‘Luchando por un sueño’, strijdend voor een droom. Dat staat op een van de tatoeages van Nicolás Castillo (20), de nieuwe spits van Club Brugge. Kennismaking met een warmbloedige jongen die als gegoten past bij de passie van blauw-zwart.
De Chileense Zlatan? Haha. Neen, dat is hij niet. De Zweed is wél zijn idool, dat heeft Nicolás Castillo al herhaaldelijk laten weten in interviews met Chileense media. En een beetje rebels is hij wel, de spits van Universidad Católica uit Chili. Een explosief karaktertje op en naast het veld. Zo verbaasde hij vorige zomer nog zijn club, door na zijn terugkeer van het WK U20 te weigeren om nog voor de ploeg te spelen. Fans, collega’s en bestuur vielen steil achterover. Hij wilde een transfer, er was belangstelling (Udinese), maar de club plaatste op zijn hoofd een veel te hoog bedrag, acht miljoen dollar. Tot dat naar beneden ging en hij zijn overgang kreeg, zou hij niet meer voetballen.
Grote mond, klein hartje. De spits bleek ondanks de straffe uitspraken maar een kleine rebel. Op 25 juli dreigde hij met een staking, drie dagen later voetbalde hij alweer. Ploegmaats en trainer praatten wat op hem in, het bestuur liet de nieuwsgierige pers weten dat ze “een loonsverhoging overwogen”, en de rebel liep fluks in het gareel. Zes maanden later is hij wél weg. Eerst bijna naar Hannover, maar daar kregen ze uiteindelijk de Senegalees Mame Diouf niet verkocht aan Cardiff. Even leek Twente in de dans te springen, maar uiteindelijk werd het Club Brugge. Voor beduidend minder dan de helft van de vooropgestelde 8 miljoen, maar de speler wilde niet meer wachten. En de club, in handen van een maatschappij die wordt geleid door de Chileense ambassadeur in Duitsland, zwichtte.
De Rencamobiel
Een hanenkam die doet denken aan Aleksandar Mitrovic, wat tatoeages, en de reputatie van een rebel… Spitsen blijven wonderlijke wezens. Nicolás Ignacio Castillo Mora, ofte Nico, zoals ze hem in de familie noemen, werd geboren op 14 februari 1993 in Renca, een noordelijke buitenwijk van Santiago. De familie is voetbalgek, de liefde voor de bal wordt er met de paplepel ingegeven. Vader Humberto is/was zelf ook een spits, bij de plaatselijke amateurs van Lourdes. Op de terreintjes van Las Palmeras in de wijk vinden we ook al snel de jonge Nico. Van zijn vierde tot zijn zevende gaat hij er voetballen en trainen.
Als verderop in zijn carrière zijn ster fonkelt en de Chileense kranten langskomen om het levensverhaal van de spits op te tekenen, zal Humberto zo aan die periode terug denken: “Hij kreeg zijn eerste bal toen hij amper kon stappen, en sindsdien is hij niet meer met voetballen gestopt. Al snel ging hij voetballen met de andere kinderen uit de wijk en je zag direct dat hij talent had. Hij trapte goed op een bal en stak boven de anderen uit. Hij speelde ook altijd met jongetjes die twee, drie jaar ouder waren en dat gaf hem wat voordeel.”
En ’s avonds, als Nico moe is, was er een mooi alternatief: voetbal op tv. Nico werd al snel zot van het Argentijnse voetbal en, overzees, van een langharige spits: Zlatan. De Zweed zal zijn idool blijven. Zijn droom is om te voetballen voor Milan en Barça, zegt hij tegen de vriendjes. Niet toevallig twee van de ex-clubs van Zlatan. In de wijk lachen ze er een beetje mee en herdopen ze hem tot El Zlatan.
Grootvader Omar Mora speelt ook een rol in zijn opvoeding. Van hem erft Nico zijn voorliefde voor Universidad Católica, een van de Chileense topploegen. Omar neemt zijn kleinzoon mee naar het stadion voor de thuiswedstrijden, en vervolgens voor een test bij de jeugd. Niet zijn eerste poging hogerop, eerder probeerde Nico het al een keer bij de jeugd van nog een andere grote, Colo Colo. Dat stemt Omar bitter, maar gelukkig voor opa mondt dat niet uit in een deal. Bij Universidad wel, al kan opa daar niet lang van genieten. Kort nadat zijn kleinzoon er in de jeugd begint te voetballen, overlijdt de man. Later, als hij voor de A-ploeg scoort, steekt Nico ter ere van zijn opa twee vingers in de lucht. En dat doet hij nog altijd.
Nico heeft nog een oudere broer, Diego. Zo mogelijk een nog grotere fan van Universidad Católica dan Omar. Het is Diego die zijn broertje introduceert bij de hinchada van Universidad, de harde kern. Blue Army in het kwadraat. De hinchas zorgen in Latijns-Amerika voor een ongekende sfeer in de stadions, maar ze hebben ook hun donkere kanten: georganiseerde misdaad, afpersing (ook van spelers), drugshandel,…
Maar zo ver gaat het bij Nico allemaal niet. Het is zijn broer Diego immers om de sfeer te doen. Los Rencatólica, dat is de deelgroep waartoe de beide broers behoren. Een bende vrienden die Diego rond zich verzamelt en die in een opvallend versierde auto bij elke wedstrijd opduikt, ook op verplaatsing in de provincie. Ze hebben zelfs een naam voor hun camioneta: de Rencamobiel.
De spits heeft zijn passie voor de club en zijn lidmaatschap van de hinchada nooit weggestoken. Integendeel, hij is er altijd trots op geweest. Als de club iets in hem begint te zien, maakt ze zich wat zorgen over zijn band met de fans. De club is bang dat hij geassocieerd zou raken met mensen die het niet zo goed menen. Nico trekt zich er niks van aan. “De jeugd speelde gewoonlijk zo’n twee uur voor de A-ploeg, en als zijn wedstrijd gedaan was, haastte hij zich zo snel als kon naar zijn plaats op de tribunes,” aldus Alfonso Garcés, opleider bij Católica. De spits blijft in de eerste plaats een hevige fan, gelokt door de trommels. Soms beroert hij die zelfs, enthousiast. En dat mag iedereen weten. Voor de fans wordt hij later net daarom een symbool. Eentje die de sprong van de tribune naar het veld weet te maken, om daar zélf de eer van de ploeg te verdedigen. Hun droom waargemaakt. “De trots van de wijk”, zegt zijn broer Diego.
Ook voor Nicolás speelt dat op het veld. “Ik herken mezelf in hun enthousiasme”, zegt hij op een dag in een interview. “Ik heb er zelf lang genoeg tussen gestaan. Ik probeer dat enthousiasme in mijn spel op het veld te leggen. Strijd, passie, winnen, inzet tot de laatste seconde. Ik voetbal voor de mensen, altijd.”
Handelswaar
Op zijn elfde wordt Castillo lid van Universidad. Direct is zijn talent duidelijk, en al snel moet hij verhuizen. Universidad leidt de beste jongeren op in de Casa Cruzadaen dat internaat ligt buiten de stad. Voor Nico moet dat een goeie zaak worden, want er is wat werk aan hem. Hij wordt er intensief begeleid door trainers, maar ook door leraars en psychologen. Toch blijft hij een speelvogel, wat mag blijken uit volgend detail: kort na zijn debuut bij de A-ploeg, op 10 april 2011, stuurt trainer Mario Lepe hem terug naar de cadetes. “Onvolwassen en onrustig”, legt hij de media uit. Te laat komen voor trainingen en naar het hoofd gestegen roem, dat soort dingen. Klassiek voor eigenzinnige jonge talenten. De spits is in die periode ook vaak geblesseerd en dus zeer wisselvallig.
Schaven aan zijn voetbalkwaliteiten doet hij wél graag. Hij traint intens en blijft vaak na om te werken op zwakke punten. Vaak traint hij op vrije trappen. Op afwerking. In zijn ploeg is hij na een tijdje geregeld uitblinker. Zijn integratie bij de A-ploeg verloopt na dat korte incidentje relatief vlekkeloos. Ook internationaal, in de clubcompetities met Universidad grijpt hij de hem geboden kansen. En later ook met de nationale beloften: op het WK U20 zal hij vier keer scoren.
Zijn naam is dan al gemaakt. Boca Juniors, Manchester United, Inter, Lazio, Napoli, Sampdoria,… Ze lijken allemaal in de rij te staan. Althans: zijn naam duikt vaak in de kranten op. Even geven zijn zaakwaarnemers aan dat het wellicht tot een transfer komt nog voor het WK U20 in Turkije. Opdat hij er daar met het hoofd bij zou zijn. Het gebeurt uiteindelijk niet. Net als de onderhandelingen na het WK met Udinese mislukken.
Zijn club Universidad wordt al een tijdje geleid door een overkoepelend, beursgenoteerd bedrijf: Cruzados ASDP. Een bedrijf dat zich bezighoudt met de organisatie en marketing van professionele sport. De facto runnen zij onder meer de voetbalclub. Het is dit bedrijf dat ook de modaliteiten van de overgang naar Club Brugge voor de belastingdiensten op het net gooit en ons zo een inkijk geeft in het akkoord. Club betaalt uiteindelijk drie miljoen euro voor 100 procent van de sportieve en 75 procent van de economische rechten op de speler. Van dat bedrag moet Club 1,5 miljoen euro direct op tafel leggen. Nog eens 1 miljoen euro moet op 31 augustus 2014 worden betaald, en een laatste schijf van 500.000 euro op 31 augustus 2015. Van het brutobedrag gaat 300.000 euro (de officiële 10 procent) naar de speler, en 150.000 euro (5 procent) naar makelaars.
DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE
“Strijd, passie, winnen, inzet tot de laatste seconde. Ik voetbal voor de mensen, altijd.” Nicolás Castillo