Dit weekend wordt in Kiev de finale van het EK gespeeld. Kiev, stad aan de Dnjepr, is niet alleen het politieke en culturele centrum van het land, ook het sportieve. Lobanovsky, Blochin, Medvedev, de Klitsjko’s, Dinamo en ook… FC Start, de ploeg van ‘de dodenmatch’.
Een van de Europese campagnes van Anderlecht die ons nog goed voor de geest staat, is die van 1983/84, die uiteindelijk zou leiden naar de verloren finale tegen Tottenham. Het was het jaar van het duel tegen Nottingham Forest, dat later nog in een andere context berucht zou worden. Een ronde eerder kwamen wij zelf zwaar onder de indruk van de kwartfinale tegen Spartak Moskou. Anderlecht won wel met 4-2 omdat het efficiënter was, maar de Russen speelden eleganter, met veel meer beweging zonder bal.
We waren zelf te jong om het te verifiëren, maar kenners in die periode bezwoeren ons dat de toenmalige coach van Spartak, de Rus Konstantin Beskov, inspiratie opdeed bij Valeri Lobanovsky, de grote vernieuwer van het Russische voetbal. Beskov was in die dagen elf jaar lang trainer van Spartak, terwijl Lobanovsky hem van 1974 tot 1990 beconcurreerde vanaf de bank van Dinamo Kiev.
Acht keer wist Lobanovsky met Dinamo Kiev de Russische titel te veroveren. Acht keer op zestien jaar. Zes keer won hij ook de beker, twee keer Europacup II. Zijn Dinamo was een machine, wetenschappelijk geprogrammeerd. Niet slecht voor een gediplomeerde… loodgieter. Toen de Sovjet-Unie uit elkaar spatte, deed ook Dinamo Kiev dat. Aangelokt door het grote geld gingen sterren als Zavarov (Juventus), Belanov (Mönchengladbach), Koeznetsov (Rangers) of Michailitsjenko (Sampdoria) hun geluk in het westen beproeven. Niemand gedijde er.
Simon Kuper ging voor zijn boek Football Against The Enemy de man achter het wetenschappelijke geheim van Lobanovsky opzoeken. Anatoly Zelentsov, de decaan van de afdeling Natuurkunde in Dnjepropetrovsk. Het was bij Dnjepr dat Lobanovsky in 1969 zijn carrière als coach begon. In samenwerking met Zelentsov wilde Lobanovsky het voetbal ‘verwetenschappelijken’. Zelentsov vond het nefast als spelers op het veld te lang moesten nadenken. Ze moesten op voorhand weten waar de bal naartoe kon. Dus werkten ze aan vaste spelpatronen, set plays. Zelentsov werkte ook trainingsschema’s uit.
Kuper nam hij voor diens boek mee naar een kamer waarin een wedstrijd van Dinamo werd ontleed. Het televisiescherm was verdeeld in negen vierkantjes en van elke speler werd precies nagegaan in welke vakken hij het vaakste was, wat hij er deed, wie zijn positie overnam als hij zijn zone verliet, wie werkte zonder bal, wie met, enzovoort. Op die manier werd wetenschappelijk vastgesteld welke paartjes goed op elkaar ingespeeld waren.
Zelentsov ontwikkelde ook computerspelletjes die hij voetballers liet spelen. Onder andere op basis daarvan werd de selectie gemaakt voor het EK’88, waar de Sovjet-Unie zilver haalde. Ook tests op reactietijden en geheugentests waren standaard. Zo bleek dat de spelverdelers gemiddeld intelligenter waren dan hun ploegmaats. Op basis van zijn bevindingen gaf Zelentsov Lobanovsky raad.
Arsenal
Geen goede trainer noch een goede ploeg zonder goede spelers. Critici vonden het voetbal van Lobanovsky saai: gegroepeerd spelen en dan rekenen op snelle spitsen. In de late jaren 80 heette die snelle spits Igor Belanov, uit Odessa. Daarvoor was het Oleg Blochin, eentje van Kiev zelf, Dinamo nagenoeg zijn hele leven trouw. Blochin, de huidige bondscoach van Oekraïne, kwam uit de betere kringen van Kiev. Zijn vader was politicus (en voetbaltrainer), zijn moeder ingenieur (en atlete). Ze had hem liever een carrière als atleet zien maken (ze was zelf een hordeloopster), maar de jonge Oleg trok naar de voetbalopleiding van Dinamo. Hij was snel – hij liep de 100 meter ooit onder de 11 seconden – wendbaar, dribbelkont, maar ook een trouwe soldaat, de wil van Lobanovsky was wet. Hij koppelde zuiderse flair aan het concentratievermogen van zijn coach. Geen gemakkelijke jongen. De dag voor een match, wisten zijn coaches, zou Blochin steevast klagen. Over enkel, knie, rug, heup, wat er ook zeer deed. Dan moesten zij zeggen: ‘Oleg, jij bent de beste, jij bent een krijger, daar kun je mee om.’ Waarna Blochin tevreden was en speelde.
Dinamo slokt zoveel aandacht op dat je haast zou vergeten dat er in Kiev nog een tweede ploeg is. CSKA, de ploeg van het leger. Gesticht in Charkov, de vroegere hoofdstad van Oekraïne, en daarna verhuisd naar Kiev, toen dat in 1934 de hoofdstad werd. De ploeg overleefde uiteindelijk de onafhankelijkheid van Oekraïne niet. Uit de as en met de hulp van het stadsbestuur verrees een nieuw team, dat nu in de eerste klasse speelt: Arsenal Kiev. Dat telt in zijn rangen een oude bekende: Eric Matoukou, aan Arsenal uitgeleend door Dnjepr.
FC Start
Voor het stadion van Dinamo staat een standbeeld. Vier mannen, arm in arm, starend in de verte. Geen opschrift, geen verwijzing. Maar in Kiev weet iedereen om wie het gaat. Het standbeeld verwijst immers naar een opmerkelijke wedstrijd uit de geschiedenis, een match van FC Start, later misbruikt om ideologische redenen.
Het verhaal van die ploeg brengt ons terug in de tijd, naar 22 juni 1941 en operatie Barbarossa, de Duitse inval in de Sovjet-Unie. In september 1941 viel Kiev. De oorlog maakte meteen een einde aan de voetbalcompetitie, net vier speeldagen ver. De ploeg van Dinamo, een van de toppers in de Sovjet-Unie, viel uit elkaar. Niet alle Oekraïners zagen de komst van de Duitsers negatief. Sommigen hoopten op onafhankelijkheid en bevrijding van de terreur van Jozef Stalin. De Duitsers hadden evenwel andere plannen. In een ravijn buiten de stad, Babi Jar, werden op drie dagen tijd 30.000 joden vermoord.
Het leven in de stad was hard, voedsel schaars. Om aan de vraag te voldoen waren er industriële bakkerijen. Eentje ervan, bakkerij nummer 3, werd geleid door Iosif Kordik, een Tsjech uit Moravië. Duitssprekend, veteraan uit WO I en… voetballiefhebber. Op een dag herkende hij op straat een verlopen figuur: Nikolai Troesevitsj, voor de oorlog doelman van Dinamo, de favoriete ploeg van Kordik. Hij ontfermde zich over zijn lot en gaf hem werk. Een paar maanden later, in het voorjaar van 1942, ging Troesevitsj op zoek naar ploegmaats en allemaal kwamen ze werken voor Kordik. En in hun vrije tijd voetballen.
Kordik was geen heilige, zijn zet berekend. Het voetbal zou de sfeer verbeteren en de productiviteit opdrijven. Het gaf hem prestige, hij bracht het Dinamo van vroeger weer tot leven. En hij wilde er ook aan verdienen, nu het leven onder de bezetters stilaan ‘normaliseerde’. Misschien was er met matchen een cent te verdienen.
Datzelfde idee had nog een andere man in Kiev, de nationalist Sjvetsov. Die bracht een aantal spelers samen in FC Roech (Oekraïens voor Beweging) en verkreeg van de Duitsers de toestemming om wedstrijdjes te spelen in het stadion van Dinamo, intussen omgedoopt tot Deutsche Stadium.
Kordik had inmiddels in zijn bakkerij tien spelers van Dinamo verzameld en drie van Lokomotiv, in de jaren 20 ook een topploeg. Een uitnodiging om tegen FC Roech te voetballen, sloeg hij aanvankelijk af, maar hij trok wel naar de Duitsers om te vragen of hij ook een ploeg mocht beginnen. Als naam kozen ze voor FC Start, een woord dat in het Duits, het Russisch én het Oekraïens hetzelfde betekende: een nieuw begin. De kleuren kwamen er ‘per ongeluk’: ergens in een magazijn vond iemand rode shirtjes. De interpretatie dat het rode bewust was gekozen als kleur van de Sovjet-Unie, als daad van verzet tegen het nazisme, is een romantische Hineininterpretierung.
FC Start en FC Roech zouden elkaar uiteindelijk toch ontmoeten, op 7 juni 1942, nadat de Duitsers de toestemming gaven voor een voetbaltoernooi. Het werd 7-2 voor Start. Sjvetsov besliste daarop dat de ploeg niet meer welkom was in zijn stadion. Kordik week daarop uit naar Zenit, een kleiner stadion in Kiev.
Daar zette Start zijn zegereeks verder. Het klopte een gemengd Hongaars-Duits elftal, vervolgens een Roemeens, daarna weer een Duits met mensen van de spoorwegen. Er bestaan foto’s van die wedstrijden, waarbij de spelers amicaal door elkaar staan, breed glimlachend. Een daad van verzet was het voetbal zeker niet, eerder amusement.
FC Start bleef winnen. Ook de Flakelf, het eliteteam van de Duitse Luftwaffe, werd ingeblikt: 5-1. Dat vroeg om een revanche, een wedstrijd die later de legende zou ingaan als ‘de dodenmatch’.
Mythe
De wedstrijd vond plaats op 9 augustus 1942, in een met Duitse soldaten volgepropt Zenitstadion. Voor de wedstrijd kregen de spelers van Start het bezoek van iemand in het uniform van de SS. Die vroeg of de spelers voor de wedstrijd de Hitlergroet konden brengen, net zoals de Engelsen in 1938 tegen Duitsland hadden gedaan. Nadien kwamen er nog spelers van Roech en eerdere tegenstrevers in de kleedkamer en werd geopperd of ze ook niet om het resultaat bekommerd moesten zijn. De spelers van Start besloten voluit te gaan en géén groet te brengen. Wel riepen ze: ” Fizkoelthoeral, hoera, hoera!” Vrij vertaald: leve de sport! Om politiek was het hen niet te doen.
De wedstrijd begon slecht voor FC Start. Doelman Troesevitsj kreeg een trap tegen het hoofd en bleef enige tijd bewusteloos. Start kwam 0-1 achter, maar zette voor de rust de zaken recht: 3-1 bij de pauze.
Het is dan dat er échte bedreigingen kwamen. Eerst van Sjvetsov, nog een waarschuwing. Dan een bedreiging van een SS-officier: dat ze er niet aan moesten denken als winnaars van het veld te stappen.
De spelers trekken er zich weinig van aan. Ze gaan door en winnen met 5-3. Klimenko, de jongste van de bende, maakt de vernedering compleet door de doelman te omspelen en dan… met de bal terug te dribbelen naar de eigen helft. Nog voor de 90 minuten om zijn, fluit de scheidsrechter af.
Dat is de geschiedenis van de wedstrijd. De interpretatie achteraf mythe, soms aanleunend bij de realiteit, soms verzonnen. De feiten werden als eerste ‘gerecupereerd’ door de Sovjets, die er propaganda van maakten na de herovering van Kiev in november 1943. Zij maakten van de voetballers martelaars, van wie er na de wedstrijd een paar gefusilleerd waren (Troesevitsj in doel, tegen zijn paal!), en andere afgevoerd naar Babi Jar en daar gedood, nog in het shirt waarin ze gespeeld hadden. Zij suggereerden dat de scheidsrechter voor de wedstrijd in de kleedkamer kwam met de mededeling: “Verlies is overleven, winst is dood.” Vandaar dat de match de geschiedenis (en de Sovjetliteratuur) in ging als ‘match van de dood’.
Maar de realiteit was anders, zo ontdekte Andy Dougan, die voor een boek de tijd nam om getuigen op te zoeken. Dougan kwam te weten dat de voetballers na de match gewoon terugkeerden naar de bakkerij, en de zondag erop zelfs gewoon weer wonnen, met 8-0 van Roech. Daarop zou een ontstemde Sjvetsov de Duitsers ervan hebben overtuigd dat Start slecht was voor het imago en dat zijn rivaal Kordik niks deed om dat te beletten. De Gestapo schoot in actie: voetballers werden ervan beticht in de bakkerij de boel te bestelen en te saboteren. Een bekentenis kregen ze niet los. Na twintig dagen overleed één voetballer aan martelingen, waarna anderen werden afgevoerd naar het concentratiekamp van Siretz, in de buurt van Babi Jar. Toen in februari 1943 het Oekraïense verzet sabotagedaden pleegde, hielden de Duitsers in dat kamp een vergeldingsactie. Een derde van de gevangenen werd afgemaakt. Onder hen Klimenko en Troesevitsj.
Er is nog een derde versie van de feiten, van de Engelse schrijver James Riordan, gefascineerd door sport in de Sovjet-Unie. Hij reisde in 1999 naar Kiev en sprak er ook met getuigen. In tegenstelling tot Dougan sprak Riordan Russisch, ontegensprekelijk een voordeel. Riordan ontdekte dat er helemaal geen vijandige sfeer was tijdens de wedstrijd. Na de match schudden de spelers van beide ploegen elkaar de hand en was er zelfs een groepsfoto. Nadien ging iedereen naar huis.
Volgens Riordan heette de baas van de bakkerij Otto Schmidt en niet Iosif Kordik. En in de bakkerij van Schmidt werd wel degelijk sabotage gepleegd. Er werd namelijk gemalen glas toegevoegd aan het brood voor de Duitse officieren. Toen de Duitsers dat ontdekten, werden eerst 100 werknemers op de binnenkoer gefusilleerd en daarna 200 naar Babi Jar afgevoerd. Onder die 200 vijf voetballers. Drie van hen werden in het kamp gefusilleerd, onder wie Klimenko.
Van een dodenmatch was dus helemaal geen sprake. Het belette de Sovjets niet om onder Leonid Brezjnev, Oekraïner van geboorte, in Kiev twee monumenten ter nagedachtenis van de voetballers op te richten. Het bekendste kwam er in 1971 aan het stadion van Dinamo, waar spelers van Dinamo nog steeds bloemen neerleggen als ze trouwen. Een ander staat voor het stadion van Zenit, dat in 1981 het Startstadion werd genoemd. In 2010 werd het, in lamentabele staat, opgekocht door de stad, die het wil ombouwen tot commercieel centrum.
Bronnen: Simon Kuper, Football Against The Enemy * Carlos Marañón, Un partido de leyenda * ESPN Video: The Story Of FC Start
DOOR PETER T’KINT
Klimenko maakt de vernedering compleet door de doelman te omspelen en dan met de bal terug te dribbelen naar de eigen helft.
De scheidsrechter zou voor de wedstrijd de kleedkamer binnengekomen zijn met de mededeling: ‘Verlies is overleven, winst is dood.’