Had Patrick Lefevere niet beter moeten weten?
Afgelopen week raakte bekend dat zowel Stefan Schumacher als Leonardo Piepoli tijdens de Tour aan de cera zaten, de derde generatie epo waarop ook Ricardo Riccò en EmanueleSella betrapt werden. Vooral het geval van Schumacher deed stof opwaaien, want hij tekende op het WK in Varese nog een contract met de Belgische formatie Quick Step. Ploegmanager Patrick Lefevere was er snel bij om zijn handen in onschuld te wassen: ze hadden Schumacher binnenstebuiten gedraaid, zo klonk het, en niets abnormaals gevonden.
Kan best, maar had Lefevere, die er altijd prat op gaat naar Radio Peloton te luisteren, niet beter kunnen weten? Natuurlijk wel. Zowat iedere insider uit het wielermilieu wist dat Schumacher licht ontvlambaar materiaal was. Er was zijn verleden: het verboden product dat hem in 2005 werd voorgeschreven door zijn moeder, zijn te hoge hematocrietgehalte vlak voor het WK vorig jaar in Stuttgart en zijn amfetaminegebruik afgelopen winter. In de afgelopen Tour deden vooral zijn wonderbaarlijke tijdrijderscapaciteiten en fenomenale recuperatievermogen velen hardop twijfelen, zeker toen die mooie prestaties geen vervolg kregen op de Olympische Spelen en het WK in Varese. En als Lefevere zich liever aan objectieve cijfers houdt, die zijn er ook. In 2007 finishte Schumacher nog 59ste in de tijdrit naar Albi, op 5’15” van de later tot winnaar uitgeroepen Cadel Evans. In Angoulême werd hij 15de op 3’17” van Leipheimer en 2’26” van Evans. Diezelfde man zette Evans in 2008 respectievelijk op 27″ en 2’05”. Qua vooruitgang is zoiets zonder meer spectaculair. Toch gaf Lefevere Schumacher een contract. Hij zag in de Duitser een commerciële opportuniteit en was bereid het risico te nemen.
Intussen lijkt er nog meer slecht nieuws aan te komen. Volgens Pierre Bordry, hoofd van het Franse anti-dopingagentschap AFLD, zullen ze daar zeer binnenkort in staat zijn om transfusies met eigen bloed op te sporen. Die hebben bij de sporter hetzelfde effect als epo: meer rode bloedcellen, dus een hogere hematocrietwaarde, dus beter zuurstoftransport naar de spieren en dus betere prestaties. Tot nog toe waren enkel transfusies met bloed van een ander opspoorbaar – Tyler Hamilton was in 2004 een van de eersten om tegen de lamp te lopen.
Bloedtransfusies met eigen bloed mogen dan voorlopig niet opspoorbaar zijn, voor kenners spreken bepaalde parameters in het bloed wel boekdelen. Zo kan een laag aantal jonge rode bloedcellen erop wijzen dat de renner een bloedtransfusie kreeg of epo gebruikt en op die manier de aanmaak van eigen rode bloedcellen onderdrukt. Tijdens de afgelopen Tour had het Franse anti-dopingagentschap al een dertigtal renners in het vizier. De betrokken renners en ploegen kregen een waarschuwing, waarna de verdachte bloedwaarden terugvielen naar het normale niveau en de prestaties merkbaar verslechterden. Door de nieuwe test los te laten op de afgenomen bloedstalen kunnen de 30 renners alsnog tegen de lamp lopen.
door Loes Geuens