Het WK in Louisville en de bekroning van Sven Nys’ loopbaan legden nogmaals de pijnpunten van het veldrijden bloot: hoezeer deze sport afhangt van een 36-jarige topatleet en hoezeer het verschrompeld is tot een Vlaams/Nederlands onderonsje.

Zou bij bondscoach Rudy De Bie, die zijn junioren en beloften eerder op de dag op de Nederlanders zag botsen, het angstzweet heel even zijn uitgebroken toen Francis Mourey in het begin van het elite-WK vijftien seconden pakte? “Het zál toch niet? Geen énkele Belgische wereldtitel?” Neen, dus. Want de logica werd gerespecteerd: wie tijdens het seizoen niet wint, doet dat ook niet op het WK – zeker niet op een onverwacht zwaar parcours. En aangezien de Belgen de voorbije maanden, op één na, alle twintig klassementscrossen op zak gestoken hadden, ging de wereldtitel dan ook naar de crosser die er daarvan negen gewonnen had. Zo voorspelbaar, en helaas zo klein, kan een (niettemin mooie) sport zijn.

Zelfs de zwellende Ohiorivier, de topvorm van het Sunwebduo Kevin PauwelsKlaas Vantornout en het piekvermogen van titelverdediger Niels Albert beletten Sven Nys niet de mooiste diamant in zijn al rijk bezette kroon te slijpen. De zege van de ervaring, het tactisch en technisch meesterschap en het killersinstinct, maar ook van de mentale rust – de Balenaar was in de VS, ver van het crossgekke België, relaxter dan ooit – en vooral van de fysieke frisheid.

Nadat hij zíjn GP in Baal miste, volgde Nys weliswaar zijn programma, maar hij kon het zich permitteren om in kleine (Otegem en Zonnebeke) en grote crossen (Rome en Hoogerheide) niet het volle pond te geven – een zeldzaamheid in zijn carrière. Voor het eerst zaten er ook twee weken tussen de laatste grote cross en het WK, waardoor Nys uitgeruster dan ooit aan dé wedstrijd van het seizoen begon. Daarin had hij de laatste vier jaar ook zijn meerdere moeten erkennen in Zdenek Stybar en Niels Albert. Zij stonden wegens een blessure/inactiviteit tijdens het seizoen telkens frisser aan de start dan de altijd alles gevende Kannibaal, terwijl in Louisville iedereen met gelijke wapens streed – een cruciaal verschil.

Icoon

Zo kon het eerste niet-Europese WK veldrijden zich geen mooiere winnaar dromen. Dé veldrijder van zijn generatie. De crosser ook die sinds zijn debuut in 1998 de sport in (helaas vooral) Vlaanderen een transfusie gegeven heeft waar Eufemiano Fuentes jaloers op is. Ook omdat eerst MarioDe Clercq, Bart Wellens en Erwin Vervecken, en later ook Albert en Pauwels, mee surften op die golf, maar vooral omdat de Balenaar al vijftien seizoenen lang in élke cross het beste van zichzelf geeft en zo na Louisville al 263 (!) profzeges op zijn naam heeft staan.

Dankzij ook een goeie babbel groeide de Vlaams-Brabander op die manier uit tot een onkreukbare icoon die qua populariteit zijn gelijke niet kent – soms zelfs tot ergernis van collega-toppers. Het applaus dat hij voor en na elke wedstrijd krijgt, zegt alles. Tekenend was ook de poll op Sporza.be voor het WK: terwijl slechts 28 procent van alle stemmers Albert of Pauwels als winnaars aanduidde, haalde Nys net geen 50 procent, en dat waren heus niet allemaal objectieve waarnemers.

De grote vraag is in welk gat deze sport zal belanden als Mister Cyclocross de fiets aan de haak hangt: in maart 2014 of toch later. Niet toevallig was zijn pensioen hét thema na het WK, naast de zinloze discussie of hij nu de grootste aller tijden is – generaties kun je nu eenmaal niet vergelijken.

Gezien Nys’ prestaties, onblusbare honger en stielliefde – voor alle vieringen reed de wereldkampioen zaterdagavond nog een halfuur op de rollen – lijdt het echter weinig twijfel dat hij er nog minstens twee jaar aan vastplakt. Dat de Kannibaal aangaf begin volgend seizoen een paar crossen in de VS te willen rijden, toont ook aan hoezeer hij zelf beseft dat het veldrijden hem als (actieve) ambassadeur nodig heeft. Zeker op een moment waarop ‘internationalisering’ een loos begrip geworden is: met 1 op 20 (vijf procent) halen de buitenlanders, na het afhaken van Stybar, dit seizoen het laagste zegepercentage in klassementscrossen (Superprestige, later WB en GvA Trofee) in dertig jaar.

Het plaatst Nys’ seizoen ook in een ander perspectief. Hoeveel je zijn verdienste kunt en moet bewieroken, dat een 36-jarige 9 van die 20 klassementswedstrijden (ondanks zijn ziekte zijn hoogste percentage in vier jaar) plus de regenboogtrui binnenhaalt, zegt veel over de dunne buitenlandse spoeling. Maar ook over hoe zelfs Vlaamse toppers ter plaatse trappelen: Niels Albert won op zijn 26e ondanks zijn regelmaat voorlopig slechts vier grote crossen en stond op het BK en WK niet eens op het podium.

BeNeliga

The Wall Street Journal omschreef Nys en co vorige week als ‘The Beatles van het veldrijden’, maar had beter ‘De Romeo’s’ gebruikt: wereldberoemd in Vlaanderen en toonaangevend in eigen sport, maar daarbuiten amper bekend. Gelukkig zijn ze bij onze noorderburen de laatste jaren niet blijven stilstaan en lijkt het veldrijden van de toekomst niet alleen tot een Vlaams onderonsje maar tot een BeNeliga uit te groeien.

Begiftigd met Hollandse branie en enorm veel talent staan Lars van der Haar en juniorenwereldkampioen Mathieu van der Poel – “een combinatie van Nys en Albert”, dixit Mario De Clercq – immers klaar om binnen x jaar de tricolore vesting te bestoken of misschien zelfs te doen kantelen. Ook omdat er geen Belgisch supertalent in de pipeline zit (tenzij misschien Wout Van Aert) en de (vaak te verwende) vaderlandse jeugd achterblijft. De balans van de voorbije vijf WK’s is zelfs ronduit beschamend: amper 5 op 30 medailles – de laatste wereldtitels bij de junioren en beloften dateren al van 2007 (Joeri Adams) en 2008 (Albert).

Natuurlijk is niemand onmisbaar, maar misschien komt er toch ooit een tijd, als ook Vantornout (30), Pauwels (28) en Albert (26) een dagje ouder worden, dat we met weemoed terugdenken aan de gouden Belgische Nysjaren. Aan de kersverse wereldkampioen om dat na zijn pensioen, als begeleider van en ultieme voorbeeld voor de jeugd, te beletten en ook dan zijn rol als perfecte ambassadeur te blijven spelen. Het zal zijn erfenis alleen maar groter maken. ?

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content