Sinds begin deze zomer is Marvelous Nakamba de buffer voor de verdediging van Club Brugge, dat zondag Standard ontvangt. Een gesprek met de Zimbabwaan.
Of hij de reputatie van Timmy Simons kent? Marvelous Nakamba (23) knikt even. Sinds begin dit seizoen is de van Vitesse overgekomen middenvelder een vaste waarde op het middenveld van Club Brugge. Linksvoetig, balveroveraar, en vorige donderdag tegen AEK Athene een middenvelder met hoogtes en laagtes. De laagtes waren de vrijheid die hij de slim in zijn rug opererende Petros Mantalos maar blééf geven, zelfs na de rust, iets waar ook Ruud Vormer zich aan bezondigde. Op dat vlak zit het systeem verre van goed. De hoogtes waren dan weer het veroveren van de bal en het naar voren stuwen van blauw-zwart op andere momenten, iets wat hij ook al op Zulte Waregem deed en thuis tegen Eupen. Maar of hij dé opvolger van Simons op zes wordt? Afwachten.
Morgen/donderdag gaat Nakamba met Club op bezoek in Athene: ‘Als team hebben we het in de competitie goed gedaan, maar zaak is nu te focussen op die grote match. Europees spelen is voor mij een droom, daarvoor ben ik naar Brugge gekomen. Tot dusver heb ik in Europa nog niet veel geluk gehad. Met Club eruit tegen de Turken en met Vitesse twee keer verloren van Southampton. Ik stond toen tegen VictorWanyama, dat was fysiek lastig. Die duels deden letterlijk echt pijn. Het zou voor de hele ploeg goed zijn mochten we in de groepsfase raken.’
Nakamba groeide op in Bulawayo, samen met zijn vader. Later werden zijn twee broers nog geboren. Zijn moeder werkte in die tijd in Zuid-Afrika en kwam maar om de paar maanden naar huis. Dan bleef ze wel een paar weken. Nakamba: ‘Veel mensen uit Zimbabwe werken in Zuid-Afrika, waar de economie wat beter draait. Thuis spreken we een Afrikaanse taal en die sluit aan bij het Zoeloe.’ Nakamba kwam ter wereld in Hwange, in de buurt van de Victoriawatervallen. Daar voetbalde zijn vader. Rond zijn derde verhuisde de familie naar Bulawayo, de tweede grootste stad van Zimbabwe. Inmiddels is het hele gezin herenigd. Met de centen van zijn eerste profcontract liet Nakamba voor de familie een huis bouwen. ‘Ik vond dat ik iets terug moest doen. Dat is traditie bij ons. Wij werken nu voor hen, zoals zij vroeger voor ons. Heel anders dan hier, merk ik. Wij zijn veel closer met mekaar dan de mensen in Europa.’
Je pa was een doelman. Heb je daar herinneringen aan?
Marvelous Nakamba: ‘Neen. Hij heeft me later wel video’s en dvd’s van zichzelf laten zien. Ooit won hij de beker en daar is hij wel trots op. Thuis draaide ons leven om voetbal. Ik praatte er vaak over met mijn vader en het hele weekend keken we naar voetbal. Met vrienden voetbalden we de hele dag. We speelden om kleine bedragen, de winnaars kregen het geld en kochten daarmee koekjes of wat frisdrank.’
Blootsvoets?
Nakamba: ‘Yes. Mijn droom was al heel snel om in Europa te voetballen. We keken op tv naar de Champions League en naar competitiewedstrijden. Peter Ndlovu is ook van Bulawayo, hem aan het werk zien in Engeland (in de jaren 90 onder meer bij Coventry, nvdr) zette ons allemaal aan het dromen. Hij kwam van de Highlanders, een van de grootste teams in Zimbabwe, waar ik ook speelde. Het was belangrijk dat je bij de jeugd van die grote ploegen zit, dan word je sneller opgepikt door de clubs.’
Hoe raak je bij die grote ploegen?
Nakamba: ‘Ze komen scouten in wedstrijdjes die je met de school speelt. Als je wordt gekozen, mag je komen meetrainen en daar moet je jezelf opnieuw bewijzen. Wie mag blijven, krijgt kleren, schoenen… Die clubs zitten in het programma van het Grassroot Soccer en krijgen subsidies voor hun opleiding.’
Had je voorbeelden?
Nakamba: ‘Niet specifiek. Ik wilde voetballen, maar op welke positie maakte me niet uit. Toen ik zestien was, kreeg ik mijn kans op de vleugel, omdat daar meer ruimte lag. Ze wilden me fysiek wat beschermen. Later bij Vitesse probeerden ze me even op linksback in het tweede elftal. Maar het liefste speel ik in de as, op zes, acht of tien. In Zimbabwe ben ik zelfs nog tweede spits geweest.’
Trainen in de sneeuw
Wat moeten we ons voorstellen bij profvoetbal in Zimbabwe?
Nakamba: ‘Iets dat langzaam groeit. De spelers worden nu beter getraind, de omstandigheden verbeteren. Sommige teams vliegen al naar de wedstrijden en je kan een beetje geld verdienen. Er komt behoorlijk wat voetbal op televisie, de grote competities dan, ook Europees, en mijn matchen thuis volgen ze via de computer. Op dat vlak is het voor de familie de voorbije jaren veel makkelijker geworden. Wij gebruiken de hele tijd Facetime.’
Nancy pikte je op tijdens een toernooi in de VS. Hoe komt een team uit Zimbabwe op de Dallas Cup terecht?
Nakamba: ‘Via dat Grassroot Soccer (een internationale ngo die via sport kinderen bewust maakt van de gevaren van aids, nvdr). Voor ons was dat geweldig: we gingen voor de eerste keer naar de VS, iedereen was opgewonden. Er deden ook Europese jeugdteams mee, onder meer PSG en Manchester United. En op de tribune zaten scouts.’
Nancy haalde je dan als tiener naar Europa.
Nakamba: ‘Ik was hier al twee keer. Bij Cercle, nog voor die Dallas Cup. Voor een test, via de manager van VusumuziNyoni en HonourGombani. Zij vingen me op. Na veertien dagen moest ik terug, in de wetenschap dat ik nog harder moest werken.’
Je talent was oké, maar je was te jong.
Nakamba: ‘Dat kreeg ik te horen. En dat ik zeer gedisciplineerd was. In Nancy gebeurde min of meer hetzelfde. Ik was jong, sprak geen Frans en leefde daar in het opleidingscentrum, compleet afgezonderd. Mooi om te voetballen, maar om te wonen… De club stuurde me op taalles en na een tijdje begreep ik de basis. Op een dag begon het te sneeuwen. Eerst was ik daar blij mee, maar toen we vervolgens naar buiten moesten, vroeg ik aan de anderen: hoe kan je hier nu in trainen?
‘Ik leefde zeven dagen op zeven in dat opleidingscentrum, ging na de training naar mijn kamer en rustte wat. Dan keek ik naar voetbal, want van andere programma’s snapte ik niet veel. Daarna ging ik weer beneden naar de fitness. Of ik pakte een paar ballen en ik ging op het veld nog wat trappen. Soms kreeg coach Paco Rubio medelijden, en dan nam hij me eens mee naar hem thuis. Hij was de man die in me geloofde en die me pushte om het niet te laten schieten. Maar ik denk dat hij niet genoeg invloed had om me echt in de eerste ploeg te krijgen.’
Ooit overwogen om terug te keren?
Nakamba: ‘De eerste maand misschien wél. Je had geen profcontract maar eentje als stagiair, en zat nog niet in een profregime. De rust van dat trainingscentrum maakte me gek. Anderzijds: je kon er wel focussen op voetbal. Toen ik in de zomer van 2014 met vakantie was in Zimbabwe, kwam er iemand naar me toe. Die zei: je hebt het precies wat lastig in Frankrijk, zou je niet naar Nederland willen? Probeer het daar eens.’
Werd je aangetrokken door de samenwerking die er tussen Chelsea en Vitesse was?
Nakamba: ‘Daar wist ik op dat moment niks van. Pas later kwam ik dat te weten, toen ik er testte en zag wie er nog rondliep. Ik mocht eerst met de ploeg op trainingskamp in Duitsland. Voor twee weken. Op het einde kwam Peter Bosz naar me toe en zei hij: ‘Je test was positief. Laat ons verder gaan.’
‘Het kostte de trainer behoorlijk wat kracht om de directie te overtuigen om me een kans te geven. En het kostte mij ongeveer een jaar om er door te breken. Het probleem bij Vitesse was dat je ook moest opboksen tegen jongens die van Chelsea kwamen en die ook in die ploeg wilden.’
Engelse voornamen
Je spel in balbezit mag nog iets verticaler. Mee eens?
Nakamba: ‘Ik luister naar alle tips. Dat is misschien een volgende stap. Veel hangt af van afspeelmogelijkheden voor en naast je. Ik zit hier nog volop in een aanpassingsperiode: aan de competitie, aan de club, de ploegmaats, spelen met drie verdedigers, hoge flanken. Het is lopen en proberen het plan van de trainer zo goed mogelijk uit te voeren.’
Hoe loopt het leven naast het veld?
Nakamba: ‘Ik heb een vriendin, maar ze woont nog in Zimbabwe en komt af en toe naar Europa voor een paar weken. Ik trek veel op met de andere jonge Afrikanen: Dennis, Anthony Limbombe, … Dennis en ik wonen allebei in Brugge, dat schept een band.’
Een van je twee broers heet Blessed, jij bent Marvelous, Musona heet Knowledge, Gombami’s voornaam is Honour, … Wat hebben jullie met die speciale voornamen?
Nakamba: ‘Ouders zijn blij als ze een kind krijgen en geven daarom speciale namen. Al spreken we onderling wel geen Engels, maar onze Afrikaanse taal. Onze generatie heeft wel geen Afrikaanse voornamen meer, met die traditie is gestopt.’
Jullie waren tot 1980 onderdeel van het Britse rijk. Is dat koloniale verleden verwerkt?
Nakamba: ‘Voor geschiedenis moet je niet bij mij zijn. Toen die lessen werden gegeven, was ik wellicht buiten. Aan het voetballen.’ (lacht)
DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE
‘De coach van Nancy had soms medelijden met mij en nam me dan mee naar zijn huis.’ Marvelous Nakamba