Zwemmen (mannen)

© AFP

De ‘Baltimore Bullet’, die na Londen met zwempensioen gaat, heeft zijn zinnen gezet op zeven gouden plakken.

Zestien olympische medailles, waaronder veertien gouden, staan er al op zijn palmares. Twee minder dan Larissa Latynina, het alltime nummer één, en geen mens die eraan twijfelt dat Michael Phelps (26) dat record in Londen aan flarden zwemt.

De Baltimore Bullet, die na Peking een motivatiedip had en na Londen met zwempensioen gaat, heeft zijn zinnen gezet op zeven gouden plakken – eentje minder dan in 2008: in vier individuele (100 en 200 meter vlinder, 200 en 400 meter wissel) en de drie aflossingsnummers.

De 200 meter vrij laat Phelps vallen. Niet toevallig moest hij op dat nummer in de laatste twee WK’s telkens zijn meerdere erkennen: in 2009 in de Duitser Paul Biedermann en in 2011 in zijn nieuwe grote rivaal Ryan Lochte (27).

Die was vorig jaar in Shanghai goed voor vijf keer goud, nadat hij in Peking al de olympische titel won op de 200 meter rug.

In het Londense Aquatics Centre gaat ook Lochte voor een korf olympische titels in vier individuele nummers, waarin hij, naast de 200 meter rug en vrije slag, twee keer Phelps bekampt: op de 200 en 400 meter wissel.

Op de Amerikaanse trials, eind juni, liet de extravagante zwemmer uit Florida zijn landgenoot op de 400 meter wissel achter zich en op de 200 meter gaf hij slechts een paar honderdsten toe.

Als dat een voorproefje was, dan belooft het in Londen een epische strijd tussen de twee zwemgrootheden te worden. Want zegt Phelps: “Ik háát verliezen.” Maar Lochte ook…

In de schaduw

Alle andere topzwemmers zullen met een plaatsje in de schaduw tevreden moeten zijn, ook al kan de Japanse schoolslagspecialist Kosuke Kitajima (29), na de dubbel 100 en 200 meter in Athene én Peking, zich bij de allergrootste olympiërs ooit scharen.

Na de Spelen van 2008 nam hij een break van 15 maanden en werd Kitajima cocommentator voor de Japanse tv tijdens het WK 2009. Hij zag er hoe de Australiër Brenton Rickard en Christian Sprenger dankzij de fameuze skinsuits zijn wereldrecords aan flarden zwommen.

De Japanner maakte daarna een comeback en werd op het WK 2011 meteen tweede op de 200 meter na de Hongaar Daniel Gyurta, ook in Londen zijn belangrijkste opponent.

Op de 100 meter schoolslag eindigde Kitajima als vierde, na onder meer wereldkampioen Alexander Dale Oen, maar die zal er in Londen helaas niet bij zijn. Op 20 april stierf de Noor onverwacht aan de gevolgen van een hartstilstand. In 2008 pakte Dale Oen nog zilver in Peking. Goud in Londen werd hem niet gegund.

Australisch oorlogsschip

James Magnussen wil in Londen tonen dat hij op het WK in Shanghai niet per toeval Australië naar de titel op de 4 maal 100 meter vrij leidde en individueel wereldkampioen op de 100 meter vrij werd (met een longontsteking nota bene).

De pas 21-jarige Australiër van Noorse afkomst en gediplomeerd economist is mentaal ijzersterk – “Ik hou van druk” – en zei al luidop dat hij het wereldrecord wil breken op naam van de Braziliaan Cesar Cielo (46.91), gezwommen in een skinsuit op het fameuze WK 2009 in Rome.

Sindsdien zijn de nauwaansluitende pakken verboden, maar op de Australische trials, in maart, kwam Magnussen al aardig dicht in de buurt van Cielo (47.10). In Londen moet het oorlogsschip, zoals zijn coach hem noemt, het record definitief aan diggelen rammen.

Ook op de 50 meter vrije slag wil de Australiër de Braziliaanse titelverdediger het vuur aan de schenen leggen. Net als de olympisch kampioen van Sydney, Anthony Ervin, die op zijn 31e na een break van acht jaar een opgemerkte comeback maakt.

Op de 100 meter moet Magnussen Alain Bernard, de olympische titelhouder van Peking, alleszins niet vrezen, want de Fransman kon zich niet plaatsen.

Grootste tegenstander wordt voor de Aussie wordt allicht niet eens Cielo of Brent Hayden (tweede op het voorbije WK), maar landgenoot James Roberts, die met 47.63 op de 100 meter de tweede entry time op zijn naam heeft staan. Cielo en Hayden volgen met 47.84 en 47.95. Héél ver achter Magnussen.

Magnussen en Roberts moeten Australië ook naar het goud op de 4 maal 100 meter vrij leiden. Met ook nog Matt Targett (48.32), Eamon Sullivan (48.53), Cameron McEvoy (48.58) en Tommaso D’Orsogna (48.64) beschikt het team van Down Under over een ijzersterk zestal om de Amerikaanse titelverdedigers (met naast Phelps onder meer ook Nathan Adrian en de donkerhuidige Cullen Jones) een tweede gouden medaille op rij af te nemen.

Nieuwe Chinese ster

Op de langeafstandsnummers kijkt iedereen uit naar de Chinese megaster Sun Yang (20). In Peking eindigde hij op zijn zestiende al als achtste op de 1500 meter vrij en vorig jaar verbeterde Yang op het WK in eigen land het tien jaar oude legendarische wereldrecord van de Australiër Grant Hackett, het enige record dat de skinsuitsperiode overleefd had.

Met 14.34.14 was hij liefst tien seconden sneller dan het nummer twee, de Canadees Canadees Ryan Cochrane. Yang, die ook goud op de 800 meter (geen olympisch nummer) veroverde, wordt niet toevallig getraind door de Australische zwemgoeroe Denis Cotterell, indertijd de coach van… Hackett.

Op de 400 meter vrij in Shanghai werd Sun Yang wel geklopt door de Zuid-Koreaanse olympische kampioen Tae-hwan Park (22). Een gouden medaille op dat nummer behalen wordt voor de Chinees een pak lastiger. Want hij moet ook nog opboksen tegen de Duitse wereldrecordhouder Paul Biedermann, die op zijn beurt Tae-hwan Park ontmoet in de finale van de 200 meter vrij.
Maar daar kruist ene Ryan Lochte dan weer hun pad…

Jonas Creteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content