door Geert Foutré

Zes jaar geleden mocht Lierse als onverwacht Belgisch kampioen aan tafel met de grote mensen in de Champions League. Buiten de spelers had het maar twee voltijdse werknemers : hoofdtrainer Walter Meeuws en secretaris Benny Van Dijck. Manager Neel De Ceulaer coördineerde het sportieve beleid in combinatie met een voltijdse job in de Antwerpse haven. Tijdens de onderhandelingen met RWDM over de overgang van Steve Laeremans naar Lier, kreeg toenmalig voorzitter Freddy Van Laer een goede indruk van Molenbeeks manager Herman Van Holsbeeck. Van Laer zag in de Brusselaar geen mooiprater, maar een harde werker en vooral iemand die een frank twee keer omdraait voor hij hem uitgeeft.

Van Holsbeeck was op dat moment niet langer gelukkig in RWDM. Een paar jaar daarvoor was hij er terechtgekomen als vertrouwensman van de druk bezette voorzitter Johan Vermeersch. Die liet zich achteraf niet lovend uit over zijn rechterhand : als je iemand vraagt om op de winkel te letten en je moet er zelf toch bijna dagelijks nog naartoe, dan klopt er iets niet, aldus de bouwpromotor. Niet dat Van Holsbeeck daar zwaar aan tilt : hij weet dat Vermeersch het moeilijk heeft wanneer zijn mensen hun eigen vleugels uitslaan.

Toen Vermeersch opstapte omdat de andere aandeelhouder en de gemeente hem niet volgden in zijn plannen, stond Van Holsbeeck er samen met trainer Daniël Renders plots alleen voor in een club zonder centen en zonder spelers. Hij slaagde er in de verstoorde band met de gemeente te herstellen en haalde via een sportieve samenwerking met Rob Baan en Feyenoord talenten als Kargbo en Kpaka goedkoop naar Brussel. Toen de nieuwe voorzitter Eric De Prins en sportief manager Freddy Smets andere wegen wilden bewandelen, kwam het voorstel van Lierse Van Holsbeeck uitstekend uit.

Niet dat iedereen op het Lisp hem met open armen verwelkomde. Wat kwam een onbekende Brusselaar in de Kempen bewijzen ? En waarom kreeg hij wél een riant bureau en een voltijdse baan, terwijl lokale mensen het voorheen met minder deden ?

Herman Van Holsbeeck begreep dat Lierse op een kruispunt stond. Of het voerde verder zijn voorzichtige politiek met af en toe een sportief succesje als gevolg, of het verbouwde zijn stadion en ging een risicovoller beleid voeren. Zonder veel dralen haakte hij zijn wagentje vast aan dat van de nieuwe voorzitter, bouwpromotor Gaston Vets, die resoluut voor de tweede weg koos. Vets was van mening dat Lierse de laatste trein naar de Belgische top niet mocht missen. Wie niet mee kon of wilde, werd opzij gezet.

In een kleine gemeenschap laat dat sporen na. Talrijk zijn degenen die onomwonden toegeven dat ze Van Holsbeecks bloed wel kunnen drinken. Daar leerde de manager mee leven : wat telde was het einddoel. Hoe het niet moest, had hij bij RWDM geleerd. Dat hij op zijn weg heilige huisjes moest slopen, deerde hem steeds minder. Toen de grote schoonmaak op sportief vlak, met het aanstellen van een omvangrijke technische staf waar ze in Lier de tel bijna bij kwijtraakten, bijna naar tweede klasse leidde, werden de messen geslepen. Vorige zomer wist Van Holsbeeck heel goed dat hij nog één kans zou krijgen, en genadeloos op het resultaat zou worden afgerekend.

Het aantrekken van Emilio Ferrera was een schot in de roos, maar Van Holsbeeck wist dat hij in Lier nooit populair zou worden. Ook al zal hij nergens nog zo comfortabel kunnen werken, met stevige rugdekking van één sterke man, die blind op hem vaart.

Bij Anderlecht komt Van Holsbeeck binnen zonder naam en uitstraling. In een huis waar een vedettecultus heerst, is dat bij de start een probleem. C’est qui ça, Van Holsbeeck ?, vraagt men zich nu al af in de entourage, die vindt dat Anderlecht beter verdient dan een brave nobody.

Als geboren tweetalige Brusselaar heeft Van Holsbeeck wel een troef. Verder is hij een harde werker, vlot in de omgang, makkelijk aanspreekbaar, iemand met een rechtlijnige visie die sportief en commercieel zijn mannetje staat. Vlot verkocht hij de business-seats in Lier, de sponsorcontracten vernieuwde hij makkelijk. Toen spelers als Yves Van der Straeten en Axel Smeets aarzelden bij te tekenen, liet hij fijntjes weten dat Lierse interesse had voor namen als Filip De Wilde en Bertrand Crasson. Prompt tekenden beiden bij.

Bij Anderlecht zal hij zich moeten laten gelden tegenover vedetten met elk hun aanhang in de bestuurskamer. Correct en loyaal wilde hij altijd zijn tegenover zijn broodheer. Of dat volstaat om overeind te blijven in een topclub waar voorgangers met meer naam zich misrekenden, zal straks blijken. Herman Van Holsbeeck zal snel de persoonlijkheid moeten etaleren die bij een topclub hoort.

Herman Van Holsbeeck wist dat hij nooit populair zou worden in Lier.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content