
‘CHAMPAGNE? IK DRINK NIET, IK BEN MOSLIM’
De ramadan is op vrijdag 26 mei begonnen en loopt nog tot vrijdag 24 juni. Een kwarteeuw geleden was dat geen issue in het Europese voetbal, vandaag de dag wel. ‘Dat een club het geloof van haar spelers respecteert, is cruciaal.’
‘De spelers douchen hier in afzonderlijke cabines, ze eten halal en er zijn drie gebedsruimtes: één voor de moslims, één voor de christenen en één voor de boeddhisten’, zegt Murat Yaman geamuseerd wanneer hij een rondleiding geeft door het Fatih Terimstadion, de thuishaven van Basaksehir in Istanboel. De administratief directeur van de revelatie uit de Turkse competitie weerlegt het idee dat spelers voor zijn land kiezen uit religieuze overtuiging. De Senegalees Moussa Sow spreekt dat tegen: ‘Ik heb hier getekend wegens de passie van de fans én de belijdenis van de islam die hier gemakkelijker is.’ Sow speelt sinds vier jaar bij Fenerbahçe, met een onderbreking van één seizoen bij Al-Ahli in Dubai. Toch wil Eray Akyurek, lange tijd bestuurder van Besiktas, dat niet geloven: ‘Voetballers tekenen hier voor het salaris en de sportieve uitdaging. Tijdens de onderhandelingen kunnen de clubs dat wel als argument aanhalen, maar er is zeker geen ‘moslimmarketing’ om hen aan te trekken.’
Lionel Carole (Galatasaray) en Ricardo Faty (Bursaspor), beiden bekeerd tot de islam, benadrukken dat ze ‘om sportieve en financiële redenen’ gekomen zijn. ‘En omdat het ritme hier perfect is voor een dertiger’, lacht Faty, international voor Senegal, geboren in Frankrijk en met een verleden in Duitsland, Italië, België (Standard) en Griekenland. Het idee om naar een club te gaan waar de islam verankerd is in de cultuur van het land, blijft wel interessant voor heel wat jonge islamitische voetballers in Europa. In januari 2016 ontbond Yarouba Cissako, een belofte van AS Monaco en in het seizoen 2014/15 verhuurd aan SV Zulte Waregem, zijn contract om naar een club in Qatar te gaan en vervolgens van de radar te verdwijnen. Sinds januari dit jaar kwam de rechterverdediger uit voor eerste-amateurclub Sprimont Comblain Sport.
‘Sommige spelers idealiseren de moslimlanden, maar dat is een vergissing’, zegt de Malinese ex-international Frédéric Kanouté vanuit Dubai, waar hij verblijft nadat hij voor Tottenham, Sevilla en in China voetbalde. ‘Er zijn daar faciliteiten – voedsel, gebed, ramadan – maar er zijn ook consequenties aan verbonden. In Europa heb je veel meer rechten en vrijheden.’ Eenzelfde geluid valt te horen bij Cédric Kanté, geboren uit een moslimvader en een protestantse moeder. Kanté, ex-ploegmaat van Kanouté bij Mali, is zelf atheïst. ‘Velen hopen het daar beter te hebben vanwege de religie’, zegt Kanté. ‘Maar ook al worden ze er minder met de vinger gewezen, toch keren ze vaak snel terug, zonder er beter van te zijn geworden.’
Bepaalde competities lijken beter afgestemd op het geloof van jonge moslims dan andere. Engeland heeft zich gaandeweg aangepast. ‘Het is gemakkelijk om hier moslim te zijn’, vertelde Marouane Fellaini vorige lente. ‘Ze trekken zich hier niks aan van je afkomst of van welke godsdienst je belijdt, ze respecteren je gewoon. Toen ik hier aankwam, vroeg de kok me of ik halal at – er is altijd wel iets van halal voorzien. Het meisje dat de paspoorten controleert voor je aan boord gaat van een vliegtuig, kan een hoofddoek dragen of een tulband van de Sikhs, niemand slaat daar acht op.’ Kolo Touré, kampioen van Afrika met Ivoorkust, woont al vijftien jaar in het Verenigd Koninkrijk, momenteel in Glasgow. Hij zegt: ‘Mijn geloof is altijd mijn kracht geweest, de belangrijkste zaak in mijn leven, nog meer zelfs dan mijn familie. Daarna pas komt het voetbal. Bij Arsenal of Manchester City was er altijd wel een plek om te bidden. Bij Liverpool gaf de manager ons een ruimte net als die voor de christenen en de joden. Dat een club het geloof van haar spelers respecteert, is cruciaal voor mij.’
Uitgelachen
Toen in 1992 de Premier League werd opgericht, de populairste competitie ter wereld, speelde daar maar één moslim, Nayim van Tottenham. Vandaag de dag zijn er, afhankelijk van het seizoen, tussen de twintig en de veertig en groeit hun invloed. In 2012 weigerde Yaya Touré de fles champagne die traditioneel aan de man van de match wordt geschonken. ‘Ik drink niet, ik ben moslim’, zei hij tegen de official, vooraleer hij de fles aan een ploegmaat gaf. Sindsdien heeft de FA de magnumfles vervangen door een beker. Sommige niet-moslimspelers imiteren al eens de sadjah of sujud, de knielende gebedshouding, om een goal te vieren. Gary Lineker spotte daarmee (‘Is die nu gras aan ’t eten?’) toen Karit Ait-Fana van Montpellier in de herfst van 2012 gescoord had in de Champions League. Lineker, ex-international van Engeland en een icoon in Groot-Brittannië, deed die uitspraak net toen hij commentaar leverde voor de Engelstalige versie van … Al Jazeera. Hij werd bedolven onder de kritiek en bood zijn excuses aan. Samir Nasri kan in de Premier League probleemloos zijn shirt omhoogtrekken om Id-al-fidr, het Suikerfeest, te vieren zonder dat iemand daarvan opkijkt. ‘Ik kon me gedragen zoals ik wilde’, zegt de Frans-Senegalees Demba Ba, die bij Chelsea en Newcastle speelde en momenteel in China zit. ‘Niemand keek me vreemd aan zoals in Frankrijk. Jullie eten drie keer per dag, wij bidden vijf keer per dag, dat is alles.’
Het Engelse voetbal is nochtans niet altijd zo’n oord van tolerantie geweest. Nathan Ellington (35), die zich tot de islam bekeerde door zijn huwelijk met een Bosnische, speelde in de jaren 2000 bij West Bromwich Albion, Watford en Derby County. Hij herinnert zich nog een trainer van wie hij niet mocht meedoen wanneer hij vastte. ‘Nadien vertelde ik gewoon niet meer dat het ramadan was, ik vastte gewoon en niemand zag het verschil.’ In zijn vijftienjarige carrière heeft Ellington ook heel wat moslims meegemaakt ‘die hun best deden om hun geloof te verbergen’ en zelfs een jongen ‘die geen halalvlees vroeg om geen problemen te veroorzaken’. Bij Newcastle werd Didier Domi (ex-PSG) door zijn ploegmaats uitgelachen omdat hij bad in de doucheruimte – een andere plek was er niet. Het ergste was het waarschijnlijk na de aanslagen van 11 september 2001. Frédéric Kanouté, toen bij West Ham, moest zich verantwoorden: ‘Er kwamen op de training bedenkingen en vragen die toch wel pijn deden. Je moest in zekere zin rekenschap afleggen voor die aanslagen, verklaringen geven voor iets wat je zelf niet eens begreep. We moesten ons schuldig voelen over ons geloof, spijt betonen. Maar dat doe ik niet, punt. Het was echt bijna zo dat je je moest excuseren alvorens je het woord nam.’
De tijden veranderen. Planeet voetbal is een biotoop geworden waarin de prestaties primeren op al de rest. Clubs en ploegen passen zich aan opdat de spelers zo performant mogelijk zouden kunnen zijn. Behoudens enkele zeldzame uitzonderingen is het helemaal geen probleem meer om moslim te zijn in een voetbalclub. Vanuit Engeland vertrekt Frédéric Kanouté in 2005 naar Sevilla, waar hij schittert en vijf trofeeën wint in zeven jaar (waaronder twee UEFA Cups). In Andalusië koopt hij een moskee om de moslims in de stad een ontmoetingsplaats te bieden. Hij doet ook van zich spreken door op zijn truitje de sponsor af te tapen (een gokwebsite van Paris en Ligne). Na scherpe kritiek van het bedrijf in kwestie vindt de Frans-Malinees een vergelijk met zijn club door aan geen enkele reclameactiviteit deel te nemen. ‘De islam is meer een levenswijze dan een godsdienst’, zegt hij. ‘Wanneer je openstaat voor dialoog, verbetert dat het samenleven. Met het bestuur van Sevilla verliep dat heel goed. Toen ik dreigde verkozen te worden tot beste speler in de Europese supercup van 2006 en ik dus een fles champagne in ontvangst zou moeten nemen, regelde het bestuur het zo dat een andere speler werd aangeduid.’
Frédéric Kanouté is moslim geworden rond zijn twintigste na een spirituele zoektocht. Sinds het begin van de eeuw komen moslims meer uit voor hun geloof. In Frankrijk heeft de moeilijke verhouding van het land ten opzichte van immigratie en de voorsteden de zaken niet eenvoudiger gemaakt. ‘Wanneer je een deel van de bevolking stigmatiseert, moet je er niet van verschieten dat de mensen bevestiging zoeken in hun geloof. Maar in de kleedkamer heeft dat nooit voor moeilijkheden gezorgd’, geeft Cédric Kanté aan.
Niet alles op een hoop
In juli 2015 publiceerde de STRT, de Franse Staatsveiligheid, nota D3 over de amateursport, met als titel ‘Le Sport, vecteur de communautarisme, voire de radicalisme‘. Dat rapport, dat dertien pagina’s telt, is een vreemd allegaartje dat veertig gevoelige zaken aanwijst. Enkele paragrafen verwijzen vaag naar gemeenschapsstructuren als voorbeelden van proselitisme. ‘Sommige teruggekeerde strijders vertonen tekenen van radicalisering binnen sommige sportclubs’, verduidelijkt Patrick Kanner, minister van Stadszaken, Jeugd en Sport. Hij voegt eraan toe: ‘Om te vermijden dat alles op één hoop gegooid wordt en om exacter te zijn, is eigenlijk een objectieve studie te velde nodig.’ In zijn Parijse bureau maakt bondsvoorzitter Noël Le Graët zich niet veel zorgen om het rapport van de STRT. ‘Religie mag geen invloed hebben of het speelveld en zelfs niet op het dagelijks leven.’ Patrick Kanner ten slotte: ‘Wat ik belangrijk vind is dat de geloofsbeleving niet in strijd is met de waarden van de Republiek.’
Ook bij de nationale ploeg van Frankrijk is religie een issue of veroorzaken kwesties als afkomst en geloof op zijn minst verdeeldheid. De afwezigheid sinds een jaar van Karim Benzema bij Les Bleus zet de deur open voor speculaties en geruchten. ‘Dat gaat evenzeer om het sociale aspect dan het religieuze’, weet Cédric Kanté, ex-international van Mali, gevormd bij Strasbourg en ex-speler van Nice, Panathinaikos en Sochaux. ‘Niet alle landen hebben dezelfde geschiedenis als Frankrijk wat betreft immigratie. Hier eist men dat Benzema zich uitspreekt over veel zaken, in Spanje niet.’
Ook al is het statuut van een vedette ten zuiden van de Pyreneeën anders dan in Frankrijk (een speler kan er problemen hebben met het gerecht, dat deert de fans niet), het geval van de Franse international illustreert toch wel een identiteitscrisis, gebaseerd voor een groot deel op misverstanden en een wederzijds wantrouwen. ‘Wanneer je een deel van de bevolking achteruitstelt, dan hebben die mensen er behoefte aan om hun identiteit te versterken. Zeker wanneer die gestigmatiseerd of niet geaccepteerd wordt. We hebben er allemaal nood aan om op een of andere manier aanvaard te worden en het is pijnlijk om je afgewezen te voelen. Dat weerspiegelt zich in onze samenleving’, resumeert Frédéric Kanouté, die net als Benzema in de regio van de Rhône werd geboren.
DOOR RICO RIZZITELLI IN ISTANBOEL EN PARIJS – FOTO’S BELGAIMAGE
‘Jullie eten drie keer per dag, wij bidden vijf keer per dag, dat is alles.’ Demba Ba
‘De islam is meer een levenswijze dan een godsdienst.’ Frédéric Kanouté