Dennis Praet en Massimo Bruno zijn de nieuwe prinsen van het Astridpark. Hoe is hun doorbraak tot stand gekomen en hoe ver kunnen ze het schoppen?

Verwonderlijk is hun populariteit niet: ze zijn jong, Belg, elegant, doeltreffend, al maandenlang titularis en op weg naar de titel. Voor Dennis Praet (18) is dat maar een halve verrassing. Nadat hij onder Ariël Jacobs van het profvoetbal had mogen proeven, kreeg hij het etiket ‘hoogbegaafd’ op gekleefd en zag men eigenlijk wel de mogelijkheid dat hij dit seizoen zou ontploffen. Wat Massimo Bruno (19) betreft, is de verrassing wel compleet. Hij kan zelf amper geloven wat hem allemaal overkomt: “Het is echt te gek voor woorden. Toen de voorbereiding op het seizoen begon, vroeg ik me maar één ding af: ga ik bij de A-kern mogen blijven? Dat was mijn enige doel. Nadien hoopte ik dat ik af en toe enkele minuten zou mogen spelen. En dan is alles omgeslagen met de wedstrijd tegen Limassol: de coach liet mij opdraven in de slotminuten, op een moment dat we het verschil moesten maken. Ik geef daar de beslissende pass aan Dieumerci Mbokani. Ik, beslissend in de Champions League… Dat was de echte déclic. Die avond begreep ik dat de coach echt iets in mij zag. Niet veel later was ik titularis op het veld van AC Milan! Als iemand me dat van de zomer had gezegd, dan had ik hem gevraagd of hij zich wel lekker voelde.”

Massimo Bruno doet op rechts uitstekend datgene wat Milan Jovanovic op de andere vleugel doet. “Ik ga me niet met hem vergelijken”, zegt Bruno. “Er is nog een heel groot verschil. Hij heeft al een geweldige carrière achter de rug, zijn ervaring springt elke wedstrijd weer in het oog. Hij voelt alles zo goed aan, dat komt pas na jaren op het hoogste niveau. Als ik twee kwaliteiten van hem zou mogen overnemen, dan is het die slimheid, dat aanvoelen van een wedstrijd, plus zijn vermogen om beslissend te zijn, om de ban te breken.” Een andere bron van inspiratie vormt Matías Suárez. “Vorig seizoen keek ik vooral naar hem”, zegt Bruno. “Hij was de speler die mij deed dromen. Ik bewonderde de manier waarop hij tegenstanders in de wind zette, voortdurend in beweging was en de ruimte vond. Plus zijn afwerking natuurlijk.” Dat het momenteel zo goed klikt met Dennis Praet, daar heeft hij een verklaring voor: “Vorig seizoen speelden we geregeld samen. Dennis zat al wel in de A-kern, maar deed vaak mee met de reserven. Toen verliep het samenspel al goed.”

Uit het niets

Welke conclusies kunnen we nu trekken uit de ontbolstering van Massimo Bruno en Dennis Praet? Kunnen ze het ritme volhouden tot het einde van het seizoen? Zijn ze beslissend genoeg? Staan ze week na week een beetje dichter bij de Rode Duivels? John van den Brom licht een en ander toe.

Op welk moment dacht je: nu zijn ze vertrokken?

John van den Brom: “Dat is bij elk van hen verschillend. Bij Praet stond het voor mij al vast vanaf de eerste training. Ik had meteen al de bedoeling om hem voor onze eerste belangrijke wedstrijd, de supercup tegen Lokeren, in de basis te droppen. Dat heb ik uiteindelijk ook gedaan en ik wist zeker dat hij daar klaar voor was. Maar na een uur blesseerde hij zich en stond hij een tijdje aan de kant. Toen hij weer speelklaar was, werd hij het slachtoffer van het systeem dat we toen hanteerden. Wanneer ik dat omgooide naar een 4-3-3 gaf ik hem opnieuw het vertrouwen en vandaag kan ik hem niet meer uit de ploeg weg denken. Het verhaal van Bruno is helemaal anders. Hij kwam echt uit het niets! Hij had een goede voorbereiding gespeeld, dus besloot ik hem bij de kern te houden. Dan was er die wedstrijd tegen Limassol. Niemand kende hem, hij valt in en heeft een voet in de kwalificatie: daar begon het voor hem.”

Waarom koos je op zo een belangrijk moment voor een onervaren speler?

“Op training had hij al veel goeds laten zien. Op dat bepaalde ogenblik stond ik er niet bij stil dat hij nog niets bewezen had in wedstrijden met inzet. Ik zei bij mezelf: kom, laat ik hem maar voor de leeuwen gooien.”

De ambiance in het stadion en de miljoenen die op het spel stonden, hadden hem kunnen verlammen…

“Jongeren hebben vaak het voordeel van de naïviteit en de spontaneïteit.”

Vond je het niet erg dat je Praet op de bank moest laten vanwege een spelsysteem?

“Neen. Ik hou me niet bezig met de namen of het talent van wie er enkele zitjes verder op die bank zit. Ik zie gewoon wat op een bepaald moment de beste oplossing is voor de ploeg. Sterren die op de bank zitten, dat is zowel een voordeel als een nadeel, maar het hangt samen met het werk bij een grote club. Er zitten bij Anderlecht nogal wat ervaren rotten op de bank, maar als ik me dat zou aantrekken, zou ik 25 spelers op het veld moeten zetten.”

Bruno heeft nooit reden gehad om ongeduldig te zijn, aangezien hij pas kwam kijken, maar Praet, die absoluut meer wilde spelen dan het jaar voordien, moet toch tekenen van ongeduld getoond hebben?

“Heb ik niets van gemerkt. Maar allicht verwachtte hij veel, gezien alles veranderd was: nieuw seizoen, nieuwe ploeg, nieuwe coach, nieuwe manier van werken.”

Een hele tijd dacht je dat Kanu nog nuttiger zou kunnen zijn dan Praet.

“Het gaat niet uitsluitend om de concurrentie tussen die twee spelers. Ze hebben ook al samen gespeeld. Er zijn verschillende aspecten aan het verhaal: Praet blesseerde zich en Kanu profiteerde daarvan. Ook Sacha Kljestan kwam in de ploeg en het systeem wijzigde. Door de 4-4-2 van toen kon Kanu heel wat wedstrijden spelen, omdat ik vond dat ik in die veldbezetting andere kwaliteiten nodig had dan die van Praet.

Opvoeding

Verbaast het je niet dat een club als Charleroi het talent van Bruno niet opgemerkt heeft en hem heeft laten vertrekken?

“Neen. Talent is erg moeilijk te detecteren. Dat is een van de moeilijkste zaken in het voetbal! Waarom doet een speler die vorig seizoen niet doorbrak bij ploeg x het nu prima bij ploeg y? Niet alleen omdat hij een jaartje ouder geworden is. Alleen al de andere omgeving kan voor een ommekeer zorgen.”

Waren Praet en Bruno een halfjaar geleden even goed als nu?

“Neen. Ze zijn ondertussen bijgeslepen, ze hebben andere werkwijzen leren kennen, ze hebben een ander statuut gekregen… Ze dragen in de groep niet meer hetzelfde etiket: in de zomer waren het jonkies, nu zijn het vaste waarden. En ze gaan allebei goed om met het succes, geen van hen gaat zweven.”

Een kwestie van opvoeding?

“Zeker weten. Ik heb ondertussen hun ouders leren kennen, het verbaast me niet dat ze eenvoudig en bescheiden blijven.”

Kunnen ze alle matchen blijven spelen en toch tot het einde van het seizoen op niveau blijven?

“Hoogtes en laagtes, dat is bij de meeste jongeren een probleem. Praet en Bruno hebben enkele mindere wedstrijden gespeeld maar daar ga ik hen niet voor uit de ploeg zetten. Met al het goeds dat ze al toonden, hebben ze behoorlijk wat krediet opgebouwd. Het is niet mijn stijl om een vaste waarde na twee slappere wedstrijden uit de ploeg te zetten. Als ik merk dat ze afzien, dan kan ik hun trainingsschema aanpassen, bijvoorbeeld door hen in de zaal te laten oefenen terwijl wij buiten werken. Maar in het weekend stel ik hen op. Bovendien, als ik hen vandaag zou vertellen dat ze morgen niet mogen spelen omdat ik vind dat ze eens moeten uitblazen, zouden ze nogal een gezicht trekken!” (lacht)

Zijn ze ook mentaal nog niet vermoeid?

“Neen, ze zijn niet vermoeid en evenmin euforisch. Als de Champions League je niet gek krijgt, dan zul je ook in de Belgische competitie niet snel het hoofd verliezen. Alles is daar tenslotte veel gemakkelijker dan in de Europabeker, ook al omdat je je tegenstanders kent.”

Mag een voetballer nooit moe zijn in het hoofd?

“Als je verliest, ben je altijd moe. Als je wint, heb je zin om de dag erna al opnieuw te spelen.”

Egoïstischer worden

Op de ene vleugel speelt Milan Jova-novic, op de andere Massimo Bruno: wat zijn de grote verschillen?

“De ervaring, vooral dat. Maar Jova- novic doet alles om zijn wijsheid over te dragen op Bruno, net zoals Lucas Biglia dat met Praet doet. Qua spelniveau zijn ze gelijkaardig, behalve dan dat Jovanovic vaker het centrum opzoekt. Daar ben ik trouwens niet altijd tevreden over! Maar goed, ik stel vast dat hij dan vaak beslissend is, hij maakt zelfs vaker het verschil door het centrum dan over de flank. Bruno blijft meer langs zijn lijn. Tegen dat hij wat meer ervaring heeft, zal hij beter begrijpen wanneer hij het spel breed moet houden en wanneer hij naar binnen moet komen.”

Bruno en Praet scoren weinig. Is dat omdat je hen vraagt om niet al te vaak in de rechthoek op te duiken?

“Integendeel! Dat ze maar voor doel komen, zeker! Naar mijn smaak scoort een aanvallende middenvelder altijd te weinig. Bij Anderlecht moet een nummer 10 of een flankspeler zeven tot tien doelpunten per seizoen maken en daarenboven ook assists geven.”

Waarom scoren ze dan zo weinig?

“Dat is de volgende stap. Ze komen al geregeld in een kansrijke positie. Nu moeten ze leren iets egoïstischer te zijn.”

Mocht Marc Wilmots hen morgen opnemen in de kern van de nationale ploeg, zou je het daar dan eens mee zijn?

“En of! Als je talent hebt, is het nooit te vroeg. Ik heb Marc Wilmots leren kennen sinds ik in België ben, ik weet dat hij gecharmeerd is van die twee. Maar alles op zijn tijd.”

Is het toch niet wat te snel om de concurrentie aan te gaan met Axel Witsel, Marouane Fellaini, Kevin De Bruyne, Nacer Chadli, Eden Hazard en al die anderen?

“Je hoeft die namen maar te horen om te begrijpen dat Praet en Bruno nog niet geselecteerd werden. Dat is geen schande als je die concurrentie bekijkt. Mocht ik in de plaats van Wilmots zijn, ik had hen ook nog niet opgeroepen.”

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Jovanovic doet alles om zijn wijsheid over te dragen op Bruno, net zoals Biglia dat met Praet doet.” John van den Brom

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content