Eigen jeugd maximaal ontwikkelen, kansen geven, in het eerste elftal integreren, opwaarderen en met een zo groot mogelijke winst verkopen, is een van de pijlers waarop het beleid van Cercle rust. De laatste grote uitgaande transfer van de vereniging was trouwens die van Cercleproduct Stijn De Smet (naar AA Gent in 2009). “Binnen twee of drie jaar”, zegt hoofd opleidingen Sven Jaecques, “moeten ook Karel Van Roose en Lukas van Eenoo financieel iets kunnen betekenen voor Cercle.”

De voorbije seizoenen nam in de A-kern het aantal zelf opgeleide spelers wel af. Volgens Jaecques komt dat omdat het niveau er danig is gestegen. “Destijds in tweede werd iedereen met een beetje talent erbij genomen”, weet hij. “Jongens als Frederik Boi, Dennis Viane, Jan Masureel en BramVandenbussche konden zo meegroeien naar eerste. Aanvankelijk was daar de ambitie het behoud te verzekeren, maar ondertussen is dat al zo dicht mogelijk bij de top zes eindigen. Het aantal dat het nu vereiste, veel hogere niveau haalt, is kleiner, dus is het logisch dat er minder doorstromen. Daarom is er tegenwoordig ook meer oog voor jeugdige opportuniteiten bij andere clubs.

“De factor kwaliteit is in de jeugdopleiding heel belangrijk geworden”, benadrukt Jaecques. “We leveren voetballers af van wie we denken dat ze kans op slagen maken als er in de A-kern drie jaar met hen gewerkt wordt en ze van het grote werk kunnen proeven, zoals Niels Mestdagh en Arne Naudts onlangs. Dan geven we ze tijd. Brecht Van der Beke bijvoorbeeld onderging de laatste drie jaar aan elke knie een zware operatie, maar omdat we in hem geloven, boden we hem toch een contract aan. Eigenlijk zouden we nog meer jongens moeten kunnen vastleggen als ze zestien of zeventien zijn om er dan vijf jaar mee aan de slag te gaan. Maar dat heeft natuurlijk budgettaire consequenties en zelfs over een jeugdcontract moeten we hier nog altijd heel hard nadenken.”

In vergelijking met de Club Academy beschikt de jeugdwerking van Cercle over heel weinig middelen. “We proberen zo professioneel mogelijk te werken en maakten van de sportieve omkadering een prioriteit”, zegt Jaecques. “Qua visietrainers, teamtrainers en individuele trainers, zoals fysiek- en revalidatietrainers, kan je ons naast ‘onze grote broer’ zetten. Waar we niet in mee kunnen, is in het afhalen van spelers, het betalen van vervoerskosten, internaten en gastgezinnen. We kozen er ook voor om wat fysieke begeleiding van de jeugd betreft helemaal mee te zijn. Dat we van onderen tot boven systematisch werken op kracht, lenigheid, rompstabilisatie en wendbaarheid begin je nu al te zien aan de talenten die doorstromen.

“Onze grootste investering gaat naar de spelers van vijftien à zestien jaar tot en met de beloften, omdat we in die leeftijds-categorieën onze talenten doorgaans kunnen behouden. We geven hen een eerlijk en correct toekomstbeeld met veel voorbeelden van jongens die hier kansen kregen en elders niet; en we zorgen ervoor dat het ook waargemaakt wordt. Stilaan beginnen ze te voelen dat ze hier sneller een kans zullen krijgen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content