Met Portugal-Spanje en Duitsland-Italië nadert het EK zijn einde. Iedere aanval van de Italiaanse ploeg draagt de signatuur van Andrea Pirlo.
DOOR JACQUES SYS
Een hele belevenis moet het zijn om Andrea Pirlo op training aan het werk te zien. Want als hij tien ballen krijgt en op doel moet schieten, dan jaagt hij ze alle tien in de kruising. Pirlo beschikt over een staalhard schot, met een mengeling van kracht en accuratesse.
Heel dankbaar is Andrea Pirlo zijn vroegere trainer Carlo Ancelotti. Die had hem bij AC Milan op een gegeven moment gevraagd om alle vrijschoppen te nemen. Pirlo knikte. Een man van grote woorden is hij nooit geweest. Vanaf dat moment ging hij na iedere training nog door. Veertig minuten lang trapte hij vrijschoppen. Pirlo was alleen nog op dat werk gefixeerd. In al zijn facetten. De manier waarop je de bal neerlegt, de wijze waarop je een aanloop neemt en vervolgens de bal trapt, het moet als een symfonie in elkaar vloeien. Alles wat hij doet is berekend en bestudeerd. Het heeft niets te maken met gevoel, zoals zo vaak wordt gedacht.
Andrea Pirlo is op dit EK de leider van de Italiaanse ploeg. Een dirigent die nooit zijn stem verheft. Hij toont dat in het moderne voetbal de man voor de verdediging best een artiest is, iemand die met zwier opbouwt, maar efficiënt breekt, vaak gewoon door juist positie te kiezen. Met zo’n speler verwerf je een overwicht op het middenveld. Vreemd dat Pirlo een jaar geleden bij AC Milan moest opkrassen. De club wilde verjongen en in de toekomstplannen leek er aanvankelijk voor hem geen plaats meer. Althans, zo voelde Pirlo dat aan. Toen de club geen haast maakte om contractbesprekingen op te starten, was er bij hem iets gebroken. Tien jaar AC Milan, 401 matchen, twee titels, twee keer de Champions League, dat verdiende meer respect. Hij voelde zich het slachtoffer van de verjongingspolitiek. Het heet daar dat algemeen directeur Adriano Galliani sindsdien slecht slaapt omdat de verkeerde voetballer werd opgeofferd. Ook al werd er uiteindelijk nog een ultieme poging gedaan om Pirlo alsnog te houden. Maar toen blokkeerde hij zelf alle gesprekken. Intussen stond hij dicht bij een overeenkomst met Juventus.
De grote zwijger
Ook daar bleken er twijfels over de intussen 33-jarige Andrea Pirlo. De nieuwe trainer van Juventus, Antonio Conte, wilde hem niet. Alleen had Pirlo al getekend op het moment dat hij dat liet weten. Conte was daar niet blij mee, maar moest er zich bij neerleggen.
Dat voorbehoud veranderde snel. Want het was Andrea Pirlo die afgelopen seizoen Juventus mee naar de titel leidde. Ook daar groeide hij, net zoals bij de Squadra Azzurra, uit tot de architect van de ploeg. Ook daar verstuurde hij zijn telegeleide voorzetten, regelt en ontregelt hij het spel. Pirlo doet dat op een meesterlijke manier. Zijn snelheid is niet geweldig, maar het valt niet op, omdat hij situaties zeer snel herkent en geen tijd verliest met de controle van de bal. Het geeft zijn spel een zekere rust. Pirlo loopt ook nooit een meter te veel. Door zijn geslepenheid en balbehandeling lokt hij de tegenstanders uit hun tent om op het juiste moment een voorzet te geven. Het gaat allemaal zo simpel dat soms de indruk ontstaat dat Pirlo in het luchtledige voetbalt. Omdat hij de tegenstanders zo gemakkelijk op afstand houdt. Net zoals hij dat met de media doet.
Want hoe groot de status van Andrea Pirlo ook is, buiten het veld lijkt hij onbereikbaar. Hij is stil en geniaal. Niemand die zo consequent zwijgt als Pirlo. Hij wordt in Italië de grootste zwijger genoemd sinds Dino Zoff, de legendarische doelman die journalisten tot wanhoop dreef omdat hij nooit iets vertelde. Bij Pirlo lijkt het nog erger. Hij is extreem introvert. Meer dan dat hij getrouwd is, twee kinderen heeft en uit het Lombardische Brescia komt, is er over Pirlo niet geweten. Dat wil hij zo houden. Verplichte persconferenties zijn voor hem een kwelling. Zoals onlangs op dit EK, na de match tegen Kroatië, waarin bondscoach Slaven Bilic had verteld dat zijn regisseur Luka Modric beter is dan Pirlo. Wat die daarvan dacht, wilden de journalisten weten. Pirlo zat op een podium, dacht na en fluisterde iets wat niemand begreep. Waarop de Italiaanse bondscoach Cesare Prandelli het woord nam. En zei dat Modric “een goede voetballer is die dringend een paar prijzen moet winnen”. Roerloos zat Pirlo te luisteren.
Melodrama
Ergens blijkt die geslotenheid op het veld. Andrea Pirlo lacht nooit, alsof hij vooral geen emotie wil tonen. Hij is mysterieus en geconcentreerd als een sfinx. En hij straalt geen passie uit, soms heb je het gevoel dat hij liever thuis was gebleven dan dat hij op het veld staat. Heeft het te maken met het scepticisme dat hem vaak omringde? Het heette dat Inter in 2000 Pirlo niet goed genoeg achtte en hem naar AC Milan doorschoof. Het Italiaanse voetbal leeft van dat soort melodramatische verhalen.
Ook tijdens dit EK schudden de Italianen het wierookvat boven Pirlo uit. Voor hen is hij een magneet die zijn opponenten hypnotiseert. En die in iedere wedstrijd weer tot het uiterste gaat. Zelden laat hij een match aan zich voorbijtrekken. De match die Pirlo zondag tegen Engeland speelde, was de 54e van het seizoen. Bij Juventus stond hij in 37 van de 38 competitiematchen aan de aftrap. Want, zoals hij intern lachend moet gezegd hebben, het kwam er toch op aan een trainer te overtuigen die hem niet wilde.
Onvermoeibaar is en blijft hij, Andrea Pirlo. Gemiddeld twaalf kilometer pleegt hij af te leggen in iedere wedstrijd van dit EK, hij die tijdens het EK van 2008 nog speelde als een oude man, tot hij in de verloren kwartfinale tegen Spanje geschorst was. Tijdens het WK van 2010 liep het ook niet, onder meer omdat hij sukkelde met een dijblessure. In de rampzalige match tegen Slovakije kwam hij in, Italië verloor en werd uitgeschakeld. Velen schreven Andrea Pirlo toen af, verhalen over het einde van een grote internationale carrière werden gedrukt. Te voorbarig.
Drie keer kwam Italië tijdens de voorronde van dit EK op voorsprong. Drie keer zorgde Pirlo voor de beslissende voorzet. Maar de manier waarop Pirlo weer open bloeit, heeft ook te maken met de offensieve filosofie van Cesare Prandelli, die heel andere denkbeelden heeft dan zijn voorgangers Roberto Donadoni en Marcello Lippi. Die lieten de tegenstander komen, trokken zich ver terug en opereerden vooral met lange ballen. Dat soort voetbal past niet echt bij Andrea Pirlo, omdat hij zich dan niet kan richten op zijn kwaliteiten. Zo is hij aan de hand van Cesare Prandelli uitgegroeid tot de architect van de Italiaanse renaissance. En zo bouwt de bondscoach zijn ploeg rond de spelmaker. Met zes andere spelers van Juventus. Die zorgen er met hun beweging voor dat hij de bal kwijt kan.
Subtiel en geplaatst
Hoe moet je deze Andrea Pirlo neutraliseren? De Engelse bondscoach Roy Hodgson had voor de kwartfinale van zondag in Kiev het antwoord klaar. Je moet hem proberen te versmachten door hem voortijdig aan te vallen, door hem een fysiek spel op te leggen waar hij absoluut niet van houdt.
Dat zijn mooie voornemens maar het lukte gaan moment. Pirlo liet zich ver terugzakken en dirigeerde op zijn gebruikelijke manier het spel. Soms vertragend en zoekend naar een opening, dan weer uitpakkend met een versnelling. Hij zag dat Italië baas was maar kansen miste.
Het sloeg hem geen moment uit zijn lood. Andrea Pirlo bleef rustig voetballen, met heel veel zelfvertrouwen. Het bleek in de strafschoppensessie toen hij als de nummer drie aan de beurt kwam. Heel subtiel zette hij zijn penalty om. Dat soort zaken hoef je hem echt niet te leren.
Andrea Pirlo bloeit open dankzij de offensieve filosofie van bondscoach Prandelli.
Andrea Pirlo is stil en geniaal.