Wie denkt dat Bosko Balaban dezer dagen vooral zijn eigen goals telt, heeft het verkeerd voor. Ook King Bosko heeft zo zijn mening over het Brugse kwakkelseizoen. ‘We hebben geen geluk, minder kwaliteit dan drie jaar geleden en niet genoeg teamspirit om dat te compenseren.’
Tot twee keer toe zal een Slavische ringtone onderstaand interview onderbreken. Evenveel keer krijgt Bosko Balaban een voetballende landgenoot aan de lijn. Eerste beller is Niko Kovac, niemand minder dan de aanvoerder van de Kroatische nationale elf. Balaban verklaart : “Hij is de belangrijkste speler van Red Bull Salzburg, maar is nu geblesseerd en zo miste hij de voorbije twee wedstrijden. Ik belde hem vanmorgen op om even te informeren hoe het met hem gaat.”
De tweede beller is een bezorgde Ivan Leko. Balaban lacht : Ivan wil weten waar ik blijf. De training begint over een halfuurtje. Een kwartiertje later vertrekt de blauw-zwarte goalgetter dan ook. “Nu moet ik me echt gaan omkleden. Thank you very much, goodbye.” Een attente collega en voorbeeldige prof, zou je uit dit alles besluiten. Tot de training even later echt begint. ‘Superbosko’ is nergens te bespeuren.
Na afloop verraadt het lachje om de mond van assistent-coach Jan Van Winckel meer dan zijn kurkdroge antwoord. “Waarom Balaban er niet bij was ? Dat moet je maar aan de medische staf vragen.”
Een trainingsbeest is Balaban dus niet, een scoringsmachine tot nader order wel. Dit seizoen scoorde de Kroaat welgeteld 25 keer. Nooit deed hij beter.
Een dramatisch seizoen voor Brugge, maar voor jou wel het productiefste tot nu toe. Een slecht karakter zou vermoeden dat Bosko Balaban daar best mee kan leven.
Bosko Balaban: “Absoluut niet. Dit seizoen is een schande ! We staan op de zesde plaats (voor de derby tegen Cercle, nvdr) en we hebben zelfs Intertotovoetbal. Mijn doelpunten betekenen gewoon niks dit jaar. Zelfs al had ik dertig keer gescoord, dan nog zou ik helemaal niet tevreden zijn. Geen goals voor mij, maar Brugge dat meedoet voor de titel, daar zou ik meteen voor tekenen. Echt waar !
“Het is inderdaad zo dat ik goede reclame heb gemaakt voor mijzelf dit jaar, maar als ik me komend seizoen niet kan tonen aan Europa, dan betekent dat ook niet veel natuurlijk.”
Is het geen grote last om te weten dat jouw doelpunten zo bepalend zijn voor winst of verlies ?
“Dat is een heel groot probleem. Scoor ik niet, dan is de kans groot dat we een wedstrijd niet winnen. Manasseh Ishiaku en Jeanvion Yulu-Matondo scoren ook af en toe, maar doelpunten maken mag niet alleen voorbehouden zijn aan de aanvallers. In de grote teams zie je dat alle spelers kunnen scoren. Iedereen van het team moet daarvan ook overtuigd zijn. Dat is nu niet zo.
“Maar er is niet alleen het scoringsprobleem, er is nog zoveel meer. In alle linies : doelman, defensie, middenveld en aanval … Dit is zeker geen topteam.”
Niks meer te verliezen
Wanneer begon je dat in de gaten te krijgen ? Tijdens de voorbereiding al ?
“Neen, het is moeilijk om dat precies aan te geven. De eerste twee, drie wedstrijden waren best goed. We hebben dit jaar zeker ook een aantal goede wedstrijden gespeeld. Kijk, als je de wedstrijden thuis tegen Anderlecht en Standard ziet, of Genk op verplaatsing, dan denk je : Brugge is een stevige ploeg. Maar een sterk team onderscheidt zich in de kleine wedstrijden, vooral op verplaatsing. Toen we die de eerste maanden van de competitie al niet konden winnen, toen wist ik dat we niet sterk genoeg waren.”
Is het dramatische seizoen van Brugge dan eenvoudigweg het logische gevolg van een gebrek aan kwaliteit ?
“Kwaliteit zorgt voor resultaten, zo simpel is het. Haalden we die resultaten, dan hadden we nu nog dezelfde trainer en dezelfde sportleider. Dat soort veranderingen maakt het niet makkelijker voor een spelersgroep, maar zijn het rechtstreekse gevolg van de slechte prestaties.
“Ook een minder team kan goed presteren, maar dan heb je een groep nodig die op en naast het veld goed aan elkaar hangt. Dit jaar hebben we zo geen groep. We hebben geen geluk, minder kwaliteit dan drie jaar geleden en niet genoeg teamspirit om dat te compenseren. Misschien zal niet iedereen dat even graag horen, maar zo is het gewoon.”
Eén geluk : in de bekerfinale kunnen jullie zaterdag nog ontzettend veel goedmaken.
“Voor ons is het de belangrijkste wedstrijd van het seizoen. Nu moeten we alle miserie achter ons laten. Niet zo makkelijk, maar lukt dat niet, dan spelen we geen Europees voetbal. We praten er in de ploeg erg veel over. Iedereen weet dat we niks meer te verliezen hebben, we hebben alles al verloren.”
Dribbeltje proberen
Welke indruk maakte Standard op jou drie weken geleden in de competitiewedstrijd ?
“Ze speelden zeker niet spectaculair. Onder de indruk was ik niet. Ze scoorden een doelpunt uit offside en wij speelden een hele tijd met tien man, na de uitsluiting van Joos(Valgaeren, nvdr).
“Bovendien hadden wij in de competitie niets meer te verliezen of te winnen. We konden niet veel plaatsen stijgen en ook niet veel zakken. Zaterdag is het helemaal anders. Die wedstrijd was vooral nuttig om de sterktes en de zwaktes van Standard te leren kennen.”
Opvallende gebreken vastgesteld bij centrale verdedigers Mohammed Sarr of Bonfim Dante ?
“Om heel eerlijk te zijn : ik sta nooit stil bij de kwaliteiten van mijn rechtstreekse tegenstanders. Ik beschouw mijzelf gewoon als de beste. Als ik de juiste vorm heb en het team draait goed, dan zal ik altijd iets kunnen doen.
“Zelfs voor de Europese wedstrijden weet ik niets over de defensie van de tegenstander. Of iemand kopbalsterk is of snel, dat heb je na de eerste twee minuten van een wedstrijd wel door. Je probeert een dribbeltje en dan zie je meteen wie je voor je hebt.”
Wie of wat vrees je straks het meest in Brussel ? Milan Jova-novic of de grasmat van het Koning Boudewijnstadion ?
“Ik heb de grasmat gezien op televisie in Pinanti is Pinanti in Studio 1 en ook de Belgische internationals hebben me verteld dat het een drama is. Misschien kunnen ze er nog iets aan doen, maar er is natuurlijk niet veel tijd meer.
“En Milan, dat is gewoon een van de beste spitsen in België. Hij is heel snel, maar hij heeft volgens mij één gebrek : de kansen die hij voor zichzelf creeërt, moet hij nog beter afwerken. Ik kende hem van bij zijn eerste club in Servië (Vojvodina Novisad, nvdr), maar enkel van naam dan, zeker niet persoonlijk. Na de wedstrijd hier in Brugge hebben we wel even gepraat.”
Strafschoppen
Walter Mortelmans, de man die mee voor je transfer naar Brugge zorgde, vertelde bij je aankomst dat je de enige spits in België bent die kan zeggen ‘vandaag scoor ik’ en dat daarna ook effectief kan doen. Dat kan je nu bewijzen. Scoor je in de bekerfinale ?
“Helaas, ik kan niet eens voorspellen of ik zondag goed zal spelen, laat staan dat ik nu al weet of ik ook zal scoren. Dat kan ik echt niet beloven. (lacht) Tenzij ik natuurlijk een stuk of vijf vrije trappen krijg in de buurt van de zestien …”
Strafschoppen gaan je de laatste tijd minder goed af.
“Tja, ik mag ze niet meer geven na mijn twee missers tegen Brussels. Ik zou het nochtans graag doen, maar het mag niet meer van de coach. Maar neem nu Francesco Totti. Die miste er voor AS Roma ook al heel wat, maar hij blijft ze trappen … en missen. (lacht) Strafschoppen geven is moeilijker dan het eruitziet, zeker met een goede doelman in de goal. Als je die Reina van Liverpool ziet … Die pakt ze toch wel heel makkelijk.”
Is de bekerfinale zaterdag je laatste wedstrijd voor Club Brugge ?
“Dat weet ik niet. Op dit moment weet ik echt waar nog niet of het mijn laatste wedstrijd voor Club Brugge wordt of niet. Het houdt me voorlopig ook niet bezig. Nu wil ik me focussen op de wedstrijd van zaterdag. Goed spelen en scoren.
“Om eerlijk te zijn, momenteel heb ik geen concrete opties voor een transfer. Het is trouwens de club die daarover beslist. Ik heb nog een jaar contract, maar het bestuur moet een nieuwe ploeg bouwen, het is aan hen om te zien of dat met Balaban is of niet. Dat gesprek hebben we nog niet gehad. Veel zal afhangen van wat de nieuwe coach wil.”
Een extra jaar Brugge zou je niet afschrikken ?
“Ik weet het niet … Als er een nieuwe sterke ploeg komt, misschien. Maar dat kan je nooit van tevoren inschatten, dit jaar waren er ook nieuwe spelers. Maar nog eens : het is de club die daarover beslist. Grote clubs praten anderhalf jaar voor het einde van een contract met een speler over een nieuwe verbintenis, maar misschien is dit hun manier van werken. Zien ze hun betere spelers liever gratis vertrekken. Wie weet. Eigenlijk kan ik je niks zinnigs zeggen over mijn toekomst, want ik weet er zelf nog niks over.”
Je verleden dan maar. Ben je tot dusver tevreden over de voorbije drieënhalve seizoenen bij Club Brugge ?
“Ja, ik ben tevreden. Ik scoorde in iets meer dan honderd wedstrijden toch een zestigtal goals. Weet je, ik heb hier mijn kans gekregen en gedaan wat ik het best kan : doelpunten maken. Hier is het gelukkig niet gelopen zoals bij Aston Villa. Daar speelde ik geen enkele wedstrijd, maar ze vertelden me wel dat ik niet goed genoeg was. Bij Brugge heb ik de club toch al iets bijgebracht en daar ben ik blij om.”
Kritiek
Wie is de beste verdediger die je op de Belgische velden tegen het lijf liep ?
“Ik vind Dario Smoje(AA Gent, nvdr) erg goed. Hij is inderdaad mijn vriend, maar hij speelt echt wel sterk. Voor hij naar België kwam, heb ik hem aangeprezen bij Brugge, maar sommige mensen oordeelden dat hij geen speler was voor onze ploeg. Nu goed, ondertussen zijn er andere mensen op de club, maar soms zouden ze toch beter eens naar me luisteren.”
Laten we je eens een paar vooroordelen over Bosko Balaban voorleggen. Eén : Balaban is de sterkte en de zwakte van Club Brugge.
“Aaah ! (lacht) Ik weet niet of dat zo is, maar één ding weet ik wel heel erg zeker : mensen babbelen te veel. Vooral na een verloren wedstrijd, dan is er rond de club zoveel blabla. Ik luister eigenlijk niet naar wat mensen vertellen over Balaban, ik probeer gewoon mijn job te doen.
“Ik begrijp wel dat er over mij meer gepraat wordt dan over een jongere speler en ik weet dat ik altijd wel controversieel zal zijn. Het is ook niet goed als iederéén van je houdt.”
Twee : Balaban presteert het best na een periode waarin hij veel kritiek te slikken krijgt.
” (droog) Zoals ik al zei : ik luister niet naar wat mensen over me vertellen, dus ik kan ook niet inschatten wanneer ik veel kritiek krijg.”
Drie : Balaban pikt er nu en dan een wedstrijd uit om in uit te blinken.
“Komaan, mensen die dat zeggen, die kennen niet zoveel van voetbal. Alsof je op voorhand kan zeggen : ‘Vandaag ga ik schitteren’ of ‘Vandaag ga ik een beetje rusten’. Nee, ik begin aan elke wedstrijd met dezelfde ingesteldheid en dezelfde ambitie. Akkoord, ik heb al veel slechte wedstrijden gespeeld, net als de rest van het team. Ik ben Maradona niet. Mocht ik dit jaar in elke wedstrijd de uitblinker zijn geweest, dan speelde ik volgend seizoen zeker niet meer in Brugge.
“Kijk naar die grote speler, wat is zijn naam weer … Ronaldinho ! De ene match is hij briljant, de volgende toont hij niks . Dat is gewoon het voetbal.”
Genoeg kritiek, tijd voor de loftrompet. Hoe ben je een vrijschopspecialist geworden ?
“Simpel, door erop te trainen. Niet dag en nacht, gewoon na elke training een minuutje of twintig nablijven. Ik probeer dan heel veel dingen uit. Waar ik de bal moet raken, onder welke hoek ik het best kan trappen. Veel hangt af van het type bal.”
Je kent het verschil tussen een bal van Adidas en een van Nike ?
“Natuurlijk, jij kent toch ook het verschil tussen alle soorten laptops ? (lacht niet) Je probeert en probeert en dan kan je vaststellen : hoe vliegt deze bal, hoe vliegt deze ? Er bestaat geen standaardprocedure voor een goede vrije trap. Afhankelijk van de situatie moet je het raakpunt en de kracht aanpassen. Dat zijn dan wel kleine veranderingen natuurlijk.”
En je befaamde neus voor doelpunten. Is dat ook aangeleerd of louter een instinct ?
“Beide. Als spits moet je weten waar een bal gaat vallen. You need to feel it in the air. Om te scoren hoef je niet goed te spelen, een beetje geluk kan volstaan.
“Maar ik speel zeker niet alleen op instinct. De eerste minuten van een wedstrijd ga ik bewust op zoek naar zwakke plekken in de verdediging. Waar moet ik staan om iets te kunnen forceren ? Ik probeer een beetje tussen middenveld en verdediging te lopen. Veel hangt ook af van welke middenvelder de bal krijgt. Is dat Van Heerden, Blondel of Leko ? Je traint samen, dus je weet van wie je welk soort pass kan verwachten. Ook daarmee moet je rekening houden. In het voetbal moet je heel veel nadenken, weet je. Niet gewoon op het veld komen en zo hard mogelijk lopen. Nee, lopen dat is voor paarden.”
door Jan-Pieter de Vlieger