Voor de reeks ‘Onbekend is onbemind’ duikt Sport/Voetbalmagazine in het dagelijkse leven van minder bekende Belgische topsporters. Aflevering drie: zweven over het badmintoncourt met Yuhan Tan.

Oefeningen die een onmogelijk voetenwerk, stevige bovenbenen en flexibele heupen vragen. En dat op een maandagochtend. De beste Belgische badmintonner Yuhan Tan (25) merkt onze verbaasde blik op en zegt tussen twee suicide oefeningen door: “Dit is nog vrij rustig, hoor.” De toon is gezet. Wat in andere sporten als een afmattende training beschouwd zou worden, vinden de badmintonners hier doodnormaal. Jongens en meisjes trainen samen, onder het toeziend oog van coaches Wouter Claes en de Schot AlanMcIlvain, sinds vijf jaar hoofdtrainer bij BLOSO. Yuhan oefent tegen zijn jongere zusje Lianne Tan (21), drie jaar op rij Belgisch kampioene enkelspel, en dubbelspecialist Freek Golinski, die momenteel de Belgische ranking aanvoert in zowel het heren dubbel als het dubbel gemengd. Lianne toont zich de vrolijke spring-in-’t-veld en kan een spontane ‘amaaai’ niet onderdrukken wanneer haar broer een ongezien snelle reeks van zestien shots afhaspelt. Shots die afgemaakt moeten worden aan het net worden voorafgegaan door een veelzeggende ‘kill!’ van coach McIlvain. Moordende oefeningen volgen elkaar in sneltempo op en zelfs met z’n tweeën hebben Lianne en Freek alle moeite van de wereld om Yuhan te verslaan. Een boeiend schouwspel is het zeker, maar is het niet raar dat onze beste Belgische enkelspeler tegen zijn jongere zusje en een dubbelspeler oefent?

“Raar is dat niet”, geeft coach McIlvain aan. “Er zijn in België nu eenmaal geen gelijkwaardige – laat staan betere – tegenstanders te vinden. De op Yuhan na hoogst gerangschikte Belg is MaximeMoreels. Die staat evenwel op plaats 170 terwijl Yuhan op de 52e plaats prijkt.” Geen echte partij voor Yuhan dus. “Als ik een paar weken geen wedstrijden te spelen heb, ga ik in Frankrijk, Duitsland of Indonesië trainen met jongens van een hoger niveau”, legt Tan uit. “Het spreekt voor zich dat je eigen niveau stijgt wanneer je dag in dag uit tegen spelers uit de top 30 traint. Je wil je niet laten kennen en zo word je elke training weer een beetje beter. Ook de omgeving werkt heel inspirerend. Het lijkt niet alleen alsof iedereen in Indonesië met badminton bezig is, dat is ook gewoon echt zo. Het is nu eenmaal hun nationale sport.

“Soms denk ik wel eens dat ik beter in Indonesië – het geboorteland van mijn vader – was geboren als ik het helemaal had willen maken als badmintonner. Al besef ik maar al te goed dat het een mes is dat aan twee kanten snijdt. Enerzijds zou ik daar veel betere sparringpartners gehad hebben, en zouden ook de coaches meteen van het allerhoogste niveau geweest zijn. Anderzijds zou ik het in Indonesië veel moeilijker gehad hebben om het tot de olympische selectie te schoppen. Om naar de Spelen te mogen als Indonesiër zou ik waarschijnlijk in de top tien moeten staan, terwijl ik nu met een 52e plaats op de wereldranking als Belg naar de Olympische Spelen kan. Maar ik durf wel te zeggen dat ik een completere en betere badmintonner zou zijn als ik in Indonesië was opgegroeid.”

In een poging om het beste van beide werelden te combineren, laat Yuhan regelmatig een sterke(re) sparringpartner overkomen – tegen betaling weliswaar. “Yuhans attractieve speelstijl maakt dat er heel wat topspelers zijn die graag met hem komen sparren”, merkt McIlvain op. “En hoe beter hij wordt, hoe groter de kans dat hij zelf gevraagd en betaald zal worden om ergens te gaan sparren.” Dat Yuhan er alles aan doet om beter te worden blijkt uit de verbetenheid waarmee hij hier staat te trainen. Hij traint harder dan wie ook en zelfs tussen de oefeningen door – momenten die anderen gebruiken om op adem te komen – probeert hij kleine handigheidjes uit.

Fluwelen handschoenen

“Het ziet er allemaal heel makkelijk uit bij Yuhan”, merkt coach Claes op. “Hij heeft een heel economische manier van bewegen. Heb je dat niet, dan ga je kapot na een set. Hij beweegt zo vlot en heeft zulke gevaarlijke aanvalsslagen, soms lijkt het alsof hij over het veld zweeft. Ik denk dat zijn Indonesische roots daar zeker voor iets tussen zitten.”

“Het ziet er zo makkelijk uit bij Yuhan omdat we elk shot al duizenden keren gespeeld hebben”, vult McIlvain aan. “Dat is, samen met zijn ongelooflijke talent, de reden waarom hij bijvoorbeeld netshots bijna met de ogen dicht kan spelen. Nu is het kwestie van onder zo veel mogelijk druk en in alle verschillende omstandigheden zijn spel te kunnen blijven spelen. Om bij de top 20 te geraken, moet je elk aspect van het badmintonspel perfect beheersen en dat dan combineren met zowel tactische intelligentie als concentratie. En om dat te bereiken, moet er heel hard getraind worden. Yuhan is evenwel het grootste Belgische talent en dat maakt dat ik heel voorzichtig met hem moet omgaan. In Azië gaat het er veel meedogenlozer aan toe. Daar is het aanbod van badmintontalent zo groot dat er geen haan naar kraait als er een aantal spelertjes afvallen door overbelasting. Er staan er immers nog duizenden anderen in de rij.

“Het heeft ook te maken met de twee compleet verschillende werelden die Azië en Europa toch echt wel zijn”, vervolgt McIlvain. “Hier willen ouders wel dat hun kinderen succesvol worden en uitgroeien tot een gevierd topsporter, maar als we die kinderen daar dan ook hard voor laten trainen… Ho maar, dat kan niet volgens diezelfde ouders hoor. In Azië is badminton vaak de enige mogelijkheid om weg te geraken uit de armoede waarin veel mensen leven. Dat maakt dat zowel ouders als kinderen daar tot veel meer opofferingen bereid zijn. Ik zeg niet dat we in België een net zo hard trainingsregime als in Azië moeten creëren, maar dat ik Yuhan bijna met fluwelen handschoenen moet aanpakken, kan ook niet de bedoeling zijn.”

Van fluwelen handschoenen lijkt ook op de tweede training van de dag nochtans weinig sprake. Er wordt gewerkt in blokjes van anderhalve minuut omdat de oefeningen zo zwaar zijn. Is badminton dan een fysiek zware sport? Wees daar maar zeker van. Zonder een geweldige uithouding en dito fysiek hou je het geen halfuur vol op een badmintoncourt. Yuhan ziet er dan ook als de Novak Djokovic van het badminton uit. Brede rug, een sixpack om u tegen te zeggen en benen waar kabels van spieren over lopen. Coach McIlvain onderschept onze verbaasde blik terwijl Tan even van shirt wisselt en roept ons lachend toe dat “badmintonners geen tennissers zijn”. Gevraagd naar wat hij daar nu precies mee bedoelde, antwoordt de minzame Schot het volgende: “Badminton mag in essentie dan wel een technische sport zijn, zonder een fenomenale fysiek sta je nergens. Badmintonners zijn zonder twijfel de fitste atleten die je zult vinden, omdat ze werkelijk elke spiergroep in hun lichaam aanspreken. Uithouding, explosiviteit, technische vaardigheden en flexibiliteit zijn de belangrijkste vereisten voor wie het ver wil schoppen als badmintonner. Als je het vetpercentage van badmintonners en tennissers gaat vergelijken, zou je wel eens versteld kunnen staan. Op Djokovic en Nadal na zien de meeste toptennissers er immers niet bepaald scherp uit en dat is bij badmintonners toch wel even anders.”

Niet het kleine broertje

“Badminton wordt trouwens nog al te vaak als het kleine broertje van tennis gezien”, pikt Yuhan in. “Afgezien van het feit dat het beide racketsporten zijn, hebben de twee nochtans weinig tot niets met elkaar gemeen. Badminton en squash kun je nog enigszins met elkaar vergelijken, maar badminton en tennis… dat ligt echt mijlenver uit elkaar. Ik denk dat veel mensen badminton als sport op zich onderschatten omdat ze het nog nooit iemand op hoog niveau hebben zien spelen. Ik ben er zeker van dat mensen met heel andere ogen naar onze sport zouden kijken als ze het net zo vaak op televisie zouden kunnen zien als tennis.

“Kijk, dat Kim Clijsters en JustineHenin destijds zo veel media-aandacht kregen, begrijp ik maar al te goed. Ze waren immers absolute wereldtop. Maar dat ook Olivier Rochus(ATP 66, nvdr) en Xavier Malisse(ATP 75, nvdr), die qua ranking met mij te vergelijken zijn, zo veel live coverage kregen, snap ik eerlijk gezegd al een stuk minder goed. Ik gun iedereen zijn succes en ik kijk graag naar hun wedstrijden, maar waarom krijgt het badminton niet even veel aandacht?” Volgens coach McIlvain heeft het te maken met de techniciteit van de sport die slecht overkomt op televisie. “Het ziet er op televisie allemaal een stuk makkelijker uit dan het eigenlijk is. En ik weet wel dat dat bij sommige andere sporten ook het geval is, maar bij badminton speelt het vertragende effect van televisie toch echt wel in het nadeel. De verschillende effecten die er op de shuttle zitten en de vaak moeilijke hoeken van waaruit je moet slaan, kunnen jammer genoeg ook moeilijk weergegeven worden. Ik kan mensen alleen maar aanraden om zelf eens te komen kijken. Ze zullen aangenaam verrast zijn.”

Dat denkt ook Wouter Claes, maar die ziet vooral economische redenen voor de beperkte media-aandacht. “Badminton ziet er erg spectaculair uit en heeft daarmee alles in zich om een populaire tv-sport te worden, maar ik denk dat het gewoon een kwestie van vraag en aanbod is. Mensen kijken klaarblijkelijk het liefst naar voetbal, wielrennen, veldrijden en tennis dus dat is wat de televisiezenders hen voorschotelen. Al is dat natuurlijk ook de discussie van de kip en het ei… Maar goed, als Yuhan het schitterend doet op de Olympische Spelen, zal de live coverage wel volgen.”

Studies aan de kant

Dat er voor België een badmintonner naar de Olympische Spelen gaat is iets wat zelfs sportliefhebbers vaak niet weten en dat die dan ook nog geneeskunde studeert aan de Universiteit van Maastricht weet al helemaal niemand. “Ik zit in mijn derde jaar geneeskunde, maar heb mijn studies nu even aan de kant geschoven om me optimaal te kunnen voorbereiden op mijn eerste Olympische Spelen”, vertelt Tan. “Mijn dagen zien er eigenlijk vrij doorsnee uit. Elke maandag en donderdag train ik onder begeleiding van Wouter en Alan in Edegem, maar dinsdag, woensdag en vrijdag train ik samen met mijn zus in een sporthal in Bilzen. We hebben de sleutel van de lokale sportzaal en kunnen daar oefenen wanneer we willen. Mijn zus en ik kennen na al die jaren de oefeningen wel van buiten en kunnen die dus perfect samen doen.” Dat grote broer Yuhan zijn kleine zus met raad en daad bijstaat, blijkt uit de tips die hij haar ook hier tussen de verschillende oefeningen door meegeeft.

“In een normaal jaar, waarin ik studies en badminton combineer, plan ik mijn trainingen voor of na mijn lessen. Ik heb geen topsportstatuut omdat ik dat simpelweg niet nodig vind. Als student heb je meer dan genoeg vrije tijd. Nu ik mijn studies even on hold heb gezet kan ik evenwel twee keer per dag trainen en kan ik vooral veel meer toernooien spelen. Door meer toernooien te spelen stijg ik niet alleen op de ranking, ik raak ook steeds meer vertrouwd met de omstandigheden waarin grote toernooien gehouden worden en dat is exact wat ik nodig heb in aanloop naar de Olympische Spelen. Ik merk wel dat ik door dat verhoogde trainingsritme een paar stappen vooruit heb gezet, maar ik ga mijn studies in september toch opnieuw oppikken. Ik heb na mijn middelbare school al drie jaar alles op het badminton gezet en toen bleek dat ik op mijn 21e niet naar de Olympische Spelen mocht – ik voldeed wel aan de internationale criteria, maar niet aan de strengere Belgische limieten – heb ik besloten om toch maar verder te gaan studeren. Dat ik de Spelen van Peking gemist heb door die stomme regelgeving was zo’n grote ontgoocheling… (zoekt naar zijn woorden)… Ik zag het als een beloning die plots van me werd afgenomen, terwijl ik er recht op had. Ik kan maar niet begrijpen waarom het BOIC voor die verstrengde limieten kiest. We hebben al zo weinig olympiërs, waarom het dan nodeloos moeilijk maken?”

Te strenge regels

Hoe het komt dat een klein land toch strenger dan grootmachten zoals China en de VS denkt te moeten zijn, weet coach Wouter Claes wel, maar hij begrijpt ook de ontgoocheling van Yuhan. “Het BOIC hoopt met die verstrengde limieten, die trouwens ook bij andere sporten gelden, alleen sporters die een reële kans op een plaats bij de top 8 hebben naar de OS te sturen. Ik stel me daar evenwel vragen bij. Zeker bij jonge atleten (Yuhan was destijds 21, nvdr) zou het BOIC zich toch net dat tikkeltje soepeler mogen opstellen, zodat die jonge talenten al eens kunnen proeven van de Olympische Spelen. Het is enorm frustrerend voor iemand als Yuhan dat hij niet kon gaan terwijl een buitenlandse speler die hij in dat seizoen vijf keer versloeg wel mocht gaan.”

Zus Lianne voldeed al een tijdje aan de internationale criteria en het BOIC maakte een uitzondering voor haar – want aan de strengere BOIC-normen voldeed ze nog niet – omwille van haar potentieel en haar jeugdige leeftijd. Het BOIC maakte dus niet dezelfde fout als bij Yuhan en daar is hij als grote broer maar wat blij om: “Lianne staat nu al op de 61e plaats op de wereldranking en ze kan de volgende jaren alleen maar stijgen als je het mij vraagt.” Coach McIlvain houdt er zo zijn eigen – ongezouten – mening op na. “Ik weet dat ik dit waarschijnlijk best niet zeg, maar ik vind die verstrengde limieten van het BOIC echt bullshit. Je plaatsen voor de Olympische Spelen is op zich al moeilijk genoeg, je hoeft dat als nationale bond heus niet nog moeilijker te maken.”

“Het is toch geweldig dat broer en zus uiteindelijk samen naar de Olympische Spelen kunnen… Dat is – voor zover ik me kan herinneren – nog nooit eerder gebeurd in het badminton. Lianne en Yuhan zijn de Borlées van het badminton!”

DOOR KRISTOF VANDERHOEVEN

“Ik heb geen topsportstatuut nodig. Als student heb je meer dan genoeg vrije tijd.” Yuhan Tan

“Badmintonners zijn zonder twijfel de fitste atleten die je zult vinden.”

Alan McIlvain

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise