door Jacques Sys
Niet eens een uur woonde textielbaron Jean-Baptiste Claes vorige week woensdag de ultieme reddingsoperatie van SK Lommel bij. Toen begreep de voormalige wielrenner, naar verluidt een man die bliksemsnel mensen en situaties kan doorgronden, dat de club niet meer te reanimeren viel. Een paar maanden geleden vertelde Claes in het zakenblad Bizz hoe hij zijn imperium opbouwt. Risico’s neemt hij alleen als hij voelt dat het moment er rijp voor is, en van elke duizend frank die hij verdient investeert hij er vijftig opnieuw. Zulke denkbeelden botsen radicaal met het hapsnapbeleid in de voetbalwereld, waar vanuit een soort megalomanie de neiging bestaat om meer geld uit te geven dan er binnenkomt. Zo haakte dus ook de baas van de kledingketen JBC als allerlaatste af in de zieltogende overlevingsstrijd van SK Lommel.
Dat het gejammer daarover in de Limburgse bestuurskamer nauwelijks te temperen viel, is typisch voor dit wereldje. Ook in momenten van dramatiek en tragiek blijven de bestuurders de ongekroonde koningen van het zelfbeklag, de kampioenen in het ontvluchten van verantwoordelijkheid. Ook in dat verband werd er vorige week in Lommel, dat nog altijd op een weldoener hoopt, een bespottelijk stukje theater opgevoerd, waarin vroegere en huidige machthebbers met verwijten heen en weer gooiden en met waanzinnige (schuld)cijfers goochelden. Maar hoe diep moet een club niet gevallen zijn als zelfs de verzekering van de spelers niet meer kan worden betaald ? Hoe kan je als bestuurder nog met een gerust geweten slapen als je zo’n onverantwoord risico neemt ?
Ziek, doodziek word je van al die mensen die de schuld voor het huidige bloedbad in de schoenen van het arrest-Bosman schuiven. Juist de naweeën van deze beruchte zaak bracht het onvermogen bij de clubs aan het licht om een strategisch beleid te voeren. De salarissen stegen sindsdien met ruim 200 procent, jonge voetballers kregen hoge lonen en zonder nadenken werden er langjarige contracten afgesloten, in de hoop een witte merel te in huis hebben die voor veel geld zou kunnen worden verkocht.
Steeds weer vertoonden de voetbalzeden gelijkenissen met de aandelenrage van enkele jare, geleden, met dat verschil dat er in het voetbal geen verliezen werden ingecalculeerd. Een club als Lierse, normaal een toonbeeld van rationeel denken, sloeg een aanbod van 45 miljoen frank voor Stein Huysegems af in de hoop hem later voor nog méér te verkopen. In afwachting daarvan gebruikte het een deel van zijn reserves. Het voorzag niet dat de markt zou instorten en moet nu bang afwachten wat Huysegems nog kan opleveren.
Nergens wordt het nattevingerwerk beter uitvergroot dan bij Germinal Beerschot. Toen de fusieclub drie en een half jaar geleden met veel poeha boven de doopvont werd gehouden en een respectabele zakenman debiteerde dat er mocht worden uitgegaan van 200 miljoen frank aan publicitaire inkomsten, werden die meteen gebudgetteerd. Zónder dat er al een frank was binnengevloeid. Zo tekende GBA al meteen zijn doodvonnis. Volgens de cijfers van Ajax werd er de eerste twee jaar zes miljoen euro verloren.
Het is de voetballerij ten voeten uit : een virtuele wereld, gebouwd op drijfzand. In Antwerpen mag iedereen blij zijn dat Ajax de verliezen bijpaste en dat er met Jos Verhaegen weer een realistische koers zal worden gevaren. Verhaegen geldt niet als de meest flitsende dirigent in dit land, maar hij heeft zich nooit laten meedrijven in die spiraal van concurrentie waarin clubs geld uitgaven omdat andere verenigingen dat nu eenmaal ook deden. Juist die papegaaiencultuur dreef vele clubs naar de rand van de afgrond
Positief aan de huidige crisis is dat de economische realiteit het milieu zal zuiveren. Zeker als de Europese licentievoorwaarden in 2004 van kracht worden en er een sluitende begroting zal moeten worden voorgelegd. Om op de lange termijn te overleven is er echter meer nodig dan dat. Inventiviteit in de bestuurskamer, specialisme en competentie, en strakke kostenbeheersing, vrij van emotie. In afwachting daarvan worden er de komende maanden gegarandeerd nog tal van doemscenario’s geschreven. Dat zelfs een club als Westerlo nu met onheilspellende berichten komt, is veelbetekenend. Want juist daar heeft men altijd de indruk gegeven zich in zijn beleid niet te laten benevelen door mogelijk succes.
Clubleiders blijven de ongekroonde koningen van het zelfbeklag.