Als de Truiense speelkalender het toelaat, gaat Danny Boffin zijn laatste seizoen in als voetballer bij tweedeprovincialer KDH Jeuk. De kersverse T2 van STVV, die in juli zijn 47e verjaardag viert, sluit onze zomerserie over ex-Rode Duivels met een liefde voor de bal af.
M + O = R. Met die formule begon Danny Boffin eind vorig seizoen aan zijn functie als beloftecoach bij Sint-Truiden. Zijn spelers keken raar op toen Speedy deze drie letters op het bord neerkrabbelde. “Het maakt niet uit tegen wie je speelt: mentaliteit + organisatie is resultaat. Altijd. Ik kwam ooit in provinciale een trainer tegen die gestudeerd had en die begrippen voor elke match aan zijn spelers opdroeg. Dat is me altijd bijgebleven.”
Minder dan een half jaar later schuift Boffin aan de zijde van Guido Brepoels door naar de hoofdmacht van de club. Wanneer de nieuwbakken assisent het Grand Café op Stayen binnenwandelt, valt zijn fysieke présence op. “Ik weeg nog steeds 65 kilo, exact evenveel als in mijn periode bij Anderlecht. Dat is de aard van het beestje, ik mag eten wat ik wil, er komt geen gram bij. Dat ik vandaag nog als speler op het veld sta dank ik aan het feit dat ik nooit een operatie heb ondergaan. Op dat vlak ben ik uniek in het profvoetbal.
“Toch zal er een dag komen dat ik het spelletje moet loslaten. Oorspronkelijk ging ik er bij KDH Jeuk nu een punt achter zetten, maar omdat het zo goed liep heeft het bestuur me kunnen overtuigen er nog een jaartje bij te doen. Als de wedstrijden ook komend seizoen op zaterdagavond geprogrammeerd staan, moet ik dit in principe kunnen combineren met mijn job als assistent-coach.”
Straatvoetballer
De affectie voor de bal leert de jonge Boffin op straat kennen. “Mijn eerste lidkaart tekende ik pas op mijn tiende bij Sint-Truiden. Een grondige jeugdwerking bestond toen niet. We speelden in die periode met een aantal jongens uit het dorp op een pleintje, dat mis je vandaag bij de jeugd. Straatvoetbal is nog altijd de beste leerschool om je evenwicht en balans onder de knie te krijgen. Als je je niet kon rechthouden op beton, lag je knie of ellenboog gegarandeerd open. Jongeren zien vandaag veel voetbal op televisie waar spelers snel tegen de grond gaan. De stabiliteit is niet meer dezelfde als vroeger omdat straatvoetbal stilaan verdwijnt. Het is te gevaarlijk geworden.”
Op zijn 19e debuteert Boffin in het eerste elftal van de club waar hij alle jeugdrangen doorliep. Na twee seizoenen in tweede promoveert hij met STVV naar de hoogste afdeling, waar hij de interesse wekt van Club Luik. “Door het vertrek van Benoît Thans kreeg ik de kans om er een vierjarig profcontract te tekenen. Ik kon toen ook bij Sint-Truiden in eerste voetballen, maar niet onder het statuut van profvoetballer. Met Club Luik maakte ik toen de juiste keuze. In 90 werden we derde en wonnen we de beker van België. Met onder meer Danny Veyt, Jean-François de Sart en enkele mannen uit Joegoslavië vormden we een ideale mix.”
Een jaar daarvoor had hij al een eerste persoonlijke bekroning beet met een selectie voor het nationale team. “We speelden op het veld van Club Brugge een oefenduel tegen Denemarken (3-0). Ik weet nog goed dat er een lange bal in mijn richting kwam die ik koste wat het kost in doel wilde deviëren. Ik kwam oog in oog te staan met Peter Schmeichel, een monster van bijna twee meter en ruim boven de 90 kilo, die me omver torpedeerde. Had ik hem vooraf gekend, was ik nooit met hem in duel gegaan, maar ik wilde me absoluut bewijzen.”
Anderlecht
Voor Boffin leek de trein naar de top vertrokken, al sloeg even de vertwijfeling toe. “Na het tweede jaar bood Anderlecht me een contract aan, maar door een lichte blessure zagen ze af van een transfer. De droom om ooit bij een topclub te voetballen ging in rook op. Het jaar nadien namen ze op een bizarre manier opnieuw contact op, waardoor het om een grap leek te gaan. Net voor middernacht rinkelde thuis de telefoon: ‘Mister Michel aan de lijn, ik verwacht u morgen om 10 uur in het Constant Vanden Stockstadion. Lukt dat dat voor u?’ Na een hele nacht te liggen woelen, zette ik koers richting Brussel. Eens daar aangekomen, bleek het toch geen grap te zijn. Na een kort gesprek met het bestuur tekende ik voor drie seizoenen.”
In zijn zes jaar durende periode bij Anderlecht werkte Boffin onder de hoede van Aad de Mos, Luka Peruzovic (die na een half seizoen al de laan uitgestuurd werd) en Jan Boskamp. “Kort nadat ik mijn handtekening zette had ik in Mechelen al een onderhoud met De Mos over mijn positie in het systeem. Aad hamerde steevast op tactiek, terwijl Boskamp een speelse trainer was met wie sommigen het goed konden vinden en anderen minder. Hij kon ook veel verdragen, zolang je op het veld maar deed wat hij vroeg. Ik herinner me nog dat hij op afzondering altijd in een hoekje naar zijn favoriete tv-programma keek. Op een keer trok Gilles De Bilde de afstandsbediening uit zijn handen en veranderde van post. Daarop pakte Jan Gilles bij zijn nek vast en verplichtte hem zijn excuses aan te bieden. Omdat hij weigerde, kneep Boskamp door. Toen De Bilde op een gegeven moment blauw uitsloeg, kon hij niet anders dan sorry zeggen.”
Halfweg zijn Anderlechtperiode speelt Boffin zijn eerste van drie wereldbekers. “Elk WK blijft je bij, maar Amerika 1994 is het mooiste. Een ander continent, gigantische stadions, voetballen bij 45 graden,… dat was nieuw voor mij. We verbleven op een domein omringd door een meer met alligators, en dat allemaal zonder afsluiting. Dan vrees je dat die beesten er op een bepaald moment toch zullen uitkomen. De opzichters vertrouwden ons toe dat alligators schrik hebben van mensen, alleen als je ze voedert komen ze op je af. Dat zijn geweldige verhalen die je later aan je kinderen kan vertellen.”
Frankrijk
Na zes jaar Anderlecht kiest de 32-jarige Boffin met FC Metz nog voor een buitenlands avontuur. Hij komt er in contact met Joël Muller, de toenmalige coach die ook nu nog als technisch directeur bij de Franse club betrokken is. “Muller is de meest invloedrijke trainer die ik ooit ontmoet heb. Hij praatte voortdurend op je in en was enorm met zijn spelers begaan. Toen ik bij Metz arriveerde zei hij meteen: ‘Volgens mij ben je geen voetballer voor de flank, met jouw diepgang en voetballend vermogen moet je centraal op de tien spelen.’ Het is jammer dat je zo laat nog tot de vaststelling komt dat die centrale positie je ook ligt. Het eerste seizoen dat we als vicekampioen afsloten, is misschien wel het beste in mijn voetbalcarrière geweest.
“Na dat succesjaar begon de club spelers te verkopen. Zelf kreeg ik aanbiedingen van PSG en Marseille, maar omdat ik in mijn eerst contractjaar zat mocht ik niet weg. Zonder gerichte versterkingen – want de club zat in financiële moeilijkheden – bleven we nipt in de Ligue 1. In mijn laatste seizoen werd Muller afgedankt en vervangen door Albert Cartier, die geen plaats meer voor mij zag weggelegd in het team.
“Het bestuur kon me bovendien niet meer uitbetalen waarop ik hen voorstelde om mijn contract, dat nog anderhalf jaar liep, te ontbinden. In afwachting vond ik onderdak bij STVV, maar op stage in Spanje belde de manager van Marseille me op. ‘Je hebt nog tijd genoeg om je carrière bij Sint-Truiden af te sluiten, we komen je vandaag nog halen.’ Metz vernam razendsnel het nieuws over dat telefoontje en wilde me niet transfervrij laten vertrekken naar de concurrentie. Hoe graag ik op mijn 35e nog naar Marseille was getrokken, ik had mijn woord gegeven aan Sint-Truiden.”
Financieel aan de grond
Privé kwam Boffin in Frankrijk in financiële problemen. “Enkele mensen raadden me aan in de Franse immobiliënsector te investeren, want wie daar zijn geld aan spendeerde, betaalde geen belastingen. De gebouwen die je aankocht, kon je na zeven jaar met winst verkopen. Ik kocht vier appartementen en een herenhuis in het centrum van Lille. In Frankrijk noemen ze dat monumentenhistoriek, de buitenkant moest in de originele staat bewaard blijven, de binneninrichting liet ik voor één miljoen Belgische frank ( 25.000 euro, nvdr) renoveren.
“De firma waarmee ik in zee ging stuurde de facturen die ze tekenden onder de naam van mijn echtgenote en mezelf naar de bank, waarna het geld van mijn rekening werd gehaald. Helaas is er in die gebouwen nooit iets uitgevoerd. Toen ik een maand later contact wilde opnemen met de notaris, bleek het kantoor niet meer te bestaan. Er zat een hele organisatie achter die aan schriftvervalsing deed en het geld wegsluisde. Alles wat ik in drie jaar tijd verdiende, glipte van de ene op de andere dag uit mijn handen.
“Via de advocaat in Lille ondernamen we in 2002 nog een poging om die firma te contacteren. Ze beloofde ons toen maandelijks een vast bedrag te storten, maar dat is nooit gebeurd. Je hoopt dat er ooit nog iets uit de bus valt, maar ik geloof er niet meer in. In België had me dat overigens nooit kunnen overkomen, want bij ons zal de bank eerst zelf gaan kijken of de werken effectief doorgaan. In Frankrijk investeerde iedereen in die periode in immobiliën, ook Franse voetballers. Ik was als buitenlander te naïef geweest. Gunther Van Handenhoven en Nenad Jestrovic met wie ik bij Metz speelde zijn overigens op dezelfde wijze opgelicht.”
Japanse aandelen
Ook na zijn terugkeer naar België bleef de financiële malaise hem achtervolgen. “Ik moest noodgedwongen de bouw van ons huis stilleggen. Als je dat op je 24e overkomt, heb je nog een hele voetbalcarrière voor je, maar mijn loopbaan liep op dat moment ten einde. Iedereen las natuurlijk de berichten over mijn problemen in Frankrijk en velen zagen in mij een dankbare prooi. Omdat enkele vrienden wisten dat ik snel geld nodig had, vertelden ze over hun aandelen die ze kochten bij een Japans bedrijf. Op elk bedrag dat je investeerde, kreeg je 30 procent intrest die iedere maand op je rekening werd gestort. De eerste maal bracht de eigenaar die som zelfs cash aan huis.
“De bedragen die ik investeerde werden natuurlijk alsmaar groter. Ik dacht bij mezelf, als ik het geld dat ik nog heb naar de bank breng, krijg ik niets. Maar na twee maanden kon ik die Japanner niet meer bereiken. Uit voorzorg had ik een kopie van zijn paspoort genomen, maar niemand die hem kon traceren.
“Dat was op korte tijd een nieuwe klap, waardoor ook mijn huwelijk op de klippen liep. Je moet omgaan met al het negatieve dat over jezelf wordt geschreven, maar als dat niet lukt ga je eraan ten onder en groei je uit elkaar. We zijn nu zeven jaar later en dat hoofdstuk is volledig afgesloten. Ik heb een nieuwe relatie en werk terug voor de club waar ik ooit begonnen ben.”
Levensles
Naast assistent-coach blijft Boffin ook sportief raadgever bij STVV. Met het einde van zijn carrière als voetballer in zicht, groeit de ambitie om op termijn door te groeien naar het hoofdtrainerschap bij de Truiense club. “Ik wil zien hoe het volgend seizoen loopt en wie weet heb ik dan wel de ambitie om hoofdcoach te worden. Ik heb veel trainers gekend en alles meegemaakt, dus ik weet hoe het wereldje in elkaar zit. Vanaf nu omring ik me met de juiste mensen. Dat is een levensles die ik meegekregen heb. Mijn zoon speelt bij de min 17-jarigen van Brustem (2e provinciale, nvdr). Dat is een leeftijd waarop talentvolle jongeren in aanraking komen met makelaars. Aan hen geef ik de raad dat ze goed moeten nadenken met wie ze gaan samenwerken. Wat ik heb meegemaakt, zal mijn zoon nooit overkomen.”
door diederik geypen – beelden: jelle vermeersch
“Alles wat ik in drie jaar tijd verdiende, glipte van de ene op de andere dag uit mijn handen.”