij over offensief voetbal praat, is dat geen ideologische slogan. Maar een overtuiging. Zo zei hij het nog van de halve finale tegen Duitsland: “Ploegen die zich in het eigen strafschopgebied terugtrekken, zullen in de toekomst dat soort toernooien alleen nog voor hun televisiescherm kunnen volgen.” En ook: “Ik verlies tegen Duitsland liever met een counter dan dat ik me 90 minuten lang op de eigen speelhelft terugtrek.”
Voetballers zijn erg onder de indruk van de manier waarop Prandelli iedere wedstrijd voorbereidt: er zijn tactische trainingen en er worden veel video’s getoond. Maar de spelkwaliteit staat voorop. Te lang werd die verwaarloosd omdat het tactisch vernuft dusdanig werd geprezen dat dit op den duur werd gecultiveerd.
Dat ziet Cesare Prandelli allemaal anders. Hij streeft naar een middenveld met een mix van techniek, intelligentie en loopvermogen. Hij houdt vooraan van veel beweging en bewondert echte buitenspelers die snel zijn en dribbelvaardig.
Jonge vriendin
Zo zorgde Cesare Prandelli, die als voetballer een schoffelaar op het middenveld was, voor een intussen luid bejubelde Italiaanse revolutie die net niet uitmondde in een Europese titel. Zonder die irritante vertragingsmaneuvers en theatrale gebaren die het spel van de Azzurri door de jaren heen kenmerkten. Hij vindt het vreemd dat hij telkens weer aan die omslag wordt herinnerd, net zoals hij er nooit mee kon leven dat ploegen naar destructieve wapens grepen zoals de Italiaanse nationale ploeg dat vroeger vaak deed. Als Prandelli zegt dat voetbal een spel is en er veel belangrijkere dingen in het leven zijn, klinkt dat niet als een cliché. Hij maakte kennis met de rauwe kant van het leven toen hij in 2004 een contract als trainer van AS Roma inleverde om voor zijn aan borstkanker lijdende vrouw te zorgen. Hij bezocht met haar tal van gespecialiseerde klinieken in heel Europa. Tevergeefs. Ze stierf in 2007.
Intussen heeft Prandelli een jonge vriendin. En wordt hij in zijn werk gesteund door zijn zoon die een van de conditietrainers is bij de Italiaanse nationale ploeg. Op de vraag of hij van de ploeg een familiebedrijf wilde maken, reageerde hij met een kwinkslag. Er is niets dat Cesare Prandelli uit zijn humeur kan brengen. Hij vindt het belangrijk goed met de media om te gaan.
Spontaan applaus
Vroeger hielden Italianen alleen van hun ploeg als er werd gewonnen. Nu adoreren ze de schoonheid van het spel. Iedereen gaat mee in dat enthousiasme. Toen Prandelli na de overwinning tegen Engeland voor een persconferentie het auditorium betrad, in een omgeving waar normaal alleen over cultuur wordt gesproken, trakteerden de Italiaanse journalisten hem spontaan op applaus. Dat vond hij gênant. En zelfs een bloedserieuze krant als de Corriera delle Sera had het voor de halve finale tegen Duitsland over ” Angela Merkel die er nu van langs zou krijgen”.
Cesare Prandelli, die eigenlijk architect wilde worden en nu een andere restauratie ter hand nam, schrikt telkens weer van zoveel lofbetuigingen. Hij wil wel eens praten over zijn periode als jeugdtrainer van Atalanta Bergamo, een kweekvijver van talent, waar hij met ongemeen veel enthousiasme werkte. Toen hij als interim-trainer de eerste ploeg in handen nam, vroeg hij zich af of dit wel een job voor hem was, of hij wel kon functioneren in deze chaotische wereld. Later trok hij naar Lecce, Verona en Venezia en probeerde daar zijn filosofie toe te passen en met twee aanvallend ingestelde vleugelverdedigers te opereren.
Maar in een competitie waarin de klemtoon op het verdedigen lag, bleek dat aanvankelijk moeilijk. Prandelli hield koppig aan zijn principes vast en doet wat dat betreft denken aan de Duitser Joachim Löw, een trainer voor wie hij veel respect heeft. Pas bij Fiorentina kreeg hij zijn visie verkocht en werd zijn manier van voetballen door andere ploegen gekopieerd. En zo kwam zijn carrière in een echte stroomversnelling. Nu wordt hij gevierd als het beste wat Italië kon overkomen. Niemand die nog denkt aan het voorbehoud dat er was toen Prandelli medio 2010 bondscoach werd. Toen werd hij vergeleken met iemand die de erfenis van een aristocratische familie krijgt en geen idee heeft of er nog iets van waarde in de inboedel aanwezig is.
Pak van Armani
Cesare Prandelli is niet iemand die koketteert met zichzelf. Toen hem eens gevraagd werd of hij een moedige trainer is en hij daar bevestigend op antwoordde, vond hij dat achteraf een pijnlijke uitspraak. Soms, ervaart hij, moeten ze in Italië nog wennen aan zijn manier van voetballen. Toen hem na het 1-1-gelijkspel in de groepswedstrijd tegen Spanje werd voorgehouden dat de verdediging met vijf man achteraan wel heel goed had gefunctioneerd, corrigeerde hij meteen: er was achteraan met drie man gespeeld.
Maar lange discussies daarover wil Prandelli eigenlijk niet voeren. In een voetbalwereld waarin iedereen elkaar napraat en clichés in stand worden gehouden, is dat volgens hem zinloos. Prandelli noemt zichzelf een offensieve denker die als het hem uitkomt ook verdedigende accenten legt.
Cesare Prandelli ziet er met zijn kastanjebruine ogen en Armanipak absoluut niet uit als een trainer. Eerder als een op vrouwelijk schoon jagende macho. Maar achter dat beeld schuilt een extreem katholiek die zijn houvast altijd al zocht in het geloof. Ook na de dood van zijn vrouw. Met zijn spirituele kant verbaast Prandelli niet alleen de spelers: zijn pelgrimstochten naar een monnikenklooster in de buurt van Krakau, 11 kilometer ver vanuit het Italiaanse kwartier, zijn geen pr-stunt maar een signaal naar de spelers, een teken dat je in het leven ook opofferingen moet kunnen brengen.
Met ongemeen veel passie kan Prandelli over voetbal praten, over de mankementen die zijn team nog te vaak kenmerken. Of over het gegeven dat er in moeilijke momenten nog te gemakkelijk naar de vroegere wapens wordt gegrepen, die van het defensieve voetbal. Daarom, zegt hij, staat Italië nog maar aan het begin van een revolutie. Hij wil daar verder aan werken. En op tijd en stond jonge spelers inpassen. Doelman Buffon is intussen 34 en de verbluffende strateeg Andrea Pirlo 33. De manier waarop die laatste regisseerde was haast buitenaards. Hij was niet alleen de schakel tussen verdediging en aanval, maar bepaalde ook de mentaliteit op het veld: zijn rust bracht kalmte in de ploeg.
Ook deze zet mag Prandelli worden aangerekend. Voor Pirlo, een van de laatste relicten uit de periode van Marcello Lippi, leek er op dit EK slechts een marginale rol weggelegd. Prandelli houdt van leiders die zich verbaal laten gelden. De stille Pirlo leek niet in dat profiel te passen. Veel minder in ieder geval dan de zeer vurige en temperamentvolle Daniele De Rossi. Prandelli loste het probleem op door de voetballer van AS Roma in de groepswedstrijd tegen Spanje een rij achteruit te schuiven. Hij deed dat met bravoure en ontpopte zich tot een felle, grimmige verdediger. Maar kreeg desondanks enkele kritische opmerkingen van zijn trainer. Hij moest van achteruit meer initiatieven nemen.
Het is een volgende stap die Cesare Prandelli met deze ploeg wil zetten: de impulsen worden ook vanuit de achterste lijn gegeven. Ook dat is een revolutie in het Italiaanse voetbal waarin het pure verdedigen haast tot kunst was verheven.
DOOR JACQUES SYS
De volgende stap: de impulsen moeten ook vanuit de achterste lijn gegeven worden.
Volgens Prandelli bestaan er geen moeilijke jongens.